3-1080/1

3-1080/1

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

8 MAART 2005


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 7 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten teneinde in restaurants en cafés een rookverbod in te voeren

(Ingediend door mevrouw Nathalie de T' Serclaes, de heren Jacques Brotchi en Marc Wilmots)


TOELICHTING


In België sterven jaarlijks ongeveer 20 000 mensen door actief roken. Tabak is de eerste doodsoorzaak in België. Het hoeft niet meer te worden aangetoond dat roken allerlei vormen van kanker veroorzaakt, alsook hart- en vaatziekten en luchtwegenaandoeningen. Dat is al jaren afdoende aangetoond in studies. Ook staat vast dat niet alleen de rokers zelf de risico's lopen die aan het roken verbonden zijn.

Passief roken is ook een belangrijke oorzaak van ziekte en overlijden. Negenentwintig onderzoekers uit 12 verschillende landen die deelnemen aan het monografieënprogramma van het Internationaal centrum voor kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie, hebben bevestigd dat onvrijwillige blootstelling aan tabaksrook kankerverwekkend is voor de mens (1) . Zij verklaren uitdrukkelijk dat passief roken :

— bij niet-rokers longkanker veroorzaakt;

— het risico op een hartaanval met 25 tot 35 % verhoogt;

— bij jonge kinderen ernstige ziekten kan veroorzaken als de ouders roken (bijvoorbeeld : verhoogd aantal gevallen van wiegendood);

— het aantal gevallen van astma bij kinderen doet toenemen en de symptomen verergert;

— irratie veroorzaakt van de ogen, de neus en de luchtwegen (longontsteking, bronchitis, ...), alsook middenoorontstekingen (meest voorkomende oorzaak van gehoorverlies bij kinderen).

Men schat dat passief roken in België 2 500 overlijdens veroorzaakt. Passief roken betekent tabaksrook inademen die aanwezig is in de omgevingslucht (2) . Rokers ademen nooit alle rook in, het meeste ervan wordt in de omringende lucht verspreid vanuit de gloeiende punt van de sigaret. De zogenaamde secondaire rook (dat wil zeggen de tabaksrook in de omringende lucht) is samengesteld uit de rook die rokers inhaleren en dan uitblazen en uit de rook die afkomstig is uit de gloeiende punt van de sigaret (zijstroomrook) (3) . Die zijstroomrook maakt 85 % uit van de tabaksrook die in de omringende lucht terechtkomt. De resterende 15 % bestaat uit de hoofdstroomrook en uit de rook die vrijkomt door het vloeitje heen.

Tabaksrook bestaat uit meer dan 4 700 chemische substanties waarvan 43 door vele wetenschappers als kankerverwekkend worden beschouwd, zoals 2-naftylamine, 4-aminobifenyl, benzeen, arsenicum, chroom ...

De opeenvolgende ministers van Volksgezondheid hebben geprobeerd het probleem van het roken in restaurants en cafés op te lossen door de uitbaters ertoe te verplichten niet-rokersruimten in te richten (momenteel moet 50 % van de totale oppervlakte gereserveerd zijn voor niet-rokers) alsook een rookafvoersysteem te installeren. Die bepalingen zijn evenwel niet van toepassing als de oppervlakte minder dan 50 m² bedraagt (koninklijk besluit van 15 mei 1990). Die verplichting wordt echter niet altijd nageleefd. Volgens gegevens van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, leven 40 % van de gecontroleerde cafés en restaurants de wetgeving terzake niet na. Volgens de OIVO biedt het in de wet voorgestelde ventilatiesysteem ook geen oplossing voor het passief roken : « Ventilatie kan helpen om de irritatie van de rook te verminderen, maar niet om de schadelijke elementen ervan volledig te verwijderen » (4) . Australische onderzoeken in bars en restaurants hebben aangetoond dat de blootstelling aan tabaksrook in de omringende lucht ondanks de aanwezigheid van ventilatiesystemen nog steeds een aanzienlijk risico vormt voor de gezondheid, omdat geen enkele afscheiding alle schadelijke stoffen kan tegenhouden (5) .

