4-485/3

4-485/3

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

25 FEBRUARI 2008


Voorstel van resolutie betreffende verkrachtingen en seksuele geweldplegingen tegen vrouwen in het oosten van de Democratische Republiek Congo


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, een punt 6bis (nieuw) in te voegen, luidende :

« 6bis. aan te dringen op de oprichting van een speciale rechtbank in Congo ter bestraffing van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen tegen vrouwen; deze rechtbank moet internationaal zowel technisch als financieel ondersteund worden; ».

Nr. 2 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, een punt 10bis (nieuw) in te voegen, luidende :

« 10bis. om ten tijdelijke titel gespecialiseerde urologen en gastro-enterologen uit te sturen naar het Panzihospitaal in Bukavu in Congo. Naast de medische hulp die aan de slachtoffers geboden wordt, is er immers ook nood aan gespecialiseerde urologen en gastro-enterologen voor de slachtoffers van seksuele martelingen; ».

Nr. 3 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, punt 11 aanvullen als volgt :

« wanneer in juni de opdracht van de EUSEC verlengd wordt, moet tevens onderzocht worden in hoeverre deze opdracht moet gepreciseerd worden en meer praktisch gemaakt worden, bijvoorbeeld in de zin van hulp aan de familie van Congolese soldaten; ».

Nr. 4 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, punt 15 aanvullen als volgt :

« Tevens steun te zoeken voor een schadevergoedingsfonds voor de slachtoffers van seksueel geweld; ».

Miet SMET
Sabine de BETHUNE
Georges DALLEMAGNE.

Nr. 5 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, het punt 1 doen voorafgaan door een nieuw punt 1, luidende :

« er op toe te zien dat de afspraken die gemaakt werden aan het slot van de vredesconferentie van Goma van 25 januari 2008 en de afspraken naar aanleiding van de werkzaamheden van de Tripartite Joint Plus Commission, het gezamenlijk Nairobi-communiqué van de regeringen van Congo en Rwanda van 9 november 2007 en de Ngurdototop van de President van Congo en de President van Uganda van 8 september 2007 worden nageleefd; ».

Nr. 6 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, in punt 4, in het eerste streepje, de woorden « resolutie 1674 (2006) » vervangen door de woorden « resolutie 1794 (2007) ».

Nr. 7 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, het punt 5 vervangen als volgt :

« een halt toe te roepen aan de verkrachtingen en de seksuele geweldplegingen in het land; ».

Nr. 8 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, het punt 10 vervangen als volgt :

« samen met de EU en de internationale gemeenschap en op VN-niveau te zorgen voor de uitbouw van voldoende opvangcapaciteiten en begeleidingsmogelijkheden voor slachtoffers van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen en verminkingen, hun kinderen en hun omgeving; deze begeleiding moet ruimer zijn dan de gezondheidszorg en ook aandacht besteden aan de justitiële hulp, de re-integratie van slachtoffers en hulp bij het verwerken van trauma's. Aangezien de slachtoffers over het algemeen geen economische activiteit meer hebben, moeten er ook projecten opgezet worden voor de economische herinschakeling van de vrouw. In deze context is donorcoördinatie noodzakelijk om de inspanningen van de verschillende actoren op elkaar af te stemmen; ».

Nr. 9 VAN MEVROUW SMET C.S.

In de aanbevelingen, een punt 12bis (nieuw) invoegen luidende :

« 12bis. samen met de internationale gemeenschap Congo te helpen om al het nodige bewijsmateriaal in te zamelen en veilig te stellen opdat het naar behoren door het gerecht kan worden behandeld. »

Miet SMET
Dominique TILMANS
Margriet HERMANS
Olga ZRIHEN.

Nr. 10 VAN DE HEER DALLEMAGNE EN MEVROUW SMET

In de aanbevelingen, een punt 6bis (nieuw) invoegen, luidende :

« 6bis. in de Veiligheidsraad te ijveren voor een uitbreiding van de middelen, bevoegdheden en uitrusting van MONUC zodat zij de burgerbevolking veel efficiënter kan beschermen (mobiele strijdkrachten voor snelle interventie, informatie- en alarmsystemen, overzicht van bewijsmiddelen, ...) ».

Nr. 11 VAN DE HEER DALLEMAGNE EN MEVROUW SMET

In de aanbevelingen, punt 8 vervangen als volgt :

« 8. de buurlanden van Congo te vragen om geen acties te ondernemen die de DRC kunnen destabiliseren omdat ook zij moeten bijdragen tot duurzame vrede in de regio; ».

