3-485/1

3-485/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

18 MEI 2004


De internationale rol van sport, de Olympische Spelen en de veiligheid


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER DEDECKER


De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft op 17 februari 2004 Baron Jacques Rogge, voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité, en op 11 mei 2004, Zijne Excellentie Ioannis Corantis, ambassadeur van Griekenland, gehoord.

HOORZITTING MET BARON JACQUES ROGGE, VOORZITTER VAN HET INTERNATIONAAL OLYMPISCH COMITÉ (IOC)

Uiteenzetting door Baron Jacques Rogge

De heer Rogge wenst vooreerst in het algemeen de rol en de functie van de sport in de samenleving te omschrijven.

Het valt op dat België geen echt sportland is, en in die zin de vergelijking niet kan doorstaan met andere landen zoals Nederland of de Angelsaksische landen.

Niettemin speelt de sport er een belangrijke rol, met 1 800 sportclubs, 1,5 miljoen sportbeoefenaars in competitie, en 0,5 miljoen beoefenaars van sport als recreatie.

Bij recreatieve sport overweegt het familiaal karakter van het evenement.

Maar ook bij competitie is de omgeving van de sporters familiaal.

De sport trekt per jaar 5 miljoen toeschouwers, met een leeftijdsklasse gaande van 15 tot 77 jaar.

Men kan dus spreken van een echte sociale beweging.

Op Europees vlak (de 10 kandidaat-lidstaten inbegrepen) zijn er 750 000 sportclubs, en 150 miljoen beoefenaars.

In de hele wereld zijn er 850 miljoen sportbeoefenaars.

Deze brede sociale beweging bestaat voor 99 % uit vrijwilligers, waartoe spreker zichzelf rekent, vermits hij geen salaris heeft. Het zijn echter de karige 1 % goedverdieners die het nieuws halen.

Manipulatie van de Olympische Spelen in het verleden

Vanzelfsprekend bestaat voor de regeringen de verleiding om de sterke olympische beweging te manipuleren.

Zo was België koploper door als eerste land in 1920 de deelname aan de Olympische spelen in Antwerpen te ontzeggen aan Duitsland en al zijn bondgenoten uit de Eerste Wereldoorlog.

De Spelen te Montréal werden geboycot door de Afrikaanse landen.

Vervolgens was het president Carter die in 1980 de communistische Staten van het Sovjetblok boycotte omdat de Sovjet-Unie Afghanistan was binnengevallen.

De Belgische regering had daar bij het BOIC ook op aangedrongen, maar tevergeefs. De Belgische atleten gingen naar Moskou op rekening van de eigen middelen van het BOIC.

Bij de Spelen te Los Angeles in 1984 nam de Sovjet-Unie weerwraak door op haar beurt de spelen te boycotten.

Deze praktijk heeft zich sindsdien niet meer herhaald, omdat men heeft beseft dat ze zich tegen de boycotter keert. Er is immers geen alternatieve prestatie in zijn voordeel.

De nationalistische exploitatie van de Spelen door Hitler, in 1936, was geen succes, omdat door de druk van het IOC de Joodse atleten werden aanvaard.

Ook de DDR, met zijn 17 miljoen inwoners, gebruikte de sport als een propagandavehikel voor internationale erkenning, doch met weinig geoorloofde middelen.

Toegevoegde waarde van de Olympische Spelen

Voor de organiserende steden biedt de organisatie veel positieve zaken.

Tijdens zijn reizen naar ongeveer 60 landen per jaar, is dat hem opgevallen.

België is bekend in het buitenland, niet alleen dankzij haar pralines, de uitstraling van Brussel als Europese hoofdstad, de logge bureaucratie die ons land verweten wordt en ons koningshuis maar zeker ook dankzij onze sporthelden zoals Eddy Merckx, Kim Clijsters en Justine Henin.

Heel wat Staten betrekken atleten bij diplomatieke missies. Andere landen, zoals China, gaan nog veel verder en bouwen overal ter wereld sportinfrastructuur.

Het Verenigd Koninkrijk heeft dat ook gedaan voor de landen van het Commonwealth, met hun spelen op zeer hoog niveau.

