3-1519/11

3-1519/11

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

15 DECEMBER 2006


Wetsvoorstel tot oprichting van een Hoge Raad voor Deontologie van de gezondheidszorgberoepen en tot vaststelling van de algemene beginselen voor de oprichting en de werking van de Orden van de gezondheidszorgberoepen


AMENDEMENTEN


Nr. 97 VAN MEVROUW VAN de CASTEELE EN DE HEER BROTCHI

Art. 4

In § 5, tweede lid van dit artikel, de woorden « het eerste lid » vervangen door de woorden « § 1 ».

Verantwoording

Technische correctie.

Nr. 98 VAN MEVROUW VAN de CASTEELE EN DE HEER BROTCHI

Art. 19

In § 1, lid 2, van dit artikel de woorden « de juristen of desgevallend » doen vervallen.

Verantwoording

Technische correctie.

Nr. 99 VAN MEVROUW VAN de CASTEELE EN DE HEER BROTCHI

Art. 12

Tussen het derde en het vierde lid van het 1º van dit artikel een lid invoegen, luidende :

« De betrokken Raad kan beslissen om de naam van de beoefenaar weg te laten uit de lijst als de beoefenaar al geruime tijd niet meer reageert op de diverse brieven van de Orde en er sterke vermoedens bestaan dat de betreffende beoefenaar zijn activiteit niet langer uitoefent. De Koning legt de voorwaarden vast waarbij in dit geval een weglating uit de lijst mogelijk is. »

Verantwoording

Het komt maar al te vaak voor dat beoefenaars geen activiteit meer uitoefenen en zich niet laten verwijderen uit de lijst. Wanneer de Orde dan duidelijke aanwijzingen heeft dat dit het geval is, dan moet zij ook de betreffende beoefenaar uit de lijst kunnen weglaten. Als men dit niet doet, kan men nooit een correcte lijst hebben en hoe langer hoe meer non-actieve beoefenaars terugvinden.

Nr. 100 VAN MEVROUW VAN de CASTEELE EN DE HEER BROTCHI

Art. 27

Dit artikel aanvullen met een § 4 (nieuw), luidende :

« § 4. Bij niet-betaling van de gevraagde bijdrage, bepaald in artikel 10, derde lid, kunnen de in artikel 11 bedoelde Raden in eerste aanleg en de Raad van beroep in tweede aanleg, een sanctie opleggen, bepaald in § 1, 1º, 2º en 3º van dit artikel. »

Verantwoording

De mogelijkheid om tuchtrechterlijk op te treden werd in het voorstel niet voorzien maar is wel terug te vinden in de koninklijke besluiten nrs. 79 en 80. Deze bepaling geeft de Orde meer slagkracht om in geval van niet-betaling op te treden.

Nr. 101 VAN MEVROUW VAN de CASTEELE EN DE HEER BROTCHI

(Subamendement op amendement nr. 93)

Art. 22bis

Het voorgestelde artikel wijzigen als volgt :

A. Tussen het eerste en het tweede lid van dit artikel een lid invoegen, luidende :

« De tuchtrechtelijke vervolging zoals bedoeld in het eerste lid, heeft plaats op het ogenblik waarop de voorzitter van de in artikel 11 bedoelde Raad of van de Raad van Eerste aanleg, de zaak voor het eerst op de agenda van de Raad plaatst, zoals bedoeld in artikel 15, eerste lid. ».

B. In het nieuwe derde lid van dit artikel het woord « provinciale » vervangen door het woord « bevoegde ».

Verantwoording

A. Een verduidelijking van de tuchtrechterlijke vervolging.

B. Technische correctie.

Annemie VAN de CASTEELE
Jacques BROTCHI.