4-1357/2 | 4-1357/2 |
24 JUNI 2009
Nr. 1 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.
Art. 2
In § 3 van de Franse tekst van het voorgestelde artikel 203 van het Burgerlijke Wetboek de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º het woord « lui » invoegen tussen de woorden « celui-ci » en de woorden « aurait consentis »;
2º de woorden « dans la succession de son conjoint » vervangen door de woorden « dans la succession du conjoint prédécédé »;
3º de woorden « les enfants de son conjoint » vervangen door de woorden « les enfants du prédécédé ».
Verantwoording
Deze wijzigingen volgen uit de nota van de Dienst Wetsevaluatie, waarbij gesuggereerd wordt de Franse tekst af te stemmen op de Nederlandse tekst om discordanties te vermijden.
Nr. 2 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.
Art. 3
In § 3, derde lid van de Nederlandse tekst van het voorgestelde artikel 203bis van het Burgerlijk Wetboek de woorden « onvoorziene uitgaven » vervangen door de woorden « onvoorzienbare uitgaven ».
Verantwoording
Het gaat om een taalkundige wijziging om de Nederlandse tekst in overeenstemming te brengen met de Franse tekst (cf. nota van de Dienst Wetsevaluatie).
Nr. 3 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.
Art. 15
In de inleidende zin van dit artikel de woorden « het vierde Deel, Boek IV, Hoofdstuk XII » invoegen tussen het woord « In » en de woorden « hetzelfde Wetboek ».
Verantwoording
Deze wijziging vloeit voort uit een opmerking van de Dienst Wetsevaluatie, om duidelijk te maken dat het artikel in het Hoofdstuk XII wordt ingevoegd en niet in Hoofdstuk XIIbis.
Nr. 4 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.
Art. 16
In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in het eerste lid de woorden « overeenkomstig artikel 17, eerste lid » invoegen tussen de woorden « na de inwerkingtreding ervan » en de woorden « alsook op »;
2º in hetzelfde lid de woorden « zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid » invoegen na de woorden « vóór de inwerkingtreding van deze wet »;
3º in het tweede lid de woorden « vóór de inwerkingtreding van deze wet » vervangen door de woorden « vóór de inwerkingtreding van deze wet zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid ».
4º in het derde lid de woorden « vóór de inwerkingstreding van deze wet » vervangen door de woorden « vóór de inwerkingstreding van deze wet zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid ».
Verantwoording
Deze wijziging moet verwarring vermijden, gelet op de verschillende data van inwerkingtreding voorzien in artikel 17 (cf. nota Dienst Wetsevaluatie).
Nr. 5 VAN DE HEER VANDENBERGHE C.S.
Art. 17
Dit artikel vervangen door wat volgt :
« Art. 17. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 1321, § 2, 2º, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 13, in werking twee maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de berekeningswijze bepaald in artikel 1322 van het Gerechtelijk Wetboek zoals gewijzigd bij artikel 14. »
Verantwoording
Deze wijziging van artikel 17 komt tegemoet aan de opmerking van de Dienst Wetsevaluatie.
Hugo VANDENBERGHE Tony VAN PARYS Pol VAN DEN DRIESSCHE. |
Nr. 6 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.
Art. 11/1 (nieuw)
Een artikel 11/1 invoegen, luidende :
« Art. 11/1. In artikel 1280 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1976 en 30 juni 1994, het zesde lid, tweede zin, vervangen als volgt :
« In dit geval kan zijn beschikking ingeroepen worden tegen alle tegenwoordige of toekomstige derden-schuldenaars na kennisgeving door de griffier bij gerechtsbrief op verzoek van de eiser. Wanneer de beschikking ophoudt haar gevolgen te hebben, krijgen de derden-schuldenaars daarvan bericht door de griffier bij gerechtsbrief. De griffier vermeldt in zijn kennisgeving wat de derde-schuldenaar moet betalen of ophouden te betalen ».
Verantwoording
In navolging van artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek, bepaalt dit nieuwe artikel 203ter dat het vonnis dat een overdracht van sommen toestaat wanneer een van de ouders de kosten voor het kind niet betaalt, kan worden tegengeworpen aan derden-schuldenaars, na kennisgeving door de griffier bij gerechtsbrief op verzoek van de eiser.
Hetzelfde geldt voor de overdracht van sommen, toegekend door de vrederechter in het kader van artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek.
Wanneer echter een overdracht van sommen toegekend wordt door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg rechtsprekend in kortgeding in het kader van een scheiding, bepaalt artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek altijd dat de beschikking door de gerechtsdeurwaarder moet worden betekend om tegenstelbaar te zijn aan derden.
