3-969/1

3-969/1

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

22 DECEMBER 2004


Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 10ter in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, teneinde de onmogelijkheid om zich een akte van de burgerlijke stand te verschaffen in het kader van de procedure tot gezinshereniging, te compenseren, en tot aanvulling van artikel 628 van het Gerechtelijk Wetboek

(Ingediend door de heer Jean Cornil en mevrouw Sfia Bouarfa)


TOELICHTING


Artikel 10, eerste lid, 4º, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen bepaalt inzonderheid « (...) zijn van rechtswege tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk toegelaten : (...) de vreemdeling die de echtgenoot is van een tot een verblijf in het Rijk toegelaten of gemachtigde vreemdeling of van een tot vestiging aldaar gemachtigde vreemdeling en die met deze komt samenleven, (en voorzover de twee betrokken personen ouder zijn dan achttien jaar,) alsmede hun kinderen die te hunnen laste zijn en die met hen komen samenleven alvorens zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, tenzij een internationaal verdrag dat België bindt meer voordelige bepalingen bevat. ».

Dit artikel vormt de wettelijke grondslag van de zogenaamde procedure tot gezinshereniging.

Een aantal bewijsstukken zijn vereist. Zo wordt, om de verwantschap te kunnen aantonen, een gelegaliseerde (1) akte van de burgerlijke stand gevraagd (akte van geboorte, huwelijksakte, eventueel adoptieaktie). De echtheid en de bewijskracht van de akte mogen immers niet ter discussie staan.

In sommige omstandigheden en sommige landen kan het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk zijn zich een dergelijk document te verschaffen.

De huidige wet verhelpt deze toestand op geen enkele wijze, wat betekent dat er geen wettelijke of verordenende bepaling bestaat die aangeeft welke documenten in voorkomend geval de oorspronkelijke documenten kunnen vervangen, op voorwaarde dat een evenwaardig document wordt voorgelegd dat door de diplomatieke of consulaire overheid van het land van herkomst is afgegeven.

Dat schept problemen aangezien de Dienst Vreemdelingenzaken die een aanvraag tot gezinshereniging moet behandelen over geen enkel instrument beschikt waarop hij bij zijn beslissing kan steunen. Hierdoor is de aanvraag, bij gebrek aan bewijsdocumenten, onontvankelijk.

Dit wetsvoorstel wil deze juridische leemte opvullen en geeft een opsomming van de documenten die achtereenvolgens in aanmerking kunnen worden genomen indien het onmogelijk is een akte van de burgerlijke stand voor te leggen.

Deze opsomming is opgesteld naar analogie van de wet van 28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de toestand van de vreemdelingen en houdende invoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (2) en het koninklijk besluit van 13 april 1995 tot bepaling van de inhoud van het aanvraagformulier inzake naturalisatie en de bij het verzoek om naturalisatie en bij de nationaliteitsverklaring te voegen akten en stavingsstukken (3).

Deze bepaling is ontleend aan de artikelen 70 tot 72 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het huwelijk, die het geval regelen van een toekomstige echtgenoot die in de onmogelijkheid verkeert om zich een eensluidend afschrift van zijn akte van geboorte aan te schaffen.

Het voorstel houdt dus geen ingrijpende wijziging in van de regels inzake de bewijskracht van de akten van de burgerlijke stand, aangezien het grotendeels geïnspireerd is op het bestaande artikel 5 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit.

Het onderhavige voorstel voegt in de voormelde wet van 15 december 1980 een artikel 10ter in.

Het betreft een opsomming van de documenten die voorgelegd kunnen worden in het kader van de procedure tot gezinshereniging, wanneer de betrokkenen in de onmogelijkheid verkeren om de vereiste akte van de burgerlijke stand voor te leggen.

Het kan immers gebeuren dat het document in het land van herkomst niet of niet meer bestaat, dat het verdwenen is, door verlies of diefstal, wegens politieke omstandigheden (oorlog, ...), of dat het onmogelijk te verkrijgen is wegens een onzekere politieke toestand of de aard van de betrekkingen tussen de betrokkene en de overheid in zijn land.

