3-771/1

3-771/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

22 JUNI 2004


Voorstel van resolutie betreffende een wereldwijd verbod op de productie en het gebruik van asbest

(Ingediend door de heer Alain Destexhe c.s.)


TOELICHTING


A. Inleiding

Deze resolutie strekt ertoe de idee te verbreiden van een totaal verbod op de productie en het gebruik van asbest door alle Staten van de wereld, bijvoorbeeld via een internationaal verdrag.

De gevaren van asbest zijn bekend. Het verband tussen asbest en kanker (mesothelioom en longkanker) is uitvoerig aangetoond. Onder andere wegens de lange latentieperiode tussen de blootstelling en de eerste symptomen onderschatten vele landen echter nog het gevaar voor de gezondheid van de werknemers.

Epidemiologische studies wijzen op een constante toename van het aantal kankergevallen te wijten aan asbest, zowel in de Verenigde Staten als in Europa.

In de Europese Unie hebben de Europese besprekingen uiteindelijk geleid tot de richtlijn (1999/77) van 26 juli 1999, die een totaal verbod instelt op de commercialisering en het gebruik van chrysotiel of wit asbest in de EU vanaf 1 januari 2005. Asbest wordt reeds nagenoeg niet meer gebruikt of geproduceerd, aangezien alle andere asbestsoorten reeds verboden zijn. De kandidaat-lidstaten moeten deze richtlijn naleven.

Op 3 juni 2002 zijn de ministers van Sociale Zaken van de Europese Unie het eens geworden over een ontwerp van richtlijn betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk. Deze tekst past de bestaande beschermingsmaatregelen aan, onder andere door een algemeen verbod op de productie en de verwerking van asbest in te stellen.

Andere landen in de wereld hebben ook dergelijke verbodsmaatregelen inzake asbest getroffen (zie de toestand in enkele landen als bijlage). In zeer vele landen zijn er echter nog steeds geen plannen om asbest te verbieden, terwijl het een gevaar vormt voor de gezondheid van de werknemers. De producenten van asbest richten zich tot landen met een minder strenge wetgeving.

Een aantal producerende landen zijn terughoudend om asbest te verbieden. Andere zijn zich misschien nog niet terdege bewust van het probleem.

Op internationaal vlak bestaat er geen enkele tekst om asbest te verbieden. Het enige verdrag terzake werd in 1986 aangenomen door de lidstaten van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Dat verdrag stelt strikte preventie- en beschermingsmaatregelen in op de werkvloer en beveelt aan om asbest te vervangen wanneer dat technisch mogelijk is. Slechts 26 Staten hebben het bekrachtigd.

Op 26 februari 2004 heeft Canada, een van de laatste geïndustrialiseerde landen die het gebruik van sommige soorten asbest verdedigde (derde producent op wereldniveau), verklaard dat « de Canadese regering erkent dat alle vormen van asbestvezels kankerverwekkend zijn » (zie bijlage).

De Canadese regering meent echter dat « de Canadese chrysotiel zonder buitensporig risico in een aantal gevallen gebruikt kan worden, op voorwaarde dat het met de nodige omzichtigheid geproduceerd en behandeld wordt, en dat de blootstelling vermeden wordt of verlaagd tot zwakke en streng gecontroleerde concentraties ».

Dit standpunt geeft dat van de voorstanders van asbest vrij goed weer. Het is waar dat het risico theoretisch erg beperkt kan worden, maar in de praktijk is het in de meeste ontwikkelingslanden onmogelijk om asbest in veilige omstandigheden te behandelen en weten de werknemers niet altijd aan welk gevaar ze blootgesteld zijn.

Er bestaan thans plaatsvervangende producten tegen redelijke prijzen, en er kan dus geen objectief bezwaar meer bestaan tegen een wereldwijd verbod op de productie en het gebruik van asbest in al zijn vormen.

De campagne tegen de antipersoonsmijnen kan voor België als voorbeeld dienen om een initiatief te nemen dat moet leiden tot een verbod op asbest, bijvoorbeeld via een internationaal verdrag.