De indieners van het amendement willen de tegenstelbaarheid van alle overdrachten van sommen op dezelfde manier waarborgen, namelijk bij een gerechtsbrief.
Bovendien is de tekst van de wijziging overgenomen van de artikelen 221 en 230ter van het Burgerlijk Wetboek en zij voert dus de idee in dat de eiser het verzoek tot kennisgeving doet en dat de kennisgeving vermeldt wat de derde-schuldenaar moet betalen of ophouden te betalen.
Nr. 7 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.
Art. 13
In het voorgestelde artikel 1321, § 2, 2º, doen vervallen.
Verantwoording
Ingevolge de aanneming van amendement nr. 8, wordt het lid geschrapt dat bepaalt dat de rechter zijn beslissing om af te wijken van de door het koninklijk besluit vastgestelde berekeningswijze met redenen moet omkleden.
Nr. 8 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.
Art. 14
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
De indieners van het amendement menen dat het niet aangewezen is om de rechter een berekeningstabel op te leggen om de bedragen van de onderhoudsbijdragen en de verdeling ervan tussen de ouders te bepalen.
Het feit dat men de rechter een dergelijke berekeningstabel oplegt en dat hij verplicht wordt om zijn beslissing met redenen te omkleden indien hij ervan afwijkt, druist immers in tegen de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Het zou anders zijn indien de rechter over een indicatieve tabel kan beschikken, zoals die bijvoorbeeld bestaat voor opzegvergoedingen.
Bovendien komt een dergelijke tabel, die de rechter moet volgen op grond van aanbevelingen van een adviescommissie waarvan noch de samenstelling — behalve de man-vrouw pariteit — noch de statuten gekend zijn, neer op een blanco volmacht die echt problematisch is.
Ook lijkt het onmogelijk om in een tabel alle behoeften van een kind op te sommen, die kunnen verschillen naar gelang van zijn leeftijd, zijn hobby's, de streek waar hij woont (het leven is duurder in de stad dan op het platteland, of in sommige steden duurder dan in andere), enz. Al deze criteria moeten geval per geval beoordeeld worden.
De indieners van het amendement stellen dan ook voor om te blijven bij de aanzienlijke verbetering die erin bestaat de rechter te verplichten om zijn vonnis met duidelijke redenen te omkleden, met specifieke vermelding van de behoeften van het kind en de middelen van de ouders, als bepaald in de voorliggende wet.
Nr. 9 VAN MEVROUW DEFRAIGNE C.S.
Art. 17
De woorden « met uitzondering van artikel 1321, § 2, 2º, van het Gerechtelijk Wetboek zoals gewijzigd bij artikel 13, dat van toepassing is twee maanden na de bekendmaking van de berekeningswijze bepaald in artikel 1322 van het Gerechtelijk Wetboek zoals gewijzigd bij artikel 14 » doen vervallen.
Verantwoording
Door de aanneming van de amendementen nrs. 7 en 8, vervallen de bepalingen met betrekking tot de inwerkingtreding van de artikelen over de oprichting van de commissie voor onderhoudsbijdragen en het berekeningsrooster.
Christine DEFRAIGNE Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON. Alain DESTEXHE. |
Nr. 10 VAN DE HEER DESTEXHE
Art. 13
In het voorgestelde artikel 1321, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, de volgende wijzigingen aanbrengen :
a) het 1º wordt vervangen als volgt :
« 1º de behoeften van het kind op grond van de sociale en economische omgeving waarin het evolueert ».
b) een 3º/1 invoegen, luidende :
« de aard en het bedrag van de middelen van elk van de ouders door de rechter in acht genomen op grond van artikel 203, § 2, van het Burgerlijk Wetboek; »
Verantwoording
De indiener van het amendement meent dat het voornaamste criterium om het bedrag van de onderhoudsbijdrage te bepalen, de behoeften van het kind moet zijn. Het feit dat in het voorgestelde artikel als eerste beoordelingscriterium « de aard en het bedrag van de middelen van elk van de ouders » wordt vermeld, wekt de indruk dat het criterium van de financiële middelen van de ouders doorslaggevend zou zijn en dan ook de deur zou kunnen openen voor de eis van een van de ouders om buitengewone kosten te maken die niet zinvol zijn voor het kind.
Er wordt bijgevolg voorgesteld om als eerste beoordelingscriterium « de behoeften van het kind op grond van de sociale en economische omgeving waarin het evolueert » aan te geven, wat erop neerkomt het kind ondanks de scheiding een identieke levensstijl te garanderen.
De middelen van de ouders blijven uiteraard een criterium (zie het nieuwe 3º/1, dat de tekst van het huidige 1º overneemt), maar dat zal worden beoordeeld op grond van de behoeften van het kind.
Alain DESTEXHE. |