4-856/1

4-856/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

13 NOVEMBER 2008


Belangenconflict tussen de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie en de Kamer van volksvertegenwoordigers naar aanleiding van het wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (stuk Kamer, nr. 52-0037/1)

Belangenconflict tussen de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie en de Kamer van volksvertegenwoordigers naar aanleiding van het wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (2) (stuk Kamer, nr. 52-0039/1)


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER VAN DEN DRIESSCHE EN MEVROUW LIZIN


Met toepassing van artikel 32, § 1quater, eerste lid, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen heeft de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden het voorliggende belangenconflict besproken tijdens haar vergaderingen van 16 en 23 oktober 2008 en 6 november 2008.

Tijdens de vergadering van 13 november 2008 werd dit verslag ter goedkeuring aan de commissie voorgelegd.

In dit verslag wordt eerst een overzicht gegeven van de verschillende procedurestappen die met betrekking tot dit belangenconflict reeds werden doorlopen (I). Vervolgens komt de bespreking aan bod die de commissie aan deze zaak heeft gewijd met het oog op de redactie van een advies aan het Overlegcomité (II). Het verslag wordt afgesloten met de stemming over het gemotiveerd advies aan het Overlegcomité (III).

Voor een historische schets van de problematiek die aan het belangenconflict ten grondslag ligt en de bespreking die de commissie hieraan wijdde, wordt verwezen naar het commissieverslag van de heren Vandenberghe en Delpérée betreffende het belangenconflict tussen het Parlement van de Franse Gemeenschap en de Kamer van volksvertegenwoordigers naar aanleiding van het wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (stuk Kamer, nr. 52-37/1) en het belangenconflict tussen het Parlement van de Franse Gemeenschap en de Kamer van volksvertegenwoordigers naar aanleiding van het wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (2) (stuk Kamer, nr. 52-39/1) (Stukken Senaat, 2007-2008, nrs.4-547/1-2).

I. BELANGENCONFLICT : PROCEDURE

1. Op 7 november 2007 nam de Kamercommissie voor de Binnenlandse Zaken, algemene Zaken en het Openbaar Ambt twee wetsvoorstellen aan die beide de kieswetgeving wijzigen met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (1) .

2. Op 8 mei 2008 liep de procedure betreffende het door het Parlement van de Franse Gemeenschap op 8 november 2007 aanhangig gemaakte belangenconflict ten einde. Diezelfde dag immers maakte de eerste minister de beslissing van het Overlegcomité van 23 april 2008 over aan de Kamer, luidende : « Het Comité heeft akte genomen van het advies van de Senaat dat op 1 april 2008 aan de eerste minister werd meegedeeld, namelijk « dat het zoeken naar een oplossing van het probleem is geagendeerd in het kader van de lopende onderhandelingen, zoals weergegeven in het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen ». » (2)

3. Op 9 mei 2008 schaarde de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie zich unaniem achter een voorstel van motie waarin die assemblee verklaarde dat haar belangen ernstig worden geschonden door de stemming in de Kamercommissie over deze wetsvoorstellen (3) . In de motie vraagt de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie dat de behandeling van de wetsvoorstellen in het federale Parlement wordt geschorst met het oog op overleg (4) .

Daarmee was het tweede belangenconflict een feit. Er is immers een belangenconflict zodra de procedure tot regeling van een belangenconflict op rechtsgeldige wijze is opgestart.

4. De motie van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie is gericht tegen twee wetsvoorstellen die de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde beogen. Dat dit twee wetsvoorstellen vergt, houdt verband met de wetgevingsprocedure : de splitsing van de kieskring voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en het Europees Parlement wordt geregeld met een optioneel bicameraal wetsvoorstel, die van de Senaat met een verplicht bicameraal wetsvoorstel. Niettemin gaat het, ook al nam de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie slechts één motie aan, om twee belangenconflicten, die bovendien een verschillend procedureel parcours zouden kunnen volgen (5) .

Artikel 103 van het Kamerreglement bepaalt dat de commissie waarbij het bestreden wetsvoorstel aanhangig is, een advies verstrekt over het belangenconflict. De Kamercommissie voor de Binnenlandse Zaken, de algemene Zaken en het Openbaar Ambt bracht haar advies uit op 3 juni 2008 (6) . Luidens het advies bevinden alle relevante argumenten zich reeds in het verslag over de bespreking van de wetsvoorstellen. Dat verslag werd bezorgd aan de Kamerdelegatie met het oog op het overleg met de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.

Het overleg tussen de Kamerdelegatie en de delegatie van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie leidde op 18 juni 2008 niet tot een oplossing (7) .

5. Bij brief van 7 juli 2008 deelde de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat mee dat het overleg niet tot een oplossing leidde en dat het geschil derhalve aanhangig wordt gemaakt bij de Senaat die binnen dertig dagen een gemotiveerd advies uitbrengt aan het Overlegcomité. Het comité beschikt vervolgens eveneens over dertig dagen om, volgens de procedure van de consensus, een beslissing te nemen (8) .

6. In de loop der jaren ontstond in de Senaat de gewoonte om belangenconflicten te verzenden naar de Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden met het oog op de redactie van een voorstel van gemotiveerd advies. Dit voorstel wordt vervolgens ter bespreking en ter stemming aan de plenaire vergadering voorgelegd.

7. De termijn van dertig dagen waarin de Senaat een gemotiveerd advies moet uitbrengen, ging in op 8 juli 2008 (9) .

Op 17 juli 2008 besliste het Bureau van de Senaat dat de adviestermijn voor de Senaat werd geschorst, overeenkomstig de door de Parlementaire overlegcommissie vastgelegde termijnen (10) .

De adviestermijn voor de Senaat werd dan ook geschorst tijdens het Zomerreces van zaterdag 19 juli 2008 tot en met zondag 12 oktober 2008.