Frankrijk heeft geïnvesteerd in de Spelen van de Francofonie, die sport en cultuur vermengen en daardoor iets minder geslaagd waren op sportief vlak.

Irak heeft Griekenland geholpen.

Sport kan ook een hefboom zijn voor economische ontwikkeling. In landen waar de Olympische Spelen te gast waren, is het BIP gestegen.

Niet toevallig gaan met buitenlandse handelsmissies heel wat zakenlui uit de sportwereld mee.

Ook in België halen heel wat privébedrijven economische voordelen uit de spelen : Barco heeft bijvoorbeeld een exclusief contract voor reuzenschermen. Ons land beschikt ook over de technologie voor vertraagde televisiebeelden. De firma Dewael levert gymtoestellen.

Het IOC besteedt bij elke Spelen een budget van 5 miljard euro.

De invloed van de sport betekent ook dat sommige landen uit educatief en humanitair oogpunt arme landen helpen bij het organiseren van sportactiviteiten. Zo hebben bijvoorbeeld China, Cuba, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen voor steun gezorgd.

Het IOC zelf speelt ook een economische rol aangezien het 92 % van zijn inkomsten herverdeelt, bijvoorbeeld voor het opsporen van jonge talenten, hulp bij de scholing van jonge atleten en het bouwen van sportinfrastructuur.

Het IOC draagt ook bij tot een betere situatie voor vrouwen in de sport.

Het werkt samen met de VN in de strijd tegen aids. Dokter Piot (directeur-generaal van het VN-aidsbestrijdingsprogramma) en de heer Rogge hebben elkaar in Genève ontmoet, om te kijken hoe het imago van atleten gebruikt kan worden ten voordele van de sensibilisering ten overstaan van die ziekte.

Het IOC besteedt ook aandacht aan de integratie van etnische minderheden en aan het milieu. Belangrijk is dat het IOC tal van openbare infrastructuren optrekt en daarbij stringente normen toepast die het in samenwerking met UNDP en Greenpeace opstelt.

Het IOC bestrijdt de armoede en biedt hulp aan vluchtelingen door hen sportuitrusting en instructeurs ter beschikking te stellen.

Zijdelings draagt het IOC ook bij tot oplossingen voor internationale politieke problemen.

Wie herinnert zich niet de ping-pongpolitiek, die de weg heeft vrijgemaakt voor een ontmoeting tussen Nixon en Mao naar aanleiding van een gemengd tornooi, zonder dat beide landen diplomatieke betrekkingen met elkaar onderhielden.

De Spelen van Seoul in 1988 waren de voorbode van een toenadering tussen Noord- en Zuid-Korea. Zuid-Korea, dat lange tijd door amper een derde van de landen ter wereld erkend werd op diplomatiek vlak, werd zo net vóór de Spelen door de meeste communistische landen erkend nadat het weliswaar zijn eigen militaire regime geliberaliseerd had.

Volgens de overlevering had het Orakel van Delphi een olympische wapenstilstand afgekondigd voor de krijgers. Het werd traditie om vierjaarlijkse Spelen te organiseren, waarbij voor de duur van die Spelen een wapenstilstand gold. Die traditie werd gedurende 1 000 jaren in ere gehouden.

Dankzij een nieuwe wapenstilstand kon een voltallig Bosnisch team worden samengesteld in volle oorlogstijd. In 1992 werd een Joegoslavisch team gevormd.

In 1998 heeft president Clinton de bombardementen in Irak opgeschort op vraag van de Japanners, waardoor inspecteurs het land in konden.

Ten slotte benadrukt spreker dat het aantrekken van grote sportmanifestaties voor een land meer is dan een prestigezaak. Het is ook een instrument in de ontwikkeling van een land.

Zo heeft de organisatie van de Spelen in Barcelona en Athene een volledige stadsvernieuwing opgeleverd, een nieuw wegennet en een reeks sportstadia. De invloed op het BBP is niet te onderschatten. Zo is in Joegoslavië, door de Spelen, het BBP met 1 % gestegen gedurende de zeven opeenvolgende jaren die eraan voorafgingen.

In Griekenland trokken de werken voor de Spelen 160 000 werknemers aan, waarvan er 65 000 een permanente job zullen behouden.