B. Asbest : gebruik en productie

Het mineraal

De term « asbest » komt van een Grieks woord waarvan men ten onrechte dacht dat het « onontvlambaar » betekent. Voordat mineralogie een wetenschap werd, werd die term eeuwenlang gebruikt voor vezelachtige mineralen. Dat gebruik was toen zomin als nu gegrond op valabele wetenschappelijke criteria. Als soortnaam voor mineralen die behoren tot twee afzonderlijke minerale silicaten kan deze term mineralogisch niet eenduidig gedefinieerd worden. Hun enige gemeenschappelijke eigenschap is de vezelachtige vorm. Niettemin gebruikt men de term asbest nog steeds in de handel en met betrekking tot de gezondheid.

De term « asbest » duidt in het algemeen zes vezelachtige minerale silicaten aan die men in de natuur vindt. Een aantal van deze mineralen werden commercieel geëxploiteerd wegens hun bijzondere natuurkundige eigenschappen die deels het gevolg zijn van hun asbestvormige aard (men schat dat zo'n 150 mineralen een dergelijke asbestvorm vertonen, en sommige zijn dan ook gebruikt als substituut voor asbest, bijvoorbeeld wollastoniet). Deze zes mineralen behoren tot twee verschillende families van silicaten, die dan ook tot twee verschillende groepen behoren : de serpentijnen en de amfibolen. Het chrysotiel of wit asbest, behorend tot de familie van de phyllosilicaten, is de vezelachtige variëteit van het antigorietmineraal uit de groep van de serpentijnen. De vijf andere asbestsoorten behoren tot de amfibolengroep van de familie der inosilicaten. In deze groep vindt men het crocidoliet of blauw asbest (vezelachtige variëteit van het riebeckiet), het amosiet of bruin asbest (vezelachtige variëteit van het cummingtoniet-gruneriet), het anthophylliet, het actinoliet en het tremoliet of groen asbest.

Het gebruik

Wegens hun scheikundige en natuurkundige eigenschappen zijn asbestvezels een zeer nuttig materiaal, dat wereldwijd gebruikt werd en nog steeds gebruikt wordt (chrysotiel), vooral in de bouwnijverheid en in de industrie. In het algemeen zijn asbestvezels onverbrandbaar en bestand tegen inwerking van zuren (amfibolen) en logen (chrysotiel). Ze bezitten een hoge graad van elasticiteit (hoger dan staal) en zijn flexibel (waardoor zij geweven kunnen worden), vochtbestendig (ze schimmelen niet en zijn dus zeer duurzaam), en hebben een gering thermisch en akoestisch geleidingsvermogen, waardoor zij zeer geschikt zijn als isolatiemateriaal.

Chrysotielvezels worden volgens hun lengte geclassificeerd. Van lang naar kort werden chrysotielvezels gebruikt voor textiel, kledij, verpakkingen, geweven remvoeringen en koppelingsplaten, elektrisch isolatiemateriaal, isolatiemateriaal tegen hoge druk en in zee, buizen in asbestcement, andere producten in asbestcement (platen, lijsten, leien en geëxtrudeerde stukken), afdichtingen, papierproducten, de achterkant van vinylzeil en kartons. De kortste vezels worden gebruikt voor de vervaardiging van gegoten remvoeringen en als lastmateriaal in cement, plastic, dakbekledingen en afdichtingsmateriaal.

Een groot deel van de asbestproductie diende tot het einde van de jaren 70 om brokkelige materialen met een lage densiteit te vervaardigen, zoals thermisch en akoestisch isolatiemateriaal. De meeste van die materialen worden niet langer gebruikt omdat het onmogelijk is de blootstelling aan asbeststof bij het gebruik ervan onder controle te houden. Één van die toepassingen was gepulveriseerd isolatiemateriaal op basis van asbest.