Aangezien de Parlementaire overlegcommissie ook de herfstvakantie heeft aangemerkt als een recesperiode waarin de termijnen bedoeld in de artikelen 78 tot 81 van de Grondwet worden geschorst (11) , besliste de commissie dat de adviestermijn voor de behandeling van het belangenconflict opnieuw werd geschorst van zaterdag 25 oktober 2008 tot en met zondag 2 november 2008.

Ingevolge deze beslissing, verstrijkt de adviestermijn derhalve op zondag 9 november 2008.

8. De debatten in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden liepen over drie vergaderingen op respectievelijk 16 en 23 oktober 2008 en 6 november 2008. Na een algemene bespreking op 16 oktober 2008 en een eerste bespreking van voorstellen van gemotiveerd advies op 23 oktober 2008, werd diezelfde vergadering, met 12 tegen 4 stemmen, beslist een overlegd voorstel van gemotiveerd advies ter stemming voor te leggen op de vergadering van 6 november 2008.

II. BESPREKING MET HET OOG OP DE REDACTIE VAN EEN GEMOTIVEERD ADVIES VAN DE SENAAT AAN HET OVERLEGCOMITÉ

A. Vergadering van 16 oktober 2008

Voorafgaandelijke opmerking

Alvorens de bespreking ten gronde aan te vatten, wenst mevrouw Lizin volgend probleem aan te klagen. Samen met verscheidene andere vrouwelijke senatoren vindt zij het ongehoord dat in de zogenaamde « Groep van 12 » die de dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap voert, geen enkele vrouwelijke politica zetelt. Dit terwijl er in ons land op alle bestuursniveaus, ook het federale bestuursniveau, wetten van kracht zijn die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in beslissings- en adviesorganen garanderen. Spreekster is van oordeel dat de voorzitter, in naam van de Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, aan de regering moet vragen na te gaan of deze wetgeving ook niet moet worden toegepast op de Groep van 12.

De heren Monfils en Moureaux wijzen erop dat de Franstalige delegatie voor de Groep van 12 is aangeduid door de partijvoorzitters.

De heer Coveliers merkt op dat de samenstelling van de Groep van 12 een zaak is van elke gemeenschap afzonderlijk.

Aangezien de Groep van 12 geen officieel orgaan is van de federale Staat, zijn de pariteitswetten daarop niet van toepassing, aldus de heer Delpérée.

De voorzitter, de heer De Decker, herinnert eraan dat de Vlaamse regering haar delegatie heeft samengesteld voor de Groep van 12 en dat de Franstalige politieke partijen in onderling overleg de Franstalige delegatie hebben samengesteld. De federale overheid heeft geen zeggenschap over deze delegaties. Voorts heeft hij begrip voor het standpunt van mevrouw Lizin, maar wenst er toch op te wijzen dat de Senaat voor meer dan 30 % uit vrouwelijke senatoren is samengesteld. Bovendien zijn een aantal partijvoorzitters van politieke partijen die in de Groep van 12 zijn opgenomen, van het vrouwelijk geslacht.

Mevrouw Lizin, herhaalt nogmaals dat het resultaat van deze oefening de vrouwelijke politici, en vele anderen met hen, heeft gechoqueerd. Het is toch niet mogelijk dat er geen enkele vrouw mee participeert in het fundamentele debat over de institutionele toekomst van ons land, alle pariteitswetten ten spijt !

De heer Cheron heeft begrip voor het standpunt van mevrouw Lizin maar wijst erop dat zij haar protest ook best overmaakt aan de partijvoorzitter van de politieke partij waartoe zij behoort.

Bespreking ten gronde

De heer Van Hauthem is van oordeel dat de Franstalige instellingen de procedure van het belangenconflict misbruiken. Het feit dat de Franse Gemeenschapscommissie, in uitvoering van artikel 138 van de Grondwet, voor een aantal aangelegenheden decretale bevoegdheid heeft, heeft voor gevolg dat de Franse Gemeenschapscommissie als een volwaardige assemblee mee kan spelen in de procedure van de belangenconflicten.

De asymmetrische Belgische institutionele constructie heeft voor gevolg dat Vlaanderen slechts één assemblee kent, het Vlaams Parlement, terwijl de Franstaligen in feite ten minste over drie assemblees beschikken om een belangenconflict te kunnen inroepen ten aanzien van eenzelfde (wets)voorstel : het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Waals Parlement en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.

De Vlaamse Gemeenschapscommissie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is geen decreetgevend orgaan en kan bijgevolg geen belangenconflict inroepen.

Dit institutioneel onevenwicht is een feit, maar de heer Van Hauthem vindt dat in dit geval misbruik wordt gemaakt van de procedure van het belangenconflict om tijd te kopen. Wat indien het Vlaams Parlement stelselmatig tegen elk voorstel of ontwerp van decreet van de Franse Gemeenschap een belangenconflict zou inroepen, louter om alles te blokkeren ?

Een mogelijk voorstel van advies vanwege de Senaat zou, aldus de spreker, kunnen zijn dat er in casu sprake is van misbruik van de procedure van het belangenconflict.

In elk geval is het voor de spreker duidelijk dat de tekst van het advies dat de Senaat heeft uitgebracht naar aanleiding van het door het Parlement van de Franse Gemeenschap ingeroepen belangenconflict betreffende BHV, niet meer geldt. (Stuk Senaat, 2007-2008, nr. 4-547/2)

De eerste minister heeft immers verklaard dat de wetsvoorstellen betreffende de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde hun parlementaire behandeling moeten krijgen en niet op de agenda staan van de interinstitutionele dialoog, noch op de agenda van de federale regering.

De heer Moureaux antwoordt dat de complexiteit en de asymmetrie van onze instellingen door de Vlaamse Gemeenschap is gewild. Het is de Vlaamse Gemeenschap die de Vlaamse Gemeenschapscommissie geen decretale bevoegdheid wilde geven.

De heer Vankrunkelsven vult aan dat het antwoord van de heer Moureaux slechts een gedeeltelijke invulling is van de realiteit, want het bestaan van een Parlement van de Franse Gemeenschap én een Parlement van het Waals Gewest, is een verdubbeling van de toestand aan Vlaamse zijde. Deze toestand is echter volledig wettelijk.