Georges DALLEMAGNE.
Miet SMET.

Nr. 12 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de considerans een punt Cbis (nieuw) invoegen, luidende :

« Cbis. Gelet op algemene overweging nr. 19 van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van de Verenigde Naties (CEDAW) van 1979 dat de Staten die partij zijn bij het Verdrag vraagt om vrouwen te beschermen tegen elke vorm van geslachtsgebonden geweld en om seksueel misbruik te bestrijden, vooral in tijden van oorlog en gewapend conflict; ».

Nr. 13 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de considerans een punt Cter (nieuw) invoegen, luidende :

« Cter. Gelet op het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989 dat bepaalt dat kinderen moeten worden beschermd tegen alle vormen van fysiek en geestelijk geweld, met inbegrip van seksuele exploitatie en seksueel misbruik, en dat ze bijzondere bescherming moeten genieten in oorlogstijd; ».

Nr. 14 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de considerans een punt Pbis (nieuw) invoegen, luidende :

« Pbis. Verwijzend naar het verslag over de DRC dat ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties John Holmes in september 2007 aan de VN-Veiligheidsraad heeft voorgelegd en waarin hij pleit voor een meer efficiënte bestrijding van seksueel geweld, en naar de verslagen van Amnesty International over geweld tegen vrouwen in conflictsituaties; ».

Nr. 15 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de considerans een punt Wbis (nieuw) invoegen, luidende :

« Wbis. Het gebrek aan middelen vaststellend van de agentschappen van de Verenigde Naties (DAW, OSAGI, UNIFEM) die zich met de situatie van vrouwen bezighouden; ».

Nr. 16 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, in punt 5 tussen de woorden « te zorgen dat de » en het woord « wet » het woord « Congolese » invoegen en de woorden « en om de identiteit van verkrachte vrouwen die klacht indienen te beschermen » doen vervallen.

Nr. 17 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, een punt 3bis (nieuw) invoegen, luidende :

« 3bis. een rondetafel te organiseren over het thema van seksueel geweld in oorlogstijd ter voorbereiding van het volgende thematisch debat van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in oktober 2008; ».

Nr. 18 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, een punt 5bis (nieuw) invoegen, luidende :

« 5bis. de Congolese regering aan te sporen om maatregelen in de praktijk te brengen die moeten leiden tot de vorming van advocaten, rechters, officieren van de gerechtelijke politie en gerechtelijk personeel inzake geweld tegen vrouwen, en vooral de rechtbanken uit te rusten zodat de rechterlijke overheden dossiers kunnen samenstellen betreffende gevallen van seksueel geweld en rechtsvorderingen kunnen instellen namens de slachtoffers; ».

Nr. 19 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, een punt 5ter (nieuw) invoegen, luidende :

« 5ter. de Congolese regering te vragen om in het raam van de onderzoeksproedures en de rechtspleging mechanismen in te stellen die de identiteit beschermen van de verkrachte Congolese vrouwen die klacht indienen, van de slachtoffers en van de getuigen, zodat zij geen intimidaties of represailles van derden hoeven te vrezen; ».

Nr. 20 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, in fine van punt 9, na de woorden « aan te stellen », de woorden « via de internationale instanties » invoegen.

Nr. 21 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, een punt 11bis (nieuw) invoegen, luidende :

« 11bis. het Sloveense voorzitterschap met aandrang verzoeken om tijdens de volgende Europese Raad een onderzoeksopdracht te laten instellen betreffende de gewelddaden tegen vrouwen in het oosten van Congo (naar het voorbeeld van de zending in Bosnië tijdens het Europese voorzitterschap van 1993); »

Nr. 22 VAN DE DAMES ZRIHEN EN SMET

In de aanbevelingen, een punt 16 (nieuw) invoegen, luidende :

« 16. via de Belgische afvaardiging op de 52e zitting van de Commissie van de Verenigde Naties over de status van de vrouw, die van 25 februari tot 7 maart 2008 in New York zal plaatsvinden, de andere deelnemende landen bewust te maken van de problematiek van de verkrachtingen en het seksueel geweld tegen vrouwen, teneinde initiatieven tot stand te laten brengen die hieraan een einde maken; »

Olga ZRIHEN.
Miet SMET.