Ongeveer 90 % van de wereldproductie van chrysotiel is thans bestemd voor het vervaardigen van bouwmaterialen in asbestcement zoals waterleiding- en rioleringbuizen, golfplaten voor daken en dakspanen, allemaal producten die gebruikt worden voor infrastructuurwerken. Die producten zijn vrij goedkoop, van hoge kwaliteit en vooral nuttig in landen met een sterke industriële groei. Chrysotiel wordt ook gebruikt voor het vervaardigen van wrijvingsmaterialen zoals remvoeringen en koppelingsplaten (7 % van de wereldproductie), en voor het vervaardigen van textielproducten, kledij en andere producten (3 % van de wereldproductie). In al die toepassingen (behalve textiel) zitten de asbestvezels vast in cement of hars waardoor zij moeilijk kunnen vrijkomen.

De productie

Production mondiale de chrysotile (2002)
­
Wereldproductie van chrysotiel (2002)
Pays
­
Land
Production (tonnes)
­
Productie (ton)
Russie. ­ Rusland 750 000
Chine. ­ China 360 000
Canada 240 500
Kazakhstan. ­ Kazakstan 235 000
Brésil. ­ Brazilië 180 000
Zimbabwe 135 000
Inde. ­ India 20 000
Afrique du Sud. ­ Zuid-Afrika 13 400
Colombie. ­ Colombia 8 000
États-Unis. ­ Verenigde Staten 3 000
Autres. ­ Andere 25 000
Total. ­ Totaal 1 969 900

Chrysotiel is goed voor ongeveer 99 % van de wereldproductie van asbest, die geraamd is op 1,97 miljoen ton in 2002. Producerende landen zijn Rusland, China, Canada, Kazakstan, Brazilië, Zimbabwe, India, Zuid-Afrika en andere landen, zoals de bovenstaande tabel aangeeft.

C. Het verbod op asbest : toestand in enkele landen

Europese Unie : vanaf 1 januari 2005 zullen alle vormen van asbest in de Europese Unie verboden zijn. De meeste vormen zijn allang verboden.

Latijns-Amerika : 1-3 oktober 2001 ­ vertegenwoordigers van de ministeries van Volksgezondheid en/of Arbeid van Latijns-Amerikaanse landen richten een vast Latijns-Amerikaans asbestforum op en bevelen een verbod op asbest aan, naar het voorbeeld van Argentinië en Chili. De volgende landen waren vertegenwoordigd op de vergadering van Buenos Aires : Brazilië, Costa Rica, Cuba, Chili, Ecuador, Nicaragua, Paraguay, Peru, Uruguay en Venezuela.

Chili : een decreet van 12 september 2000 verbiedt de meeste toepassingen van asbest vanaf eind 2001.

Brazilië : het Parlement van de Staat Mato Grosso do Sul verbiedt asbest (januari 2001). Het Parlement van de Staat São Paulo verbiedt asbest (mei 2001). De Staat Rio de Janeiro verbiedt asbest (juni 2001). Het Parlement van de Staat Rio Grande do Sul neemt een wet aan die asbest verbiedt (juni 2001). Optreden van de arbeidsinspectie om asbest te laten verbieden in de auto-industrie. Het stadsbestuur van São Paulo verbiedt ieder gebruik van asbest in de bouwsector. Het Parlement van de Staat Minas Gerais neemt een wetsontwerp in overweging om asbest te verbieden (februari 2003).

Een vakbondsplatform om « af te stappen van asbest ». De voornaamste Braziliaanse vakbondsfederatie, de CUT (Central Única dos Trabalhadores) heeft een platform aangenomen voor een rechtvaardige overgang naar een verbod op asbest. Deze tekst werd opgesteld tijdens een internationaal seminarie op de zetel van de OIT-vertegenwoordiging in Brasilia op 22 en 25 oktober 2001.

Argentinië : de Argentijnse regering heeft besloten alle gebruik van asbest te verbieden vanaf 1 januari 2003. Resolutie nr. 823 van het ministerie van Volksgezondheid verscheen op 1 augustus 2001 in het Staatsblad. Zij voorziet in een verbod op de productie, de invoer, de commercialisering en het gebruik van witte asbestvezels en van producten die dergelijke vezels bevatten. De andere asbestsoorten waren in Argentinië al verboden sinds oktober 2000.