Spreker kan echter niet anders dan vaststellen dat de Franse Gemeenschap zich laat instrumentaliseren door de federale regering, die baat heeft bij de huidige situatie.

De heer Delpérée meent dat, als het gaat over een politiek-institutionele filosofie, je niet alleen de baten zonder de lasten kunt hebben. Het probleem kan ook vanuit een andere hoek worden bekeken : waarom moeten verschillende instellingen aan Franstalige kant een zaak aanhangig maken bij de Raad van State, het Grondwettelijk Hof ... ? Eenheid zou hier ook nuttig kunnen zijn.

Spreker herinnert eraan dat, aangezien het om een belangenconflict gaat, het niet de taak is van de Senaat of van de deelgebieden om te bepalen of een deelgebied — in dit geval de Franse Gemeenschapscommissie — terecht een belangenconflict heeft ingeroepen. Het is het deelgebied zelf dat, via een stemming in het parlement, bepaalt of er sprake is van een schending van zijn rechten en belangen. De Senaat moet onderzoeken of er een oplossing kan worden gevonden voor een door een deelgebied of gemeenschap vastgesteld belangenconflict.

De heer Cheron stelt aan de Nederlandstaligen voor om hun instellingen opnieuw te splitsen indien zij een oplossing willen voor de institutionele asymmetrie.

Het belangenconflict tussen het Parlement van de Franse Gemeenschapscommissie en de Kamer is aanhangig bij de Senaat, dat is een feit.

De heer Moureaux benadrukt dat zij die willen dat de informele Groep van 12 vooruitgang boekt, geen zout in de wonde mogen strooien.

Wat het advies van de Senaat betreft, ziet spreker twee mogelijkheden : ofwel neemt de Senaat de tekst over van het advies dat hij gaf tijdens het belangenconflict dat het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft ingeroepen (stuk Senaat, 2007-2008, nr. 4-457/2), ofwel stelt de commissie vast dat er geen akkoord is en verstrekt ze geen advies.

De heer Vandenberghe wijst erop dat, anders dan door vorige sprekers werd beweerd, het Vlaams Parlement ook meer dan 1 keer het belangenconflict kan inroepen ten aanzien van eenzelfde voorstel of ontwerp. Het Vlaams Parlement zetelt immers, enerzijds als Parlement van de Vlaamse Gemeenschap en anderzijds als Parlement van het Vlaams Gewest. Als het Vlaams Parlement zetelt als Parlement van het Vlaams Gewest hebben de 6 leden die hun woonplaats hebben op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, geen stemrecht.(cf. artikelen 24 en 50 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen)

Spreker stelt voor om de tekst te hernemen van het reeds door de Senaat uitgebrachte advies ten aanzien van het belangenconflict, aanhangig gemaakt door het Parlement van de Franse Gemeenschap.

Op deze wijze kan er verder naar een oplossing worden gezocht in het federaal Parlement.

De heer Van Hauthem verklaart verbaasd te zijn over het voorstel van de heer Vandenberghe. De tekst van het advies dat de heer Vandenberghe wenst te hernemen, luidt als volgt :

« De Senaat neemt akte van de diverse standpunten.

De Senaat stelt vast dat het zoeken naar een oplossing van het probleem is geagendeerd in het kader van de lopende onderhandelingen, zoals weergegeven in het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen (stuk Senaat, 2007-2008, nr. 4-602/1). » (stuk Senaat, 2007-2008, nr. 4-547/2).

Naar aanleiding van de gesprekken die geleid hebben tot de oprichting van de Groep van 12, heeft men aan Vlaamse zijde heel duidelijk verklaard dat er over BHV niet wordt onderhandeld in de Interinstitutionele dialoog, noch in de schoot van de federale regering. Het is met andere woorden aan het federale Parlement om zich met dit dossier bezig te houden en men zal wel zien hoe dit dossier haar parlementair beslag krijgt.

De heer Van Hauthem is van oordeel dat het voorstel van senator Vandenberghe niet strookt met deze verklaring, aangezien het voorstel de indruk geeft dat het BHV-dossier toch terug op de onderhandelingstafel zou terechtkomen.

De heer Vandenberghe bestrijdt de interpretatie van de heer Van Hauthem : de beslissing tot oprichting van de Groep van 12 en het isoleren van het probleem van BHV, dat de normale parlementaire weg moet volgen, is volstrekt verzoenbaar met zijn voorstel, aangezien hij het Parlement niet a priori beschouwt als een plaats waar men nooit onderhandelt. Het politieke akkoord is dat de parlementaire procedure zijn normale weg volgt in een bepaald kader en het voorstel van advies is hiermee verzoenbaar. Het klopt inderdaad dat de parlementaire behandeling van het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen nog niet is aangevat, maar dit betekent niet dat dit voorstel van bijzondere wet is ingetrokken.

Mevrouw Vanlerberghe deelt de mening van de heer Vandenberghe niet. Zij stelt voor om een nieuw voorstel van advies te formuleren. Het is immers zo dat Vlaams minister-President Peeters met veel kracht heeft verklaard dat het probleem van BHV niet in de interinstitutionele dialoog aan bod zal komen. Maar uit de tussenkomst van de heer Vandenberghe maakt zij op dat er in het parlement wel over BHV mag worden onderhandeld. Zij wenst meer duidelijkheid over het standpunt van de heer Vandenberghe.

De heer Moureaux antwoordt dat de heer Vandelanotte, senator en lid van de commissie, onlangs in een interview betreurde dat het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen nog niet was aangenomen. In de memorie van toelichting van dit voorstel is sprake van « een onderhandelde oplossing om een antwoord te bieden op het arrest van het Grondwettelijk Hof inzake Brussel-Halle-Vilvoorde » (stuk Senaat, 2007-2008, nr. 4-602/1, blz. 4).