Nr. 23 VAN MEVROUW ZRIHEN

In de aanbevelingen, punt 15 vervangen als volgt :

« steun te verlenen aan ieder initiatief tot oprichting van een agentschap van de Verenigde Naties dat gespecialiseerd is in vrouwenkwesties. Dit agentschap moet de werkzaamheden van de organen van de Verenigde Naties die momenteel bevoegd zijn voor aangelegenheden betreffende de status van de vrouw en de gelijkheid van mannen en vrouwen versterken en bundelen, moet beschikken over de nodige financiële en materiële middelen en voldoende personeel, over operationele capaciteit ter plaatse, een sterk mandaat en leiders van hoog niveau. Dit nieuwe agentschap moet normatieve en operationele bevoegdheden krijgen om de uitvoering van resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op algemene wijze te steunen, en om instrumenten te ontwikkelen die leiden tot het voorkomen van seksueel geweld en de gevolgen ervan, tot de verzameling van gegevens en kennisopbouw terzake, en tot het bestrijden van dergelijke geweldpleging, in het bijzonder in conflictgebieden. De oprichting van dit agentschap is een bijkomende invulling van het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen in alle organen van de Verenigde Naties; »

Olga ZRIHEN.

Nr. 24 VAN DE HEER DALLEMAGNE C.S.

Het begin van de aanbevelingen doen luiden als volgt :

« De Senaat,

Diep getroffen door de getuigenissen die sommige van zijn leden tijdens de missie in januari en februari 2008 in het oosten van Congo hebben opgetekend bij vrouwen die zijn verkracht, gefolterd en nu meestal aan hun lot worden overgelaten;

Ervan overtuigd dat de maatregelen met het oog op bescherming, preventie, bestraffing en slachtofferhulp in sterke mate ontoereikend zijn, gelet op de omvang en de duur van het drama dat de slachtoffers van seksueel geweld in Congo ondergaan; ».

Nr. 25 VAN DE HEER DALLEMAGNE C.S.

De considerans aanvullen als volgt :

« Overwegende dat ondanks het schrikbarend hoge aantal slachtoffers van seksuele folteringen, de brutaliteit en het ongehoorde geweld van deze nooit geziene misdaden, het aantal jaren dat is verstreken sinds deze misdaden tegen de menselijkheid werden gepleegd, er geen enkele doeltreffende bescherming van de bevolking door de Congolese overheid en MONUC is ingesteld;

Gelet op resolutie 1794 (21 december 2007) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die benadrukt dat de bescherming van de burgers prioritair is wanneer er moet worden beslist over het gebruik en de capaciteit van de beschikbare middelen en die eraan herinnert dat MONUC de opdracht heeft alle nodige middelen in te zetten om burgers die bedreigd worden door fysiek geweld, te beschermen;

Zich verheugend over de « actes d'engagement » voor de vrede die in januari 2008 in Goma door alle gewapende groepen van Kivu werden ondertekend en betreurend dat het CNDP van Laurent Nkunda op 22 februari heeft beslist om zijn deelname aan de vergaderingen over de follow-up van het staakt-het-vuren op te schorten;

Zich verheugend over de arrestatie op 7 februari 2008 van Mathieu Ngudjolo Chui, kolonel in het regeringsleger van de DRC, die is overgedragen aan het Internationaal Strafhof en wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid ten aanzien van de Hema-bevolkingsgroep tussen januari en maart 2003 terwijl hij deel uitmaakte van het FNI (Front des nationalistes et intégrationnistes), wat maakt dat met inbegrip van deze aanhouding slechts 3 personen door de regering van de DRC aan het Internationaal Strafhof zijn overgedragen; ».

Georges DALLEMAGNE.
Miet SMET.
Sabine de BETHUNE.

Nr. 26 VAN MEVROUW SMET C.S.