Peru : het Parlement buigt onder de druk van asbestmultinationals. Op 25 juni 2003 nam het Congres van de Republiek een wet aan die het gebruik van asbest reguleert. Het oorspronkelijke voorstel van augustus 2002 voorzag in een totaal verbod op asbest vanaf 1 januari 2004. Verschillende amendementen hadden uitzonderingen ingevoerd en de draagwijdte van het voorstel ingeperkt. Het uiteindelijke ontwerp dat door de vaste Commissie van het Congres van de Republiek is goedgekeurd, krabbelt helemaal terug en verbiedt slechts de amfibolen-varianten van asbest vanaf 1 januari 2005. De nieuwe wet behoudt het gebruik van de chrysotiel-variant van asbest.

Australië : De Australische commissie voor Gezondheid en Veiligheid op het Werk (NOHSC) (1) kondigt aan dat zij een totaal verbod op asbest wil voorstellen. Deze commissie is een driedelig orgaan dat een belangrijke rol speelt in het uitwerken, het uitvoeren en het evalueren van preventieprogramma's in Australië. Zij kan voorstellen doen voor een toekomstige reglementering. Het standpunt van de NOHSC heeft reeds de steun verkregen van vijf Australische Staten en van de grootste Australische industriegroep op de markt van asbestproducten in Australië. Het verbod zou kunnen ingaan op 31 december 2003.

Japan : Japan zou asbest kunnen verbieden. Het Japanse Ban Asbestos Network meldt dat de minister van Gezondheid, de heer Sakaguchi Chikara, op 28 juni 2002 aangekondigd heeft dat de Japanse regering overweegt om een totaal verbod op asbest op te leggen. Crocidoliet en amosiet zijn al sinds 1995 verboden in Japan. Japan is wereldwijd een van de grootste asbestverbruikers. In 1999 heeft het meer dan 100 000 ton ingevoerd uit verschillende landen waaronder Canada, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Brazilië en de ex-Sovjetunie. Asbest wordt in Japan in de eerste plaats gebruikt voor producten in asbestcement.

Verenigde Staten :

­ « Ban Asbestos in America Act of 2003 ». In mei 2003 stellen volksvertegenwoordiger Waxman en senatrice Murray de wet voor betreffende het verbod op asbest, een gevaarlijke kankerverwekkende stof die nog steeds gebruikt wordt voor verbruiksproducten als remmen en dakbekledingen.

­ een door het federale milieubeschermingsagentschap (EPA) gefinancierd panel van deskundigen beveelt aan om asbest te verbieden. Dit panel heeft een verslag in die zin opgesteld.

­ Senatrice Murray heeft op 18 juni 2002 een wetsvoorstel ingediend dat asbest verbiedt. Dat voorstel, S. 1115, heeft zij in mei 2003 opnieuw ingediend.

India : er gaan stemmen op om asbest in India te laten verbieden. Artsen en NGO's als Toxics Links uit New Delhi hebben een oproep gedaan om asbest uit India te weren, meldt het Brits geneeskundig tijdschrift The Lancet in zijn uitgave van 20 april 2002. De medische wereld, vertegenwoordigd door de afdeling van Delhi van de vereniging voor arbeidsgeneeskunde, de Association of Occupational Health (IAOH) en militanten uit andere landen hebben opgeroepen om asbest uit India te weren (ontginning, industriële transformatie, handel van afgeleide producten). Die oproep werd op 13 april 2004 in de Indiase hoofdstad gedaan aan het slot van een internationaal symposium over de gevaren van risicomaterialen voor de gezondheid. De goedgekeurde resolutie vraagt een verbod op asbest en « vraagt de regering om dringend de asbestmijnen en -fabrieken in India te sluiten en hun werknemers medisch te begeleiden en schadeloos te stellen ». Volgens Tushaar Kant Joshi, voorzitter van het wetenschappelijk comité van de IAOH, getuigt dit van een « kentering in de houding van de artsen », gelet op het verzet van zijn collega's waarop hij verleden jaar is gestuit in The Lancet.