Hij erkent dat de Franstaligen de bespreking in de Groep van 12 wilden aanvatten zonder het dossier BHV op de agenda te plaatsen. Dat betekent echter niet dat er over het probleem van BHV helemaal niet wordt onderhandeld. Iedereen beseft maar al te goed dat de molen verder draait, en dat wanneer de molen op een bepaald moment stilvalt, het dossier BHV terug ter sprake moet worden gebracht. Voor de heer Moureaux heeft de tekst van het gemotiveerd advies zoals hij door de Senaat werd aangenomen, niet meer dezelfde betekenis omdat de onderhandelingsplaats elders ligt. Toch zal de draad van de onderhandelingen over BHV ooit opnieuw moeten worden opgenomen.

De heer Van Den Driessche verklaart dat CD&V voorstander is van het verderzetten van de parlementaire behandeling van het dossier BHV. Één van de elementen in deze parlementaire behandeling is dat, op dit ogenblik, de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie een belangenconflict heeft ingeroepen. Uiteindelijk zal het dossier BHV ooit moeten worden besproken, zij het in het parlement, in een kasteel of in café « De Vier Winden » uiteraard zal daar over moeten worden gesproken.

De heer Vankrunkelsven is van oordeel dat het beeld dat de heer Moureaux schetst van de regering die zich voortsleept van verkiezing tot verkiezing en ondertussen overeind wordt gehouden door een carrousel van belangenconflicten, een beeld is dat hij zeker niet wenst te bevestigen.

Anderzijds onderlijnt de heer Vankrunkelsven dat de VLD de dialoog tussen de gemeenschappen steeds belangrijk heeft gevonden. Het verschil met de behandeling van het eerste belangenconflict is dat nu in Vlaanderen ten minste de indruk is gewekt dat er over BHV niet moet worden onderhandeld en dat men er door een stemming in het parlement in zal slagen om het probleem op te lossen. Quod non. Een dergelijke stemming in het parlement zal leiden tot een regeringscrisis en tot de val van de regering en de ontbinding van de federale Kamers. Spreker is dan ook van oordeel dat het niet goed is naar een grote gemeenschap de indruk te wekken dat een dergelijk scenario wel mogelijk zou zijn zonder de val van de federale regering. Dergelijke verwachting heeft de VLD nooit gewekt.

De heer Van Hauthem repliceert dat de Vlaamse regering die indruk nochtans wél heeft gewekt.

De heer Coveliers is van oordeel dat het duidelijk is dat de meerderheid geen oplossing heeft voor het probleem BHV en nu probeert van een onderdeel van dit probleem, met name het aanhangig gemaakte belangenconflict, af te geraken. Maar het louter verwijzen naar de tekst van het advies dat de Senaat heeft uitgebracht naar aanleiding van het eerste belangenconflict betreffende BHV, kan niet meer. Er is immers uitdrukkelijk verklaard dat het probleem van BHV niet op de agenda van de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap wordt geplaatst.

De voorzitter, de heer De Decker, herinnert er echter aan dat in het federaal Regeerakkoord van 19 maart 2008 uitdrukkelijk het volgende is bepaald : « Sinds 1970 is het unitaire België, in vijf stappen, omgevormd tot een federale staat met een meerlagig bestuur. Bij elk van die stappen kregen de gemeenschappen en de gewesten een grotere autonomie, met het doel het beleid dichter bij de mensen te brengen en op alle beleidsniveaus een beter bestuur mogelijk te maken. De voorbije maanden is het besef gegroeid dat een nieuwe stap in de hervorming van onze instellingen wenselijk is. Het is immers duidelijk geworden dat de huidige bevoegdheidsverdeling en financiering niet afdoende zijn om alle beleidsniveaus in staat te stellen een antwoord te geven op de uitdagingen van morgen. Een nieuwe hervorming van de instellingen moet daarom de beleidsniveaus versterken. Daarbij moet een nieuw evenwicht worden gezocht tussen de verschillende overheden, zodat ze elkaar beter ondersteunen en doeltreffender met elkaar samenwerken. Op basis van de werkzaamheden van de Raad van Wijzen hebben verschillende partijen, zowel van de meerderheid als van de oppositie, in de Senaat een voorstel van bijzondere wet ingediend, als eerste stap in deze nieuwe hervorming. Aansluitend daarop zal de regering, zoals aangekondigd in de toelichting van dat voorstel, tegen half juli een verklaring afleggen in de Kamer van volksvertegenwoordigers over de inhoud van het tweede pakket hervormingsvoorstellen. De noodzakelijke wetteksten zullen hieraan worden toegevoegd met oog op hun goedkeuring voor het parlementaire reces. »

Uit deze passage blijkt toch dat er over een oplossing moet worden onderhandeld.

De heer Coveliers wijst erop dat recente verklaringen van vooraanstaande leden van de Vlaamse regering aan duidelijkheid niets te wensen overlaten : er wordt over BHV niet onderhandeld.

Replicerend op de heer Vankrunkelsven, stelt de heer Coveliers dat, indien het waar zou zijn dat een parlementaire meerderheid geen wet kan doen uitvoeren wanneer een minderheid zich daartegen verzet, men zich toch vragen gaat stellen bij het democratisch gehalte van deze federale Staat.

Spreker erkent, ten slotte, dat de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie vanuit juridisch-technisch oogpunt perfect het huidige belangenconflict kon inroepen. Maar er zijn vanuit juridisch-technisch oogpunt heel wat zaken die men zou kunnen inroepen. Zo bestaat er in het strafrecht het non bis in idem -beginsel. Zowel het Europees Hof voor de rechten van de mens als het Grondwettelijk Hof hebben in hun arresten reeds verklaard dat het non bis in idem-beginsel als een algemeen rechtsbeginsel kan worden beschouwd. Wanneer alle rechtsmiddelen zijn uitgeput voor wat de behandeling van een bepaald probleem betreft, hoort het niet dat men opnieuw hetzelfde probleem naar voren tracht te brengen zonder dat er zich enige historische wijziging heeft voorgedaan.