De considerans en de aanbevelingen vervangen als volgt :

« A. Gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948, het VN-verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van geweld jegens vrouwen van 18 december 1979, de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van geweld tegen vrouwen van 20 december 1993 en het Kinderrechtenverdrag van 20 november 1989;

B. Overwegende dat, zoals vastgelegd in de Verklaring van de Wereldconferentie over de Mensenrechten van 1993 in Wenen, de mensenrechten van vrouwen en meisjes een onvervreemdbaar, volwaardig en ondeelbaar deel uitmaken van de universele rechten van de mens;

C. Gelet op de vier Conventies van Genève van 1949 en de Aanvullende Protocollen van 1977, die bepalen dat vrouwen in tijden van oorlog speciale bescherming moeten genieten, in het bijzonder tegen verkrachting, gedwongen prostitutie en aanranding;

D. Gelet op algemene overweging nr. 19 van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van de Verenigde Naties (CEDAW) van 1979 dat de Staten die partij zijn bij het Verdrag vraagt om vrouwen te beschermen tegen elke vorm van geslachtsgebonden geweld en om seksueel misbruik te bestrijden, vooral in tijden van oorlog en gewapend conflict;

E. Gelet op het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989 dat bepaalt dat kinderen moeten worden beschermd tegen alle vormen van fysiek en geestelijk geweld, met inbegrip van seksuele exploitatie en seksueel misbruik, en dat ze bijzondere bescherming moeten genieten in oorlogstijd;

F. Gelet op de Verklaring en het Actieplatform van de vierde VN-Wereldconferentie in Peking in september 1995, met name het punt E inzake vrouwen en gewapende conflicten, en het slotdocument van Beijing +5 te New York in 2000;

G. Gelet op de artikelen 7 en 8 van het Statuut van Rome tot oprichting van het Internationaal Strafhof waarin het wijdverbreide en systematisch gebruik van verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie of elke ander vorm van seksueel geweld van vergelijkbare ernst en andere onmenselijke handelingen van vergelijkbare aard waardoor opzettelijk ernstig lijden of ernstig lichamelijk letsel of schade aan de geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt veroorzaakt, worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid en als een oorlogsmisdaad;

H. Gelet op de resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad van 2000 waarin alle betrokken partijen in een gewapend conflict worden gevraagd maatregelen te nemen om vrouwen en meisjes te beschermen tegen gendergerelateerd geweld, en in het bijzonder tegen verkrachting en andere vormen van seksueel misbruik, en tegen alle andere vormen van geweld in het kader van gewapende conflicten, waarbij de verantwoordelijkheid van alle Staten om een einde te stellen aan de straffeloosheid en over te gaan tot vervolging van verdachten van volkenmoorden, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, waaronder misdaden in de vorm van seksueel en ander geweld tegen vrouwen en meisjes, benadrukt wordt en nadrukkelijk gewezen wordt op de noodzaak om dergelijke misdaden voor zover mogelijk uit te sluiten van amnestiemaatregelen en waarbij aandacht wordt gevraagd voor de genderdimensie in het vredesproces en de conflictbeheersing;

I. Gelet op de oproep van Brussel van 23 juni 2006 naar aanleiding van de internationale conferentie « Seksueel geweld in conflicten en daarbuiten » georganiseerd door de Belgische regering, het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties en de Europese Commissie waarin gepleit wordt voor een nultolerantie voor daden van seksueel geweld;

J. Gelet op de resolutie 2005/2215 van het Europees Parlement over de situatie van de vrouw in gewapende conflicten en haar rol in de wederopbouw en het democratische proces in landen die zich in een post-conflictsituatie bevinden;

K. Gelet op de resolutie 1674 (2006) van de VN-Veiligheidsraad inzake de bescherming van burgers in gewapende conflicten en resolutie 1756 (2007) van de VN-Veiligheidsraad inzake de situatie in de Democratische Republiek Congo;

L. Gelet op de gezamenlijke verklaring « Stop geweld tegen vrouwen in Congo » van de Europese ministers van Ontwikkelingssamenwerking van 24 september 2007;

M. Gelet op de resolutie betreffende seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo van 8 december 2005 van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers;

N. Gelet op de speciale band tussen België en de Democratische Republiek Congo;

O. Gelet op het Belgisch lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad en het voorzitterschap van België van het Bureau de Commission on the Status of Women voor de periode 2008-2009;

P. Gezien de aankondiging van de aanstelling van een high-level-facilitator aankondigde om de dialoog tussen de oorlogsvoerende partijen op gang te brengen; in opvolging van het zogenaamd P3+2 overleg met USA, Groot-Brittannië, Frankrijk en Zuid-Afrika van september jongstleden waar getracht werd een oplossing te vinden voor de crisis in Noord-Kivu;

Q. Gelet op de artikelen 167, 168, 170 en 171 inzake seksueel geweld van de strafcode van de Democratische Republiek Congo en gelet op de in juli 2006 aangenomen wet inzake seksueel geweld;