Asbest, dat in vele rijke landen verboden is, wordt in India vooral gebruikt voor waterleidingen en rioleringbuizen, autoremmen, enz. Volgens de NGO Toxics Links wordt een vijfde van het asbest in India in het land zelf ontgonnen, en is de rest ingevoerd. De sector verschaft rechtstreeks werk aan 6 000 personen, en onrechtstreeks aan 100 000 personen. Volgens Ravi Agarwal van Toxics Links in The Lancet zijn de cijfers echter « ruim onderschat », gelet op de aanzienlijke illegale productie. In aansluiting daarop hebben NGO's die werken met arbeiders uit de mijnen en fabrieken, zich verenigd in een nationaal netwerk, het « Ban Asbestos Network of India » om het publiek te waarschuwen voor de gevaren van deze minerale vezels. Het netwerk wil niet alleen druk uitoefenen om tot een verbod te komen, maar wil ook de slachtoffers helpen. Het Britse tijdschrift meldt dat het netwerk bovendien een register van de mesothelioom wil opmaken (borst- en longvlieskanker) om de gevallen te inventariseren.

Marokko :

Al verschillende jaren proberen verschillende organisaties asbest te laten verbieden in Marokko. Vooral het Comité de Vigilance Amiante (CVA), onder impuls van het Marokkaans nationaal deskundigencollege van architecten, heeft een belangrijke rol gespeeld. Eind 1998 had het CVA gevraagd om asbest onverwijld te verbieden. Bij gebrek aan een strenge reglementering terzake had het comité ook de oorlog verklaard aan de producentenlobby's door het opspuiten van asbest voor het velouteren van oppervlakken ­ internationaal verboden sinds 1970 ­ aan de kaak te stellen. Helaas is de Marokkaanse regering tot nu toe bezweken onder de druk van de asbestlobby en van de regering van Québec om een verbod op asbest te vermijden. De huidige reglementering biedt geen minimumbescherming van de werknemers volgens de internationale arbeidsvoorschriften.

D. Vervangingsmaterialen

Ingevolge het verbod op de productie en de toepassingen van asbesthoudende materialen in vele landen is de industrie gaan investeren in de productie van alternatieven die tot nu toe minder gebruikt werden. Tezelfder tijd is men onderzoek aan het verrichten naar vervangingsmaterialen.

Het onderzoek en de productie richten zich op vezelachtige materialen die dezelfde natuurkundige en scheikundige eigenschappen bezitten als asbest. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de chemische structuur, de omvang en de splijtingsmogelijkheden van de vezels, omdat hierin een potentieel gevaar voor de gezondheid schuilt.

De voornaamste vervangmaterialen die veel gebruikt worden in de huidige technische toepassingen, bevatten :

­ anorganische synthetische vezels;

­ organische synthetische vezels;

­ anorganische natuurlijke vezels.

De keuze is beperkt aangezien alleen vezels van meer dan 3 Pm diameter met een zeer korte biopersistentie toegestaan zijn. De andere worden net als asbest als gevaarlijk beschouwd.

1. Anorganische synthetische vezels

De belangrijkste anorganische synthetische vezels zijn kunstmatige minerale vezels : textiele glasvezels, niet-textiele glasvezels (isoleerwol uit glas of rots), vuurvaste keramische vezels en koolstofvezels.

1.1. Textiele glasvezels

Het betreft textiel dat bestaat uit draden die verkregen worden door glasfusie. Daarmee vervaardigt men niet-geweven stoffen, matten of koorden. In de industrie wordt het vaak gebruikt voor brandbeveiliging en brandwerende kledij.

1.2. Niet-textiele glasvezels

Niet-textiele glasvezels, ook isolatiewol of mineraal isolatiemateriaal genaamd, zijn afkomstig van materialen uit glas, rots en slakken. Dit soort vezels heeft een heel korte biopersistentie. Als grondstoffen worden glaswol en rotswol gebruikt. Deze producten worden zeer vaak gebruikt in de bouwsector voor thermische of akoestische isolatie en voor brandbeveiliging.