Maatschappelijk betekent de aanhangigmaking van het belangenconflict door de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie dat het probleem verder blijft gisten. Dit is het gevolg van het gegeven dat in dit land de meerderheid zich steeds weer laat afdreigen door een minderheid, aldus de spreker.

De voorzitter, de heer De Decker, repliceert dat het non bis in idem-beginsel inderdaad een algemeen rechtsbeginsel is voor procedures voor rechtbanken, dat evenwel niet zomaar naar analogie kan worden toegepast in een procedure waarbij de Senaat geacht wordt een politiek advies uit te brengen.

De heer Cheron meent dat men moet onderhandelen om een oplossing te vinden. Hij heeft de indruk dat beschavingen erop vooruitgaan wanneer er onderhandeld wordt. De Ecolo-fractie heeft de politieke wil om tot een oplossing te komen en te onderhandelen. In elk geval moet de stemming van een wetsvoorstel in het Parlement steeds gevolgd worden door een ratificatie en een bekrachtiging. Enerzijds is er de bespreking en de stemming in het Parlement, anderzijds is er de bespreking binnen de regering.

De heer Delpérée herinnert eraan dat het eerste advies van de Senaat over het eerste belangenconflict dateert van 19 maart 2008, de dag voor de regeerverklaring van de huidige regering. Er moet een door onderhandelingen bereikte oplossing komen. Deze onderhandelingen kunnen om het even waar plaatsvinden, misschien in een nader te bepalen aangepast kader. Om de datum van de onderhandelingen vast te stellen, stelt de heer Delpérée voor om de tekst van de bemiddelaars over te nemen, dus : « op het gepaste tijdstip ».

De heer Delpérée stelt voor de tekst van het advies dat de Senaat op 19 maart 2008 uitbracht, te hernemen, mits volgende kleine aanpassing : spreker stelt voor het woord « lopende » te schrappen.

De heer Moureaux stelt vervolgens voor de woorden « in het kader van de lopende onderhandelingen » te vervangen door de woorden « in het kader van onderhandelingen ».

Mevrouw Lizin stelt volgend voorstel van advies voor :

« De Senaat stelt vast dat er momenteel naar een oplossing van het probleem wordt gezocht, zoals weergegeven in het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen (stuk Senaat, nr. 4-602/1 - 2007/2008). »

Mevrouw Vanlerberghe heeft een sterk déjà-vu-gevoel, maar blijft bereid mee te zoeken naar een tekst voor een gemotiveerd advies. Zij stoort zich echter aan de onduidelijke houding van de Vlaamse meerderheidspartijen. CD&V cultiveert de onduidelijkheid : haar Vlaamse discours strookt niet met de houding die de CD&V-fractie in de commissie aanneemt. De dubbelzinnige houding van de Vlaamse meerderheidspartijen wordt stilletjes aan zeer vervelend voor de democratie. De waarheid is dat de standpunten inzake BHV nog steeds zo ver uit elkaar liggen dat er onmogelijk een oplossing uit de bus kan komen.

De heer Vandenberghe repliceert dat de waarheid haar rechten heeft : spreker heeft in ieder geval nooit tegen de splitsing van de kieskring BHV gestemd, zoals wél gebeurd is door de sp.a gedurende de 8 jaren dat zij mee deel uitmaakte van de meerderheid.

Wat het formuleren van een voorstel van advies betreft, stelt de heer Vandenberghe voor de tekst van het voorstel van advies aangaande het eerste belangenconflict betreffende BHV te hernemen. Deze tekst kan gehandhaaft blijven : er staat immers letterlijk in vermeld dat men de mogelijkheid van een onderhandelde oplossing onderzoekt.Wél is het zo dat de context van de interpretatie is veranderd : de struktuur van de onderhandelingen was 6 maanden geleden anders dan vandaag, maar de tekst is daarmee niet strijdig. De context van het probleem is dat de Groep van de 12 de punten bespreekt aangaande de institutionele hervormingen en dat BHV de normale, parlementaire weg volgt.

De heer Vandenberghe gaat bijgevolg niet akkoord met de door de heren Delpérée, Moureaux en mevrouw Lizin ingediende voorstellen van advies.

De heer Van Hauthem stelt vast dat de heer Vandenberghe probeert om de kwadratuur van de cirkel te bewijzen, maar dit gaat natuurlijk niet. De verklaringen van CD&V in het Vlaams Parlement en haar verklaringen op het federale niveau stroken niet met elkaar.

De heer Vankrunkelsven is van oordeel dat er rond het dossier BHV een schimmenspel wordt opgevoerd. Het is duidelijk dat er op dit ogenblik voor dit probleem geen oplossing is. Er zijn twee mogelijkheden : ofwel wordt het in de Kamer aanhangige wetsvoorstel tot splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde gestemd, met de val van de federale regering tot gevolg; ofwel is de Franse Gemeenschap bereid om de carrousel van de belangenconflicten en alarmbelprocedures verder te doen draaien en steunt zij op die manier de federale regering. Het zou op dit ogenblik niet goed zijn mocht de federale regering vallen. Om die reden is spreker bereid zich aan te sluiten bij een verwijzing naar het voorstel van advies betreffende het eerste belangenconflict.

Tevens stelt spreker voor om in de Senaat de bespreking van het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen (stuk Senaat, 2007-2008, nr. 3-602/1) zo snel als mogelijk aan te vatten.

Het lid sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Vandenberghe voor wat de alternatieve voorstellen van advies betreft.

De heer Delpérée wenst voor alle duidelijkheid van de commissieleden, die ook deel uitmaken van de Groep van 12, te weten of de problematiek van BHV op dit ogenblik op de agenda staat van de Groep van 12.

De heer Moureaux antwoordt hierop ontkennend.

Vandaar het voorstel van de heer Delpérée om in het nieuwe voorstel van advies het woord « lopende » te schrappen.

