4-482/2

4-482/2

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

15 JANUARI 2008


Wetsvoorstel tot vrijwaring van de ontwikkelingssamenwerking en de schuldverlichting ten gevolge van het optreden van aasgierfondsen


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER WILLE C.S.

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. — De wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking wordt aangevuld met een artikel 11bis luidende :

« Artikel 11bis. — De bedragen en de goederen bestemd voor de Belgische internationale samenwerking, alsmede de bedragen en goederen bestemd voor de overige Belgische officiële ontwikkelingshulp — andere dan die van de Belgische internationale samenwerking — zijn niet vatbaar voor beslag, noch voor overdracht. ». ».

Verantwoording

Art. 2, 1º van de wet van 25 mei 1999 definieert de « Belgische internationale samenwerking » als het beleid en de acties van de Belgische staat inzake directe bilaterale, multilaterale en indirecte bilaterale ontwikkelingssamenwerking.

In art. 2, 13º van dezelfde wet definieert de Belgische officiële ontwikkelingshulp als volgt :« het geheel van de inspanningen van de verschillende Belgische — federale zowel als gedecentraliseerde — bestuursniveaus op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking, welke door het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling volgens zijn normen als « officiële ontwikkelingshulp « (ODA) worden erkend ».

Wat het voorwerp betreft dat aan de voorgestelde immuniteit (vrijwaring van zowel bewarend als uitvoerend beslag in burgerlijke aangelegenheden) zal worden onderworpen, is het de uitdrukkelijke wil van de indieners van het wetvoorsstel dat niet enkel de bedragen, of met andere woorden enkel geldsommen die voor ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp zullen worden aangewend, hieronder vallen, maar ook de goederen die voor een bepaald programma of project bestemd zijn, anders verschuift men enkel het probleem.

Verder dienen naast de publiekrechterlijke rechtspersonen ook de privaatrechterlijke rechtspersonen, die aan de vastgestelde criteria van de wet 25 mei 1999 voldoen en aldus voor samenwerking in aanmerking komen, wat betreft hun concrete inbreng in de Belgische internationale ontwikkelingssamenwerking, onder de voorgestelde immuniteit vallen ten belope van hun inbreng. In het huidige artikel 2, eerste lid, is dit niet het geval.

Daarom dient artikel 2, eerste lid, te worden geherformuleerd en te worden ondergebracht onder de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking. Deze wet bevat immers duidelijke definities.

Door de bepaling onder te brengen onder de wet van 25 mei 1999 wordt ook de ontwikkelingssamenwerking gedekt die via internationale organismen verloopt.

Nr. 2 VAN DE HEER WILLE C.S.

Art. 2bis (nieuw)

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 2bis. — Artikel 5 van de wet van 3 juni 1964 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 42 van 31 augustus 1939 houdende reorganisatie van de Nationale Delcrederedienst en tot machtiging van de minister van Financiën en van de minister die de Buitenlandse Handelsbetrekkingen in zijn bevoegdheid heeft, leningen aan staten of buitenlandse organismen toe te staan, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 75 van 10 november 1967 wordt aangevuld met het volgende lid :

« De bedragen van de leningen toegekend overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid zijn niet vatbaar voor beslag, noch voor overdracht. ». »

Verantwoording

Omwille van de rechtszekerheid en de leesbaarheid van de tekst, wordt deze bepaling geherformuleerd en ondergebracht in de wet van 3 juni 1964 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 42 van 31 augustus 1939 houdende reorganisatie van de Nationale Delcrederedienst en tot machtiging van de minister van Financiën en van de minister die de buitenlandse handelsbetrekkingen in zijn bevoegdheid heeft, leningen aan staten of Buitenlandse organismen toe te staan, gewijzigd bij artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 75 van 10 november 1967 tot wijziging van de wet van 3 juni 1964.

Paul WILLE
Margriet HERMANS
François ROELANTS du VIVIER
Marleen TEMMERMAN
Elke TINDEMANS
Joëlle KAPOMPOLÉ
Els SCHELFHOUT
Josy DUBIÉ.

Nr. 3 VAN DE HEER DUBIÉ

Art. 2bis (nieuw)

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 2bis. — In artikel 9 van de wet op de Nationale Delcrederedienst van 31 augustus 1939 wordt het volgende lid ingevoegd :

« Wanneer deze verrichtingen schuldvorderingen betreffen op ontwikkelingslanden, in overeenstemming met de definitie en de uitbreiding van het begrip door het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, zijn deze schuldvorderingen niet overdraagbaar. ». »

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe de aasgierfondsen « aan de bron » te bestrijden, dus preventief en niet louter curatief te werken. Het merendeel van de schuldvorderingen die België bezit ten aanzien van de MOL-HIPC-landen vindt zijn oorsprong bij de Nationale Delcrederedienst die zich tot deze landen wendt wanneer zij goederen en diensten die zij hebben gekocht bij Belgische uitvoerders, niet betalen. Artikel 9 van de wet van 1939 biedt de NDD de mogelijkheid de schuldvorderingen op ontwikkelingslanden over te dragen als dit door zijn raad van bestuur opportuun wordt geacht. De bedoeling van deze invoeging is te voorkomen dat deze schuldvorderingen worden overgedragen en zo eventueel worden gekocht door aasgierfondsen.

Josy DUBIÉ.