R. Gezien de Congolese autoriteiten op 19 September 2007 gestart zijn met de opmaak van een nationaal actieplan in het kader van de resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad;

S. Verwijzend naar het verslag over de Democratische Republiek Congo dat ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties John Holmes in september 2007 aan de VN-Veiligheidsraad heeft voorgelegd en waarin hij pleit voor een meer efficiënte bestrijding van seksueel geweld, en naar de verslagen van Amnesty International over geweld tegen vrouwen in conflictsituaties;

T. Overwegende dat verkrachtingen en seksuele geweldplegingen jegens vrouwen en meisjes bij gewapende conflicten door de strijdende partijen doelbewust als strategisch oorlogswapen wordt gehanteerd;

U. Gelet op de dramatische gebeurtenissen in het oosten van Congo waar op een nooit geziene schaal vrouwen het slachtoffer zijn van verkrachtingen en van seksuele geweldplegingen en verminkingen;

V. Overwegende dat door de oorlog er een situatie van straffeloosheid heerst in het Oosten van Congo, inclusief voor de daders van verkrachtingen en van seksuele geweldplegingen en verminkingen;

W. Gezien in Congo slachtoffers van verkrachtingen of van seksuele geweldplegingen en verminking in een groot aantal gevallen gestigmatiseerd worden en gezien het moeilijk is om in een oorlogssituatie een volledig weergave te krijgen van het aantal slachtoffers;

X. Gelet op de stijging van het aantal HIV-besmettingen als gevolg van dit seksueel geweld op vrouwen;

Y. Overwegende dat slachtoffers van seksueel misbruik in conflictgebieden, ook in het oosten van Congo, zelden de bescherming, de psychologische aandacht, de medische zorg en de juridische hulp krijgen die nodig wordt geacht;

Z. Overwegende dat het huidige MONUC-mandaat niet voldoende uitgebreid is om in te grijpen om de Congolese vrouwen en meisjes te beschermen tegen verkrachtingen en seksuele geweldplegingen en verminkingen;

AA. Gezien de nationale en internationale ondervertegenwoordiging van vrouwen in het beleid inzake conflictpreventie en -beheersing en in de officiële vredesonderhandelingen en het feit dat in conflictpreventie, -beheersing en -oplossing te weinig rekening wordt gehouden met de rechten en belangen van vrouwen;

BB. Overwegende dat ondanks het schrikbarend hoge aantal slachtoffers van seksuele folteringen, de brutaliteit en het ongehoorde geweld van deze nooit geziene misdaden, het aantal jaren dat is verstreken sinds deze misdaden tegen de menselijkheid werden gepleegd, er geen enkele doeltreffende bescherming van de bevolking door de Congolese overheid en MONUC is ingesteld;

CC. Gelet op resolutie 1794 (21 december 2007) van de VN-Veiligheidsraad, die benadrukt dat de bescherming van de burgers prioritair is wanneer er moet worden beslist over het gebruik en de capaciteit van de beschikbare middelen en die eraan herinnert dat MONUC de opdracht heeft alle nodige middelen in te zetten om burgers die bedreigd worden door fysiek geweld, te beschermen;

DD. Zich verheugend over de « actes d'engagement » voor de vrede die in januari 2008 in Goma door alle gewapende groepen van Kivu werden ondertekend en betreurend dat het CNDP van Laurent Nkunda op 22 februari heeft beslist om zijn deelname aan de vergaderingen over de follow-up van het staakt-het-vuren op te schorten;

EE. Zich verheugend over de arrestatie op 7 februari 2008 van Mathieu Ngudjolo Chui, kolonel in het regeringsleger van de Democratische Republiek Congo, die is overgedragen aan het Internationaal Strafhof en wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid ten aanzien van de Hema-bevolkingsgroep tussen januari en maart 2003 terwijl hij deel uitmaakte van het FNI (Front des nationalistes et intégrationnistes), wat maakt dat met inbegrip van deze aanhouding slechts 3 personen door de regering van de Democratische Republiek Congo aan het Internationaal Strafhof zijn overgedragen;

De Senaat,

Diep getroffen door de getuigenissen die sommige van zijn leden tijdens de missie in januari en februari 2008 in het oosten van Congo hebben opgetekend bij vrouwen die zijn verkracht, gefolterd en nu meestal aan hun lot worden overgelaten;