Tot nog toe beschouwt de overheid passief roken als een louter ongemak voor niet-rokers, dat kan worden opgelost door beleefdheidsregels en maatregelen als een opdeling in rokers- en niet-rokerszones. Aan de gezondheid van de werknemers uit de horeca-sector, die worden blootgesteld aan de schadelijke gevolgen van het passief roken, heeft de overheid evenmin aandacht geschonken.

Wij willen vanuit een ander standpunt vertrekken en het probleem van het passief roken benaderen als een belangrijk risico voor de volksgezondheid. Het is niet onze bedoeling de rokers te beroven van de vrijheid om te roken maar wel om de niet-rokers te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van passief roken. De regering heeft in januari een globaal plan ter bestrijding van het roken uitgewerkt. Uiteraard juichen wij dat initiatief toe, maar wij betreuren dat het probleem van het passief roken niet wordt beschouwd als een risico voor de volksgezondheid. Men kan niet ontkennen dat passief roken dodelijk is, de cijfers zijn duidelijk. Er zijn dus meer verregaande maatregelen nodig. Er zijn al maatregelen genomen : zo is het verboden om te roken in openbare vervoermiddelen en in openbare gebouwen. Op initiatief van Kathleen Van Brempt, staatssecretaris voor Welzijn op het werk, wil de regering het recht op een rookvrije werkplek waarborgen tegen 1 januari 2006. Er zijn evenwel geen maatregelen genomen voor de horecasector. Dat de niet-rokende klanten en werknemers uit deze sector worden blootgesteld aan de schadelijke gevolgen van passief roken, is niet het enige probleem. Er is ook nog de op zijn minst paradoxale situatie van de cafetaria's van sportclubs. Niet-rokers en vooral jongeren hebben het daar ook lastig, terwijl men juist in die sector een proactieve aanpak zou verwachten op het vlak van de volksgezondheid.

In navolging van andere Europese landen (Ierland, Noorwegen, Italië) stellen wij dan ook de invoering voor van een totaal rookverbod in alle plaatsen die gesloten en toegankelijk voor het publiek met inbegrip van plaatsen waar voedingsmiddelen en/of dranken voor consumptie worden aangeboden, dit om alle niet-rokers en werknemers uit de sector te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het passief roken. Wij willen geen onderscheid maken tussen plaatsen waar voedingsmiddelen worden geserveerd en plaatsen waar alleen dranken worden geserveerd, omdat dit met het oog op de volksgezondheid niet verantwoord zou zijn en bovendien kan leiden tot een ongelijke behandeling van de verschillende etablissementen. Hoe kan men bijvoorbeeld het roken verbieden in de cafetaria van een sportclub en het toestaan in het café ernaast? Een enquête, die het INRA op verzoek van de Belgische Federatie tegen kanker in augustus 2004 in België heeft uitgevoerd, toont aan dat 58 % van de ondervraagde personen voorstander is van een totaal rookverbod in restaurants, 28 % is tegen, 14 % spreekt zich niet uit. 49 % is voorstander van een totaal rookverbod in cafés, 36 % is tegen en 15 % spreekt zich niet uit. Zelfs onder de rokers is 47 % voorstander van een totaal rookverbod in restaurants. Uit andere sedertdien verschenen enquêtes blijkt dezelfde tendens: steeds meer mensen zijn voor zo'n verbod, ook rokers. Als men weet dat zij nog slechts ongeveer 24% (7) van de bevolking uitmaken, hoeft dit resultaat geen verbazing te wekken. Vele landen hebben een totaal rookverbod in hun wetgeving opgenomen. De ervaringen in New York zijn voornamelijk positief. Een jaar na de inwerkingtreding op 30 maart 2003 van de Smoke-Free Air Act, blijkt uit studies dat de horecasector niet geleden heeft onder deze wetgeving : de inkomsten zijn met 8,7 % gestegen, het cotininegehalte (een afbraakproduct van nicotine) is gezakt met 85 % bij niet-rokers die in de horecasector werken (staaltjes genomen vóór en na de inwerkingtreding van de wet). In Ierland, het land bij uitstek van de pubs, heeft het totale rookverbod dat op 29 maart 2004 in werking is getreden, geen invloed gehad op het pub- en restaurantbezoek. Een enquête van de Office of tobacco control (6) , uitgevoerd vóór en na de invoering van de wet, toont aan dat het rookverbod geen invloed heeft op de gedragingen en gewoonten van de klanten van pubs en restaurants. Zij blijven deze zaken even trouw bezoeken.