1.3. Vuurvaste keramiekvezels (RCF)

Zij worden vervaardigd uit een gesmolten mengsel van verschillende stoffen. Die vezels zijn vooral nuttig om zones te isoleren die aan hoge temperaturen onderworpen zijn. Typische producten zijn voorgevormde matten, platen of onderdelen. Andere mogelijke toepassingen zijn brandbeveiliging, elektrische isolatie en filtrering.

1.4. Koolstofvezels

Koolstofvezels bestaan uit zuivere koolstof en worden gebruikt in de vorm van flexibele vezelmaterialen. Zij bevatten 95 tot 99 % koolstof. Wegens hun hoge weerstand worden koolstofvezels gebruikt in de vorm van gesneden textielvezels, doorlopende draden en koorden om kunststofmaterialen (bijvoorbeeld epoxy), lichte metalen en metaallegeringen te versterken. Hun gebruik is weinig verspreid. Sporadisch komen zij voor in de bouw en in de ontwikkeling van nieuwe materialen.

2. Organische synthetische vezels

Organische synthetische vezels, ook chemische vezels genaamd, worden in het algemeen verkregen vanaf overeenkomstige polymeren (kunststoffen). De voornaamste, die in de industrie als vervangmiddel voor asbest gebruikt worden, zijn polyacrylonitriel (PAN), polyvinylalcohol (PVA) en aramide.

Andere zeer frequent gebruikte vervangmaterialen, niet alleen voor asbest, maar ook voor asbestcement, zijn polyethyleen, polypropyleen en polytetrafluorethyleen.

2.1. PAN en PVA

Deze vezels met een wijde diameter zijn 100 % zuiver. Gecombineerd met andere vezels nemen zij een vooraanstaande plaats in in de vervaardiging van vezelcement ter vervanging van asbest.

2.2. Aramide

Men onderscheidt vooral twee soorten : kevlar en nomex. Zij maken deel uit van de organische vezels die stabiel blijven onder hoge temperaturen. Aramide is heel belangrijk als vervangmiddel voor de vuurvaste toepassingen van asbest.

2.3. Polyethyleen, polypropyleen en polytetrafluorethyleen

Dit zijn zeer vaak voorkomende polymerisatieproducten in de huidige industrie. Dank zij het gebruikte fabricageprocédé is er geen enkel gevaar dat de vezels verspreid worden. Om die reden worden ze vooral gebruikt voor de vervaardiging van voorgevormde platen, golfplaten, leidingen en drukbuizen die vaak in de bouwsector en de civiele bouwkunde gebruikt worden.

3. Anorganische natuurlijke vezels

Het betreft voornamelijk vezelachtige silicaten. De bekendste en meest gebruikte zijn de verwerkte minerale vezels (MMMF).

Toegestane MMMF-vervangingsproducten zijn calciumsilicaten, die vrij bio-oplosbaar zijn en zeer weinig toxisch zijn, talk en kleiachtige mineralen die tot 1 150º opgewarmd kunnen worden.

Tabel 1 stelt de voornaamste toepassingsgebieden voor van de vezelachtige en niet-vezelachtige vervangproducten voor asbest.

Tabel 1

Domaines d'utilisation
­
Toepassing
Produits de substitution
­
Vervangproduct
Protection indencie,
isolation pour
températures élevées
­
Brandbescherming,
isolatie hoge
temperatuur
Isolation thermique
­
Thermische isolatie
Isolation électrique
­
Elektrische isolatie
Étanchéité
­
Afdichting
Fibro-ciment
­
Vezelcement
Fibres de verre. ­ Textiele glasvezel · · · ·
Fibres de verre non textile. ­ Niet-textiele glasvezel · · ·
Fibres céramiques réfractaires. ­ Vuurvaste keramiekvezels · · ·
Fibres de carbone. ­ Koolstofvezels ·
PAN et PVA. ­ PAN en PVA ·
Aramide · · · ·
Polymères. ­ Polymeer · · ·
Fibres naturelles inorganiques. ­ Natuurlijke anorganische vezels · ·

Al deze samengestelde vezels kunnen losgebonden en zeer hechtgebonden asbest dus vervangen. Het geval van producten in vezelcement is bijzonder : naargelang van het gebruik kunnen deze bestanddelen vervangen worden door kunststoffen die geen losgebonden vezels bevatten dankzij het fabricageprocédé. Dat voorkomt hun verspreiding terwijl de technische prestaties zeer goed blijven.