Ervan overtuigd dat de maatregelen met het oog op bescherming, preventie, bestraffing en slachtofferhulp in sterke mate ontoereikend zijn, gelet op de omvang en de duur van het drama dat de slachtoffers van seksueel geweld in Congo ondergaan;

Bezorgd over de onverschilligheid van de wereld ten aanzien van een nooit eerder gezien menselijk drama;

Verklaart dat België en Europa niet kunnen dulden dat deze misdaden blijven voortduren en zich steeds opnieuw voordoen;

Luidt de alarmbel bij de Congolese overheid, de oorlogvoerende partijen, de internationale gemeenschap en de Belgische regering, opdat er een einde wordt gemaakt aan het onbeschrijflijke leed van de Congolese vrouwen, kinderen en mannen die het slachtoffer zijn van seksuele folteringen in de Democratische Republiek Congo;

Beslist om een rondetafelconferentie te organiseren rond het thema seksueel geweld in oorlogstijd ter voorbereiding van het volgende thematische debat van de VN-Veiligheidsraad in oktober 2008;

Verzoekt de federale regering om :

1. de huidige inspanningen verder te zetten en zodoende ook in de toekomst de Congolese problematiek op de Europese en internationale agenda te houden en er op toe te zien dat de afspraken die gemaakt werden aan het slot van de vredesconferentie van Goma van 25 januari 2008 en de afspraken naar aanleiding van de werkzaamheden van de Tripartite Joint Plus Commission, het gezamenlijk Nairobi-communiqué van de regeringen van Congo en Rwanda van 9 november 2007 en de Ngurdototop van de President van Congo en de President van Uganda van 8 september 2007 worden nageleefd;

2. een krachtige veroordeling uit te spreken over de talrijke gevallen van seksuele geweldplegingen en verkrachtingen in het oosten van de Democratische Republiek Congo;

3. in de VN-Veiligheidsraad te ijveren voor de uitbreiding van het mandaat van MONUC betreffende de ontwapening en demobilisatie van illegale buitenlandse en Congolese gewapende troepen die huishouden in het oosten van de Democratische Republiek Congo door een voorstel tot wijziging van het mandaat van MONUC in te dienen waarin voorrang wordt gegeven aan de neutralisatie van actieve gewapende troepen, met inbegrip van de mogelijkheid om indien nodig het Congolese leger bij te staan in de oostelijke regio's van de Democratische Republiek Congo;

4. er in de Veiligheidsraad voor te ijveren dat het mandaat van MONUC betreffende de bescherming van burgers wordt gepreciseerd :

— door, overeenkomstig resolutie 1794 (2007), de maatregelen vast te stellen die MONUC moet nemen om de burgers daadwerkelijk te beschermen, met name tegen seksuele geweldpleging;

— door de actiebevoegdheid van MONUC met betrekking tot de burgerbevolking « onder onmiddellijke bedreiging van fysiek geweld extensief te interpreteren »;

5. in de VN-Veiligheidsraad te ijveren voor een uitbreiding van de middelen, bevoegdheden en uitrusting van MONUC zodat zij de burgerbevolking veel efficiënter kan beschermen (mobiele strijdkrachten voor snelle interventie, informatie- en alarmsystemen, overzicht van bewijsmiddelen, ...), met een grotere Europese betrokkenheid;

6. de Congolese regering aan te sporen een einde te maken aan de straffeloosheid op het vlak van seksueel geweld, om ervoor te zorgen dat de Congolese wet inzake seksueel geweld wordt geïmplementeerd; door de nodige menselijke en financiële middelen vrij te maken en de Congolese regering ertoe aan te zetten de identiteit van verkrachte vrouwen die klacht indienen, van de slachtoffers en van de getuigen te beschermen;

7. er, met het oog op het beëindigen van de straffeloosheid, binnen de VN-Veiligheidsraad voor te ijveren dat MONUC bevoegd wordt gemaakt om de Congolese overheden te helpen om de daders van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht aan te houden, vast te houden, en over te dragen aan het Internationaal Strafhof;

8. aan te dringen op de oprichting van een speciale rechtbank in Congo ter bestraffing van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen tegen vrouwen; deze rechtbank moet internationaal zowel technisch als financieel ondersteund worden;

9. de Congolese regering ertoe aan te zetten verkrachtingen en seksuele geweldplegingen door eigen legertroepen niet ongestraft te laten;

