4-788/1

4-788/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

20 JUNI 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, inzake het BTW-tarief voor de levering van planten en bloemen

(Ingediend door de heer Wouter Beke c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt — in aangepaste vorm — de tekst over van een voorstel dat reeds op 28 februari 2008 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend door mevrouw Nathalie Muylle (stuk Kamer, nr. 52-897/1 - 2007/2008).

Tijdens de vorige zittingsperiode nam onder andere de heer Tant reeds het initiatief om te komen tot een uitbreiding van het verlaagde BTW-tarief voor de levering van planten en bloemen bij de tuinaanleg, naar analogie van het verlaagde BTW-tarief in de sierteeltsector. Ondanks de bespreking van het voorstel in de bevoegde Kamercommissie in 2005 leidde dit niet tot de beoogde bijsturing in de BTW-reglementering. Dit is dan ook de aanleiding voor de herneming van dit wetsvoorstel. Reeds in het initiële wetsvoorstel werd erop gewezen dat de lidstaten sedert 1 januari 1993 enkel een verlaagd BTW-tarief kunnen toepassen voor leveringen van goederen en diensten opgesomd in een limitatieve lijst vastgesteld door de Raad van de Europese Gemeenschappen en opgenomen als bijlage bij de richtlijn 92/77/EEG van de Raad van 19 oktober 1992, tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG. Gelet evenwel op de richtlijn 96/42/EG van de Raad van 25 juni 1996 tot wijziging van artikel 28, tweede lid, van richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde, kunnen de lidstaten een verlaagd tarief invoeren voor de levering van sierteeltproducten.

Voor België werd dit verlaagd tarief ingevoerd door het koninklijk besluit van 27 september 1996. Hierdoor is de levering van sierteeltproducten door elke BTW-belastingplichtige die in de uitoefening van zijn economische beroepsactiviteiten sierteeltproducten levert, vanaf 1 oktober 1996 onderworpen aan het verlaagd tarief.

Concreet betekent dit dat voor de verkoop en de levering van levende sierbomen, -heesters, -struiken en andere levende sierplanten, bollen, knollen, wortels en ander plantgoed voor de sierteelt, verse snijbloemen en vers snijgroen, het verlaagde BTW-tarief van 6 % van toepassing is.

De ervaring ter zake heeft ons geleerd dat de verlaging van dit BTW-tarief een bijzonder gunstig resultaat heeft op de omzetstijging van deze sector.

Over de hele sierteeltsector is een omzetgroei gerealiseerd van ruim 50 %. De bestedingen in bloemen en planten stegen met ongeveer 25 %. De totale export is gestegen met 100 % (tegenover een importstijging van amper 50 %). Hieruit kan worden afgeleid dat de ontvangsten voor de overheid zeker niet gedaald zijn ten gevolge van de daling van het BTW-tarief van 21 naar 6 %. Integendeel, zeker wanneer ook rekening wordt gehouden met de fiscale en parafiscale effecten en met de bijkomende tewerkstelling. Het wekt verbazing dat het leveren van beplantingen door tuinaanleggers hierin niet is opgenomen. Naar verluidt gebeurt dit omdat tuinaanleg beschouwd wordt als een onroerende handeling in haar geheel, waarop eenzelfde BTW-tarief van toepassing is. Hierdoor ontstaat een belangrijke discriminatie. Als de verbruiker bloemen en planten rechtstreeks koopt bij een sierteler betaalt hij 6 % BTW. Koopt hij deze producten echter aan bij een tuinaannemer die meteen ook zorgt voor de bemesting, de beplanting en de aanleg moet hij niet alleen op de werkuren en het concept 21 % BTW betalen, maar ook voor de producten die in de tuinaanleg verwerkt worden. Nochtans moet de tuinaannemer, welke die producten in eerste instantie zelf aankoopt bij een sierteler, op deze aankoop maar 6 % BTW betalen. Men moet niet veel verbeelding hebben om te beseffen dat een dergelijke regeling het zwartwerk in de hand werkt. Een verlaging van het BTW-tarief tot het niveau van de planten en bloemen zou de aanzet hiertoe sterk verminderen. Bovendien zijn de werkzaamheden in de aanleg en het onderhoud van parken, tuinen en plantsoenen een vrij arbeidsintensieve aangelegenheid en zou de toepassing van het laag BTW-tarief van 6 % een belangrijke stimulans betekenen voor de werkgelegenheid en de tewerkstelling in de sector van de groenvoorziening. Ten slotte zou het laag tarief van 6 % de rentabiliteit van tuinondernemingen beduidend doen toenemen, wat op middellange termijn tot aanzienlijke meerontvangsten kan leiden voor de overheid. In 2005 bleek uit het advies van het Rekenhof dat de budgettaire impact zeer moeilijk te berekenen valt wegens een gebrek aan betrouwbaar cijfermateriaal. Het advies spreekt over een minderontvangst voor de overheid maar tegelijk stelt het advies hierbij dat de belangrijkheid van verschillende correcties in min en in plus niet kunnen worden ingeschat.

Wouter BEKE
Hugo VANDENBERGHE
Tony VAN PARYS
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Els VAN HOOF.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

De bepaling onder 14., tabel A, VII, van de bijlage van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 september 1996, wordt aangevuld met het volgende zinsdeel :

« ook indien ze afgeleverd worden in het kader van aanleg en onderhoud van tuinen ».

17 maart 2008.

Wouter BEKE
Hugo VANDENBERGHE
Tony VAN PARYS
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Els VAN HOOF.