3-1482/1 | 3-1482/1 |
9 DECEMBER 2005
Artikel 22, § 1, 1º, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt dat Belgen die vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgen, de Belgische nationaliteit verliezen.
Veel Belgen willen de Belgische nationaliteit echter niet verliezen, maar zijn in het buitenland soms bijna verplicht om een vreemde nationaliteit te verwerven om van redelijke verblijfsvoorwaarden, arbeidsvoorwaarden, sociale voorzieningen, ... te kunnen genieten. Men kan in zulke omstandigheden bezwaarlijk spreken van een bewuste « vrijwillige keuze » om de Belgische nationaliteit te verliezen.
Uit een rondvraag van Vlamingen In de Wereld bleek dan ook dat de meerderheid voorstander is van de dubbele nationaliteit, om op die manier een sterke band met België te behouden. Zeker nu het voor Belgen in het buitenland eenvoudiger is geworden om te stemmen.
Het verlies van de Belgische nationaliteit leidt immers automatisch tot het verlies van stemrecht en diplomatieke bescherming.
Verder staat de regeling waarbij een Belg de Belgische nationaliteit verliest wanneer hij vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgt, in schril contrast met de regeling waarbij een vreemdeling die de Belgische nationaliteit verwerft toch zijn oorspronkelijke nationaliteit kan bewaren.
De beperking van de dubbele nationaliteit heeft in een samenleving waarin de diverse culturen steeds meer door elkaar leven nog weinig zin.
Zelfs in de gevallen waarbij een Belg in het buitenland écht een bewuste keuze maakt om een vreemde nationaliteit aan te nemen, is daarom niet steeds de wil aanwezig om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen (men denke bijvoorbeeld aan gemengde huwelijken waarbij men als teken van affectie voor de partner bereid is diens nationaliteit aan te nemen).
De Belgen die écht geen band meer voelen met het vaderland, kunnen nog steeds vrijwillig afstand doen van de Belgische nationaliteit (art. 22, § 1, 2º WBN)
Dit wetsvoorstel vereist wél de voorafgaande opzegging door de Belgische regering van een internationaal verdrag. Art. 22, § 1, 1º WBN vloeit immers rechtstreeks voort uit art. 1, eerste lid van het Verdrag van 6 mei 1963 betreffende de vermindering van het aantal gevallen van meervoudige nationaliteit en inzake de militaire dienstplicht in geval van meervoudige nationaliteit.
Toch zien wij hier geen onoverkomelijke hindernissen. Het Verdrag van 1963 valt uiteen in twee hoofdstukken :
— Hoofdstuk I : Vermindering van het aantal gevallen van meervoudige nationaliteit;
— Hoofdstuk II : Militaire dienstplicht in geval van meervoudige nationaliteit.
België heeft beide hoofdstukken geratificeerd. Hoofdstuk I, dat in casu het probleem vormt, is momenteel nog maar in 7 landen van kracht : Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en Noorwegen. Dit verdrag werd bovendien in 2001 opgezegd door Duitsland.
De opzegging van Hoofdstuk II kan eenvoudig opgevangen worden door de ondertekening en ratificatie van het Europees Verdrag betreffende de Nationaliteit van 6 november 1997. Hoofdstuk II van het Verdrag van 1963 werd immers overgenomen als Hoofdstuk VII in het Verdrag van 1997.
Art. 15, a, van het Verdrag van 1997 laat de bevoegdheid van de nationale staten onverkort om de dubbele nationaliteit toe te laten.
In afwachting van deze internationale stappen, voorziet dit wetsvoorstel in de vereiste wetswijziging om de dubbele nationaliteit te verwezenlijken voor Belgen die vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgen.
Jeannine LEDUC Luc WILLEMS Pierre CHEVALIER. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 22, § 1, van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit wordt gewijzigd als volgt :
A) 1º wordt opgeheven;
B) in 3º vervallen de woorden « 1º of ».
2 december 2005.
Jeannine LEDUC Luc WILLEMS Pierre CHEVALIER. |