10. de buurlanden van Congo te vragen om geen acties te ondernemen die de Democratsiche Republiek Congo kunnen destabiliseren omdat ook zij moeten bijdragen tot duurzame vrede in de regio;

11. samen met de EU en de internationale gemeenschap en op VN-niveau te zorgen voor de uitbouw van voldoende opvangcapaciteiten en begeleidingsmogelijkheden voor slachtoffers van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen- en verminkingen, hun kinderen en hun omgeving; deze begeleiding moet ruimer zijn dan de gezondheidszorg en ook aandacht besteden aan justitiële hulp, de re-integratie van slachtoffers en hulp bij het verwerken van trauma's. Aangezien de slachtoffers over het algemeen geen economische activiteit meer hebben, moeten er ook projecten opgezet worden voor de economische herinschakeling van de vrouw. In deze context is donorcoördinatie noodzakelijk om de inspanningen van de verschillende actoren op elkaar af te stemmen;

12. om ten tijdelijke titel gespecialiseerde urologen en gastro-enterologen uit te sturen naar het Panzihospitaal in Bukavu in Congo. Naast de medische hulp die aan de slachtoffers geboden wordt, is er immers ook nood aan gespecialiseerde urologen en gastro-enterologen voor de slachtoffers van seksuele martelingen.

13. de EU te verzoeken haar missies EUSEC DRC en EUPOL DRC verder te zetten en in alle contacten met de Congolese regering, of het nu politieke contacten, handelscontacten of contacten in het kader van ontwikkelingssamenwerking betreft, de problematiek van seksueel geweld tegen vrouwen ter sprake te brengen en te veroordelen.

Wanneer in juni de opdracht van de EUSEC verlengd wordt, moet tevens onderzocht worden in hoeverre deze opdracht moet gepreciseerd worden en meer praktisch gemaakt worden, bijvoorbeeld in de zin van hulp aan de familie van Congolese soldaten;

14. het Sloveense en Franse voorzitterschap met aandrang te verzoeken om tijdens de volgende Europese Raad een onderzoeksopdracht te laten instellen betreffende de gewelddaden tegen vrouwen in het oosten van Congo (naar het voorbeeld van de zending in Bosnië tijdens het Europese voorzitterschap van 1993);

15. haar steun aan de projecten voor hulpverlening aan slachtoffers van verkrachting in de Democratsiche Republiek Congo en voor de heropbouw van de Congolese justitie REJUSCO verder te zetten en uit te breiden;

16. samen met de internationale gemeenschap Congo te helpen om al het nodige bewijsmateriaal in te zamelen en veilig te stellen opdat het naar behoren door het gerecht kan worden behandeld;

17. aandacht te hebben voor de rol van vrouwen bij het eigen conflictpreventie en -beheersingsbeleid en om in dit beleid ook een genderdimensie in te bouwen;

18. via de Verenigde Naties ook andere landen te overtuigen van het belang van een grotere rol van vrouwen en het inbouwen van een genderdimensie in officiële vredesonderhandelingen, conflictpreventie en -beheersing;

19. steun te zoeken voor de uitbouw van een internationaal agentschap voor vrouwen, dat onder meer bevoegd kan worden voor de verzameling van gegevens en kennisopbouw inzake verkrachtingen en seksuele geweldplegingen en verminkingen in conflictsituaties en mogelijke suggesties om dergelijke situaties te vermijden en tevens steun te zoeken voor een schadevergoedingsfonds voor de slachtoffers van seksueel geweld. ».

Miet SMET
Olga ZRIHEN
Georges DALLEMAGNE.

Nr. 27 VAN MEVROUW TEMMERMAN

(Subamendement op amendement nr. 26)

In de aanbevelingen, het voorgestelde punt 12 vervangen als vervangen als volgt :

« 12. om ten tijdelijke titel gespecialiseerde urologen, maag- en darmchirurgen en gynaecologen uit te sturen naar Oost-Congo. Naast de medische hulp die aan de slachtoffers geboden wordt, is er immers ook nood aan urologen, maag- en darmchirurgen en gynaecologen met een chirurgische opleiding en gespecialiseerd in hersteloperaties van genitale fistels. Deze specialisten moeten hun expertise doorgeven aan lokale chirurgen via opleidingscentra verbonden aan de Congolese universiteiten; ».

Marleen TEMMERMAN.