Het wetsvoorstel voert dus de wettelijke mogelijkheid in voor personen die in de onmogelijkheid verkeren om de vereiste akte van de burgerlijke stand voor te leggen, om deze akte te vervangen door een gelijkwaardig document dat is afgegeven door de diplomatieke of consulaire overheid van zijn land.

Indien het onmogelijk of bijzonder moeilijk is zich dat document aan te schaffen, kan de akte van de burgerlijke stand vervangen worden door een akte van bekendheid, afgegeven door de vrederechter en gehomologeerd door de rechtbank van eerste aanleg.

De akte van bekendheid wordt in de wet noch gedefinieerd, noch geregeld.

Het betreft een heel oud bewijsstuk dat zijn oorsprong vind in de gebruiken en de traditie. In deze akte, die wordt opgemaakt door een notaris of de vrederechter, bevestigen twee betrouwbare personen de algemene bekendheid van het bestaan van een feit (...).

In principe kan de akte van bekendheid alleen feiten vaststellen; het kan een akte alleen vervangen indien de betrokkene in de onmogelijkheid verkeert om zich die te verschaffen (4).

Hoewel aangenomen wordt dat een akte van bekendheid niet kan worden voorgelegd om uittreksels uit of afschriften van akten van de burgerlijke stand te vervangen (...), kan de akte van bekendheid afgegeven worden (...) wanneer blijkt dat het onmogelijk is een akte van de burgerlijke stand te verkrijgen (5).

Ten slotte moet het Burgerlijk Wetboek gewijzigd worden om de territoriale bevoegdheid van de vrederechter uit te breiden tot de vordering om het ontbreken van een akte van de burgerlijke stand te compenseren door een akte van bekendheid in het kader van de procedure tot gezinshereniging. Het wetsvoorstel vult daarom artikel 628 van het Gerechtelijk Wetboek aan.

Jean CORNIL.
Sfia BOUARFA.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt een artikel 10ter ingevoegd, luidende :

« Art. 10ter. — Personen die in de onmogelijkheid verkeren zich de akte van de burgerlijke stand te verschaffen in het kader van de procedure tot gezinshereniging bedoeld in artikel 10, eerste lid, 4º, kunnen een gelijkwaardig document overleggen, afgegeven door de diplomatieke of consulaire overheden van hun geboorteland.

Dit document moet voldoen aan de naargelang het geval vereiste voorschriften : legalisatie en vertaling.

In geval van onmogelijkheid of zware moeilijkheden om zich bovenvermeld document te verschaffen, kan de akte van de burgerlijke stand vervangen worden door een akte van bekendheid, afgegeven door de vrederechter van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.

In de akte van bekendheid verklaren twee getuigen van het mannelijke of vrouwelijke geslacht die geen bloedverwanten zijn, de voornamen, de naam, het beroep en de woonplaats van de belanghebbende, en die van zijn ouders, kinderen, echtgenoot of echtgenote, de plaats, en zo mogelijk, het tijdstip van zijn geboorte en de redenen waarom de akte van de burgerlijke stand niet kan worden overgelegd.

De getuigen tekenen met de vrederechter de akte van bekendheid en, indien er getuigen zijn die niet in staat zijn te tekenen of niet kunnen tekenen, wordt dit vermeld.

De akte van bekendheid wordt vertoond aan de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied.

De rechtbank, de procureur des Konings gehoord, verleent of weigert haar homologatie naargelang zij oordeelt dat de verklaringen van de getuigen en de redenen die het overleggen van de akte van geboorte beletten, al dan niet voldoende zijn ».

Art. 3

Artikel 628 van het Gerechtelijk Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 maart 2003, wordt aangevuld met een 23º, luidende :

« 23º de rechter van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager, wanneer het gaat om een vordering als bedoeld in artikel 10ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. ».

Art. 4

Deze wet treedt in werking op de dag dat hij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

6 december 2004.

Jean CORNIL.
Sfia BOUARFA.

(1) Raad van State van 18 april 2000, arrest nr. 86808.

(2) Belgisch Staatsblad van 12 juli 1984.

(3) Belgisch Staatsblad van 3 juli 1999.

(4) Répertoire notarial, livre II — Acte de notoriété, nr. 3 en Genin, t.X. l.I, nrs. 1567 en 1569.

(5) Ibidem, nr. 8.