De heer Vandenberghe wijst erop dat de woorden « de lopende onderhandelingen » een totaal andere draagwijdte geven aan het door de Senaat uit te brengen gemotiveerd advies als de woorden « onderhandelingen ». Over welke onderhandelingen gaat het dan in dit geval ? De enige onderhandelingen die momenteel aan de gang zijn, zijn deze in de schoot van de Groep van 12 en de problematiek van BHV staat niet op de agenda van deze Groep van 12. Het dossier « BHV » staat op de agenda van het parlement.

De heer Cheron verwijst naar de tekst van het Regeerakkoord van 19 maart 2008. Voor Ecolo is het duidelijk dat het woord « onderhandelingen » in een voorstel van advies moet worden opgenomen.

De heer Moureaux sluit zich aan bij de opmerking van de heer Cheron : als het woord « onderhandelingen » niet in een voorstel van advies wordt opgenomen, zal men in de commissie moeten vaststellen dat er geen akkoord over een tekstvoorstel mogelijk is.

Elke belangrijke stap voorwaarts in het hervormingsproces van de Staat zal steeds geschieden via een onderhandelde oplossing.

De voorzitter wijst erop dat er deze dagen op verscheidene fronten veelvuldig onderhandeld wordt om oplossingen te vinden. Hij dringt erop aan dat de commissie een akkoord zoekt en vindt over een voorstel van gemotiveerd advies.

De heer Vankrunkelsven herinnert eraan dat de commissie er in maart in is geslaagd een genuanceerd advies uit te brengen. De verwijzing naar het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen was hierbij essentieel. Er werd toen verwezen naar de lopende onderhandelingen. Bij wijze van compromistekst stelt de heer Vankrunkelsven voor dat de commissie zou vaststellen dat een oplossing is weergegeven in de toelichting bij het vermelde voorstel van bijzondere wet :

« De Senaat stelt vast dat het zoeken naar een oplossing van het probleem is weergegeven in het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen. »

De heer Monfils sluit zich aan bij de door de heer Moureaux en mevrouw Lizin ingediende voorstellen van advies.

De voorzitter stelt bij wijze van conclusie vast dat het louter overnemen van de tekst van het vorige voorstel van advies betreffende het eerste belangenconflict voor veel leden van de commissie niet de beste oplossing lijkt.

De heer Vandenberghe repliceert dat elke afwijking van de vorige tekst aanleiding zal geven tot moeilijkheden. Hij blijft er dan ook voorstander van de tekst van het vorige advies te hernemen.

Mevrouw Lizin is van oordeel dat op dit ogenblik noch de woorden « onderhandelingen » noch de woorden « geagendeerd » van toepassing zijn op het dossier BHV. Zij vindt het dan ook moeilijk om akkoord te gaan met het voorstel van de heer Van den Berghe.

De heer Delpérée formuleert het volgende voorstel van advies :

« De Senaat stelt vast dat de oplossing voor het probleem moet worden gezocht in het raam van een onderhandeling als bedoeld in het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen. »

De heer Vankrunkelsven kan alleen maar vaststellen dat de notie « de lopende onderhandelingen » door de verschillende sprekers anders wordt geïnterpreteerd, van onderhandelingen tussen regeringen/aangestelden door regeringen tot parlementaire onderhandelingen en tot onderhandelingen tussen partijvoorzitters. Dit is geen goede zaak. Om al deze discussies te vermijden, stelt de heer Vankrunkelsven voor te verwijzen naar het feit dat de oplossing is weergegeven in het betreffende voorstel van bijzondere wet.

In elk geval kan de heer Vankrunkelsven zich niet vinden in het louter hernemen van het voorstel van advies betreffende het eerste belangenconflict.

De heer Vandenberghe blijft voorstander van het hernemen van de tekst van het eerste voorstel van advies. « Lopende onderhandelingen » is een feitelijke beschrijving. « Onderhandelingen » is een normatieve beschrijving. Er is een groot verschil tussen een feitelijk beschrijven van de toestand van vandaag — de Groep van 12 en de parlementaire behandeling — en onderhandelingen als zodanig. Met « lopende onderhandelingen » verwijst men naar het politieke akkoord, zoals het vandaag functioneert. CD&V blijft het standpunt verdedigen dat de Groep van 12 de institutionele thema's behandelt en dat BHV de parlementaire weg volgt.

B. Vergadering van 23 oktober 2008

De heer Vandenberghe herhaalt het standpunt van CD&V dat het onderhandelingsschema er vandaag anders uitziet dan op het ogenblik dat de Senaat het eerste voorstel van advies betreffende het belangenconflict « BHV » heeft aangenomen. De verwijzing naar « lopende onderhandelingen » is een verwijzing naar de actuele toestand. Het standpunt van CD&V is het volgende :

1º er is een nieuw institutioneel kader geschetst om tot een oplossing van de institutionele problemen te komen;

2º in de parlementaire procedure moet een methode kunnen worden aangewend die tot een oplossing moet leiden voor het dossier BHV;

3º aangezien er nog een aantal bilaterale contacten nodig zijn om tot een consensus te komen over een voorstel van gemotiveerd advies, stelt spreker voor het agendapunt te verdagen naar de volgende vergadering.

De heer Mahoux gaat akkoord met dit voorstel.

De heer Lambert verklaart verwonderd te zijn over het standpunt van CD&V. Spreker heeft kennis van de interinstitutionele dialoog maar meent eveneens te weten dat het dossier BHV uitdrukkelijk daar niet aan de orde is. CD&V heeft toch verscheidene malen verklaard dat voor het dossier BHV, de parlementaire weg wordt voortgezet. Tegen dit eerbaar voorstel verzet de heer Lambert zich niet. Spreker verzet zich ook niet tegen een onderhandelde oplossing als ze haalbaar is. Maar hij ziet weinig evolutie in het debat. Vandaar dat hij zich verwondert over het gevraagde uitstel. Des te meer omdat de Senaat, wanneer hij de hem toegewezen termijn zou respecteren, reeds half augustus een voorstel van gemotiveerd advies had kunnen uitbrengen. De huidige procedurele manoeuvres sterken spreker in zijn vermoeden dat het de bedoeling is van de Vlaamse meerderheidspartijen om in maart 2009 met veel stoerdoenerij een ware « clash » te organiseren en een stemming in de Kamer te forceren. Spreker wenst de Franstaligen nu reeds te waarschuwen voor dit scenario.