E. Standpunt van Canada over het chrysotiel (februari 2004)

De Canadese regering erkent dat asbestvezels in al hun vormen kankerverwekkend zijn. Recente studies tonen echter aan dat het risico op mesothelioom en waarschijnlijk ook op longkanker aanzienlijk kleiner is bij het gebruik van chrysotiel dan bij asbest uit de groep amfibolen. De bijzondere scheikundige samenstelling zorgt voor een kristallijne structuur en fysische eigenschappen die heel anders zijn dan die van de amfibole asbestmineralen, wat grotendeels het verschil verklaart tussen beide groepen op het vlak van de toxiciteit. De amfibole vormen van asbest zijn veel gevaarlijker dan het chrysotiel.

In Canada passen de federale en provinciale regeringen een gecontroleerd gebruik van asbest toe. Mits de nodige veiligheidsmaatregelen en controles in acht genomen worden, kan het chrysotiel de maatschappij nog steeds van nut zijn. Een « gecontroleerd gebruik » houdt in dat de maatregelen voor een veilig gebruik van asbest ervoor moeten zorgen dat de blootstelling aan asbest strikt onder controle gehouden wordt.

De Canadese wetgeving betreffende een veilig gebruik van chrysotiel is van toepassing in het hele land of in de betrokken provincies. Die reglementering moet de risico's voor de gezondheid van de werknemers beperken in alle stadia van de exploitatie (ontginning, verwerking, vervaardiging van producten, vervoer en behandeling), op een niveau dat internationaal aanvaardbaar is. De provincieregeringen hebben maatregelen getroffen voor het gebruik van asbest in de bouwsector. Voortaan moeten alle asbesthoudende producten gelabeld zijn en moeten de werknemers voorzorgmaatregelen nemen om hun blootstelling aan asbeststof tijdens bouw-, renovatie- of afbraakwerken te verminderen.

De Canadese gecontroleerde aanpak stemt overeen met de bepalingen van het Verdrag van 1986 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende het veilige gebruik van asbest. Dit verdrag geeft aan welke arbeidsomstandigheden een veilig gebruik van asbest bevorderen. Het doel is de beroepsrisico's van asbest te beperken en ervoor te zorgen dat de wetgeving betreffende een veilig gebruik van asbest regelmatig opnieuw geëvalueerd wordt in het licht van nieuwe technische en wetenschappelijke inzichten. Canada heeft dat verdrag van de IAO in 1988 geratificeerd. Sindsdien hebben vele andere landen en internationale organisaties het principe van een gecontroleerd gebruik van asbest aangenomen of gesteund, bijvoorbeeld de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).

Canada is zich goed bewust van zijn verantwoordelijkheid tegenover de internationale gemeenschap, en zet zich al 20 jaar zeer actief in voor een veilig gebruik van chrysotiel in de landen die asbest gebruiken zodat de werknemers aldaar dezelfde veiligheids- en gezondheidsnormen zouden genieten als die van Canada. Met dat doel voor ogen werd in 1984 het Asbestinstituut opgericht. Het is een drieledige organisatie (regering, industrie en vakbonden) die de opdracht heeft om het veilige gebruik van chrysotielvezels en afgeleide producten in Canada en de rest van de wereld te bevorderen.

Om die doelstelling te bereiken stelt het Instituut informatiepaketten op, organiseert het colloquia en opleidingen over industriële ventilatietechnieken en stofverwijdering, methodes om de luchtinhoud te meten en de vezels te tellen, en de beste werkmethodes in de industriële sectoren waar chrysotiel gebruikt wordt. In de loop der jaren heeft het Asbestinstituut meer dan 120 opdrachten in die zin uitgevoerd in 60 landen.