Gezien dit alles stellen wij, omwille van de volksgezondheid, voor de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten te wijzigen. Artikel 7, § 3, van deze wet maakt de Koning bevoegd om het gebruik van tabak te verbieden in openbare plaatsen en vervoermiddelen. Wij stellen voor § 3 te wijzigen en het roken te verbieden in gesloten en voor het publiek toegankelijke plaatsen waar voedingsmiddelen en/of andere producten voor consumptie worden aangeboden. Wij voegen een § 4 toe waarin wij de Koning de bevoegdheid laten om het gebruik van tabak te beperken of te verbieden in andere openbare plaatsen dan die bedoeld in § 3.

Wij beseffen dat de maatregel die wij voorstellen pas na een bepaalde termijn in werking kan treden en wij stellen als datum daarvoor 1 januari 2007 voor, dat wil zeggen een jaar na de inwerkingtreding van de maatregel-« Van Bremt ».

Wij zijn ons ook bewust van de economische implicaties die zo'n maatregel kan hebben, met name voor de inrichtingen die al inspanningen hebben geleverd om de bestaande wetgeving na te leven en daarom willen we het de Koning mogelijk maken om compenserende maatregelen te nemen. De Koning kan de restauranthouders ook toestaan om gesloten ruimten te reserveren voor rokers (rookkamers) op voorwaarde dat zij daar enkel dranken schenken.

Nathalie de T' SERCLAES.
Jacques BROTCHI.
Marc WILMOTS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 7 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) Paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :

« § 3. Het is verboden tabak, producten op basis van tabak of soortgelijke producten te roken in gesloten plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek en waar, al dan niet tegen betaling, voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie aangeboden worden.

De Koning kan compenserende maatregelen nemen onder meer voor de inrichtingen die hebben geïnvesteerd teneinde de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 1990 na te leven.

Op voorstel of na advies van de Hoge Gezondheidsraad kan de Koning instellingen waar voedingsmiddelen ter consumptie aangeboden worden, toestaan om gesloten ruimten te reserveren voor rokers op voorwaarde dat daar enkel dranken worden geserveerd. »;

B) Het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende :

« § 4. Op voorstel of na advies van de Hoge Gezondheidsraad kan de Koning het gebruik van tabak, producten op basis van tabak en soortgelijke producten in andere openbare plaatsen dan die bedoeld in § 3 en in openbare vervoermiddelen beperken of verbieden. »

Art. 3

Deze wet treedt in werking op 1 juni 2007.

25 november 2004.

Nathalie de T' SERCLAES,
Jacques BROTCHI.
Marc WILMOTS.

(1) WHO, Internationaal centrum voor kankeronderzoek, Monograph on the evaluation of carcinogenic risks to humans, Volume 83 : Tobacco smoke and involuntary smoking, 2004.

(2) Luk Joossens, « Le tabagisme passif, facteur de maladie, d'incapacité et de mortalité », Fédération belge contre le cancer, september 2002, blz. 2.

(3) OIVO, « passief roken », Documentatiemap Roken, Editie 2004, blz. 19 tot 22.

(4) OIVO, op. cit., blz. 20.

(5) Stewart, T. Cains, S. Cannata, R. Poulos, M. J. Ferson, Designated « no smoking » areas provide form partial to no protection from environmental tobacco smoke, Tobacco control 2004, 13/17-22; C. Cenko, D. Pisaniello, A. Esterman, « A study of environmental tobacco smoke in South Australian pubs, clubs and cafés », International Journal of Environmental Health Research, februari 2004, Deel 14, nr. 1, blz. 3-11.

(7) OIVO, « Passief Roken », Documentatiemap roken, Editie 2005.

(6) Office of Tobacco Control, Smoke-free workplace legislation implementation progress report, Public Health (Tobacco), mei 2004.