De heer Lambert pleit er dan ook voor dat de Senaat zo snel als mogelijk over een voorstel van advies stemt. Er zal dan ongetwijfeld een derde belangenconflict worden opgeworpen. Spreker stelt voor dat de commissieleden hun tijd nuttiger zouden besteden dan het zich voortdurend bezighouden met procedurespelletjes.

De heer Lambert dient vervolgens een voorstel van gemotiveerd advies in, luidende :

« De Senaat neemt akte van de diverse standpunten.

De Senaat stelt vast dat het zoeken naar een oplossing voor het probleem is geagendeerd in het kader van de lopende onderhandelingen, zoals weergegeven in het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen (stuk Senaat, nr. 4-602/1 - 2007/2008), maar acht het belangenconflict, opgeworpen door de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie, hoewel ontvankelijk, ongegrond. »

De heer Van Hauthem is even verbaasd over het voorstel tot uitstel van behandeling. In elk geval loopt de behandelingstermijn voor de Senaat af op 9 november 2008.

Voorts is spreker verbolgen over de houding van sommige commissieleden die er openlijk mee dreigen dat een mogelijk door het parlement aangenomen wetsontwerp betreffende de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet zal worden bekrachtigd en afgekondigd. Dat is een aanfluiting van de democratie ! Toen de Koning in 1990 weigerde een wet te ondertekenen die het parlement had goedgekeurd, stond het land op stelten.

Door de Vlaamse meerderheid is formeel bevestigd dat het dossier BHV in de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap niet zou worden besproken en dat er wordt gekozen voor de parlementaire procedure. Maar helaas behoort de procedure van het belangenconflict, zelfs als er misbruik van wordt gemaakt, ook tot de parlementaire procedure. De heer Van Hauthem kan niet anders dan vaststellen dat ook CD&V meewerkt om de goedkeuring van de wetsvoorstellen ter zake op de lange baan te schuiven. Dit alles met als doel de stemming over de wetsvoorstellen betreffende de splitsing van de kieskring BHV over de verkiezingen van juni 2009 te tillen. Hij vindt dit aberrant.

De heren Van Hauthem en Coveliers dienen vervolgens een voorstel van gemotiveerd advies in, luidende :

« De Senaat

— heeft kennis genomen van de diverse standpunten;

— dient vast te stellen dat er sprake is van misbruik van de procedure van het belangenconflict in hoofde van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie;

— is van mening dat het geviseerde wetsvoorstel geen schade toebrengt aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie. »

De heer Van den Brande repliceert dat er geen misverstand mag bestaan over het feit dat het niet gaat om het nieuwe institutionele kader maar om een onderhandelingskader waarvan de bakens zijn uitgezet en waar er een toewijzing is van het dossier BHV aan het parlement. Spreker stelt ook voor om de meerderheid bedenktijd te geven om een ruim gedragen voorstel van advies in de commissie neer te leggen.

De heer Monfils steunt het voorstel van de heer Van den Brande.

Ten gronde kan hij zich vinden in het voorstel van CD&V om de tekst van het eerste voorstel van advies over te nemen, maar de verwijzing naar het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele maatregelen te schrappen. Ook het voorstel om een ruime consultatie te doen over een mogelijk tekstvoorstel en vervolgens ter stemming voor te leggen aan de commissie, draagt zijn goedkeuring weg.

De heren Delpérée en Cheron verklaren zich akkoord met het voorstel tot uitstel.

Mevrouw Lizin is het ook eens met de voorgestelde werkwijze, en nodigt CD&V uit om een tekst aan de commissie voor te stellen.

Met 12 tegen 4 stemmen wordt het agendapunt verdaagd naar de commissievergadering van 6 november 2008.

C. Vergadering van 6 november 2008

De heren Vandenberghe, Delpérée, Vankrunkelsven en de dames de Bethune, Defraigne en Lizin leggen het volgende voorstel van gemotiveerd advies ter stemming aan de commissie voor :

« De Senaat neemt akte van de diverse standpunten.

De Senaat stelt vast dat het zoeken naar een oplossing van het probleem, waarvan de behandeling in de Kamer van volksvertegenwoordigers aanleiding geeft tot een belangenconflict, samenloopt met de onderhandelingen tot institutionele hervormingen. »

De heer Ide wenst van de Vlaamse meederheidspartijen, die ook deel uitmaken van de Vlaamse regering, te weten of het standpunt wordt verlaten, dat er over het dossier BHV niet zou worden onderhandeld in de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap en dat de parlementaire wetgevingsprocedure gewoon wordt vervolgd. Spreker leidt uit het voorstel van gemotiveerd advies af dat de Vlaamse meerderheidspartijen blijkbaar het geweer van schouder veranderen.

Ook de heer Lambert stelt zich vragen bij het voorstel van gemotiveerd advies. Hij onderlijnt dat het dossier BHV geen deel uitmaakt van de besprekingen in de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap. De woorden « samenloopt met de onderhandelingen » kunnen zijns inziens niet slaan op de onderhandelingen in het kader van de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap. Dat is in elk geval het standpunt van sp.a-Vl.Pro. Spreker stelt voor om de tekst nog bij te sturen.

De heer Van Hauthem is ook van mening dat de voorliggende tekst lijnrecht ingaat tegen de eerder door de Vlaamse meerderheidspartijen aangenomen houding dat de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen betreffende de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde zijn normaal beloop kent. Bovendien is het voorstel van gemotiveerd advies van de heer Vandenberghe c.s. geen gemotiveerd advies, maar een vaststelling.