De ondertekening in 1996 van een overeenkomst tussen de Canadese regering en twee Canadese chrysotielproducenten is ook een van de maatregelen die het veilige gebruik van chrysotiel op wereldschaal moeten bevorderen. Die overeenkomst bezegelde de samenwerking tussen de regering en de industrie om een internationaal beleid van verantwoord gebruik van chrysotiel te bevorderen en uit te voeren. De voornaamste bedrijven van de zes exportlanden van asbest hebben zich ertoe verbonden dit beleid van verantwoord gebruik uit te voeren. Het doel is dat chrysotiel alleen geleverd wordt aan de asbestverwerkende bedrijven die nationale regels terzake naleven of die schriftelijk bevestigd hebben dat zij zich aan deze regels zullen houden, en die actieplannen in die zin hebben voorgelegd. Omdat de deelnemende industrieën geen controles hoeven uit te voeren, komt het echter de respectieve regeringen toe om toe te zien op de naleving van de regels. De Canadese regering moet indien nodig de verbruikende landen helpen hun eigen regelgeving op te stellen, of bijdragen tot het opstellen van de maatregelen zodat de afnemers zich aan de regels houden.

De Canadese regering is dus van oordeel dat het Canadese chrysotiel zonder buitensporige risico's gebruikt kan worden voor bouwmaterialen, wrijvingsmaterialen, buizen en andere industriële toepassingen, op voorwaarde dat het met voorzichtigheid geproduceerd en behandeld wordt, en dat blootstelling vermeden wordt of beperkt tot strikt gecontroleerde lage concentraties.

Alain DESTEXHE.
Philippe MAHOUX.
Jacques GERMEAUX.
Anne Marie LIZIN.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. overwegende welke gevaren het gebruik van asbest met zich brengt;

B. overwegende dat de meeste vormen van asbest reeds verboden zijn in de Europese Unie en in andere landen;

C. overwegende dat het chrysotiel in de hele Europese Unie ten laatste op 1 januari 2005 verboden zal zijn;

D. overwegende dat de asbesthandel zich verplaatst naar andere landen die zwakker zijn en minder in staat zijn om de gevaren van asbest te bestrijden;

E. overwegende dat het gebruik van asbest en asbesthoudende producten door het vrijkomen van vezels asbestose, mesothelioom en longkanker kan veroorzaken; dat de commercialisering en het gebruik van deze stoffen dus onderworpen moeten worden aan zo streng mogelijke beperkingen;

F. overwegende dat er vandaag voor de meeste overblijvende toepassingen van chrysotiel substituten of vervangproducten bestaan die niet als kankerverwekkend aangemerkt zijn en als minder gevaarlijk beschouwd worden;

G. overwegende dat nog geen drempel vastgesteld kon worden waaronder de blootstelling aan chrysotiel geen risico op kanker inhoudt;

H. overwegende dat de blootstelling van werknemers en andere gebruikers van asbesthoudende producten uiterst moeilijk te beheersen is en op sommige ogenblikken de huidige grenswaarden ruim kan overschrijden, en dat een dergelijke blootstelling vandaag het grootste risico inhoudt voor de ontwikkeling van asbestgerelateerde ziekten;

I. overwegende dat een doeltreffend middel om de gezondheid te beschermen erin bestaat het gebruik van chrysotiele asbestvezels en van chrysotielhoudende producten te verbieden;

vraagt de regering :

1. een internationale overeenkomst voor te stellen betreffende een totaal verbod op de productie en het gebruik van asbest;

2. onze Europese partners voor te stellen om zich aan te sluiten bij een internationale campagne die erop gericht is de productie en het gebruik van asbest te verbieden;

3. een dergelijk verbod te steunen bij de WGO;

4. na te denken over de mogelijkheid om in Brussel een diplomatische conferentie te organiseren om dat doel te realiseren;

5. deze resolutie over te zenden aan alle landen die de productie en het gebruik van asbest nog niet verboden hebben.

22 maart 2004.

Alain DESTEXHE.
Philippe MAHOUX.
Jacques GERMEAUX.
Anne Marie LIZIN.

(1) Deze commissie is een driedelig orgaan dat belangrijke verantwoordelijkheden uitoefent inzake het uitwerken, het uitvoeren en het evalueren van preventieprogramma's in Australië.