De heer Vankrunkelsven repliceert dat de VLD zich akkoord blijft verklaren met de voortzetting van de parlementaire procedure betreffende de wetsvoorstellen betreffende de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Maar anderzijds is spreker ervan overtuigd dat er op een bepaald ogenblik, in één of ander gremium, toch over BHV zal moeten worden onderhandeld. De tekst van het voorstel van gemotiveerd advies spreekt zich daarover echter niet uit, het is gewoon de vaststelling dat er onderhandelingen tot institutionele hervormingen worden gevoerd. Maar er wordt niet gezegd dat er daar over BHV wordt onderhandeld.

De heer Ide laakte de « Pontius Pilatus »-houding van de heer Vankrunkelsven, die zijn handen in onschuld wast, terwijl hij toch betrokken partij is.

De heer Cheron verklaart dat Ecolo het voorstel van gemotiveerd advies zal steunen. Ecolo blijft ervan overtuigd dat, indien men ooit tot een oplossing wenst te komen voor het dossier BHV, dit een onderhandelde oplossing zal zijn. Het is op deze wijze dat spreker de tekst van het voorstel van gemotiveerd advies interpreteert.

Mevrouw Lizin sluit zich aan bij de tussenkomst van de heer Cheron en verheugt zich erover dat het woord « onderhandelingen » is opgenomen in de tekst van het voorstel van gemotiveerd advies. De PS-fractie zal het voorliggende tekstvoorstel dan ook steunen. Het dossier BHV is enkel op te lossen door onderhandelingen.

De heer Lambert dient amendement nr. 1 in op het voorstel van de heer Vandenberghe c.s., luidende :

« 1º in de voorgestelde tweede zin het woord « de » tussen de woorden « samenloopt met » en « onderhandelingen » opheffen;

2º de voorgestelde tekst aanvullen met de volgende zin :

« De Senaat meent dat de parlementaire afhandeling van de hangende wetsvoorstellen kan worden voortgezet. » »

De heer Lambert wijst erop dat zijn amendement tot doel heeft te verduidelijken dat het dossier BHV niet behandeld wordt in de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap.

De heer Vandenberghe benadrukt dat de voorliggende tekst geen inhoudelijk akkoord over het dossier BHV uitdrukt, maar dat er akte wordt genomen van de diverse standpunten.

De heer Vankrunkelsven wijst erop dat amendement nr. 1 van de heer Lambert het omgekeerde effect heeft van wat hij beoogt. Als men het woord « de » weglaat, insinueert men juist dat ook onderhandelingen over BHV zouden kunnen inbegrepen zijn. Spreker zal amendement nr. 1 van de heer Lambert dan ook niet steunen.

III. STEMMINGEN

Mevrouw Lizin trekt het door haar tijdens de vergadering van 16 oktober 2008 ingediende voorstel van gemotiveerd advies in.

Het voorstel van gemotiveerd advies van de heer Lambert wordt verworpen met 13 tegen 2 stemmen bij 1 onthouding.

Het voorstel van gemotiveerd advies van de heren Van Hauthem en Coveliers wordt verworpen met 14 stemmen tegen 1 stem bij 1 onthouding.

Amendement nr. 1 van de heer Lambert op het voorstel van de heer Vandenberghe c.s. wordt verworpen met 13 tegen 2 stemmen bij 1 onthouding.

Het voorstel van gemotiveerd advies van de heer Vandenberghe c.s. wordt aangenomen met 13 tegen 2 stemmen bij 1 onthouding.


Het verslag werd eenparig goedgekeurd door de 11 aanwezige leden.

De rapporteurs, De voorzitter,
Pol VAN DEN DRIESSCHE.
Anne-Marie LIZIN.
Armand DE DECKER.

(1) Wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, Stuk, Kamer, B.Z. 2007, nr. 52-37/1, en wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (2), Stuk, Kamer, B.Z. 2007, nr. 52-39/1.

(2) Stukken, Kamer, 2007-2008, nr. 52-37/11 en nr. 52-39/9.

(3) Stuk C.R.I., CCF, 9 mei 2008, nr. 8 (2007-2008).

(4) Proposition de motion relative au règlement d'un conflit d'intérêts, Stuk CCF, 2007-2008, 129/2. De motie werd ook opgenomen, met de Nederlandse vertaling, in de bijlage bij het verslag van de Kamer over het overleg tussen de delegatie van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de delegatie van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie (Stuk Kamer, 2007-2008, nr. 52-37/15, blz. 5-8).

(5) Dat zou het geval geweest zijn indien de verslagen over de beide bestreden wetsvoorstellen op een verschillende datum waren ingediend. In theorie is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat de beide betrokken assemblees een oplossing vinden voor één conflict en niet voor het andere.

(6) Verslag van de heer Steegen, Stuk Kamer, 2007-2008, nr. 52-37/14.

(7) Verslag van de heer Doomst, Stuk Kamer, 2007-2008, nr. 52-37/15; verslag van mevrouw Mouzon, Stuk CCF, 2007-2008, nr. 129/3.

(8) Artikel 32, § 1quater, van de gewone wet van 9 augustus 1980.

(9) Het overleg tussen de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie vond plaats op 18 juni 2008. In het verleden werd evenwel aangenomen dat, na het verstrijken van de overlegtermijn, de adviestermijn voor de Senaat slechts aanving zodra één van beide betrokken assemblees meedeelde dat het overleg niet tot een oplossing leidde (Stuk Kamer, 1983-1984, nr. 769/1; Stuk Kamer, 1986-1987, nr. 669/1). Die mededeling werd op 7 juli 2008 aan de Senaat bezorgd. De dag waarop het geschil aanhangig wordt gemaakt (de « dies a quo ») wordt niet meegerekend in de termijn, zodat de adviestermijn begint te lopen op 8 juli 2008.

(10) Stuk Senaat, 2007-2008, POC, Griffiebulletin nr. 7 van 17 juli 2008.

(11) Stuk, Senaat, 2008-2009, POC, Griffiebulletin nr. 8 van donderdag 16 oktober 2008.