In Barcelona steeg het aantal hotelkamers, dankzij de Spelen, van 6 000 tot 17 000, en ze zijn sindsdien nooit meer onbezet geweest.

Belgische sportwereld

België bekleedt in de sportwereld geen slechte plaats, maar kan beter. Het staat ongeveer op de 30e plaats op 200, ver achter Nederland, de Angelsaksische en de Scandinavische landen. Dat is te wijten aan het feit dat de sport geen deel uitmaakt van ons opvoedkundig patroon.

Er zijn twee grote oorzaken daarvoor :

1. De slechte fysieke conditie van de jeugd leidt ertoe dat België, na toepassing van een testbatterij georganiseerd binnen de Europese Unie, op de voorlaatste plaats staat.

De jongeren zitten bij ons 30 uur per week voor een scherm (computer, GSM ...). Dat zijn evenveel uren die verloren gaan voor beweging.

Er is dringend nood aan meer lichamelijke opvoeding. Men moet de ouders stimuleren om hun kinderen naar de sportclubs te sturen.

Men moet teruggaan tot de jaren 1960-70 om een grote mobilisering ten voordele van de sport te vinden. Toen werd een groot aantal infrastructuren ingeplant, en werden campagnes gevoerd ter promotie van de sport, via het BLOSO.

2. Internationaal staat België zeer zwak. Dat is te wijten aan zijn ingewikkelde staatsstructuur, en de daaruit voortvloeiende communautaire problemen. Zulke problemen zijn onbestaande in andere federale staten, zoals Zwitserland, Canada, Duitsland en Oostenrijk. In al deze landen is er een sterke koepelstructuur op nationaal niveau.

Het besluit is dat de politieke partijen en families onderling de plicht hebben om bruggen te bouwen, en zonder onderscheid van gewest of gemeenschap, vooral op internationaal vlak, de sport moeten steunen. Hij herinnert eraan dat het IOC alleen met nationale comités werkt die worden opgericht op het niveau van soevereine naties die internationaal erkend zijn.

België heeft er economisch belang bij om een bloeiende sportwereld te hebben, maar het is spijtig te moeten vaststellen dat de reflex niet bestaat om sportfirma's mee te sturen op handelsmissies.

De enige keer dat dit gebeurde was met de zending naar China, waar Eddy Merckx aan deel nam. Het was een geweldig succes.

Wanneer president Chirac zijn nationale Platini meeneemt, is dat zo'n succes dat hij met een boutade zegt dat « de mensen zijn vergeten dat hij het staatshoofd is ».

België kan ook niet steunen op een Europees sportbeleid. In de verdragen is daarvoor geen juridische basis. Het strekt in dat verband J.-L. Dehaene tot eer dat hij een artikel over sport in de Europese Conventie heeft ingebouwd. De IGC moet dat uiteraard nog aanvaarden.

Wat de sportcompetities betreft op internationaal gebied, heeft België veel troeven in handen.

Euro 2000 was een succes en liet een erfenis na op gebied van infrastructuur.

Spelen in België

Het wereldkampioenschap 2007 kan wellicht naar België komen.

Ook de Olympische Spelen van 2016 zouden in België perfect kunnen worden georganiseerd. De financiering kan daarbij geen probleem zijn. Men mag ook niet vergeten dat de spelen sinds 1984 qua operationele begroting telkens een bonus hebben opgeleverd.

Van de zo-even vermelde 2 miljard euro inkomsten, staat het IOC zowat 60 % af aan de stad die de Spelen organiseert.

De winterspelen van Salt Lake City hebben die stad 105 miljoen euro winst opgeleverd.

De begroting voor infrastructuur is afhankelijk van het potentieel van de stad.

Zo had Salt Lake City al alle vormen van infrastructuur voorhanden.

Athene daarentegen begon van nul. De werken kosten haar 3,5 miljard euro (een nieuwe metro, vlieghaven, telecomcentrum en ringlaan) waarvan 60 % door de EU wordt bekostigd.

België heeft voldoende infrastructuur, maar moet zijn sterkte tonen via de kandidatuur van Brussel. Het IOC vraagt immers kandidaturen van steden, en Brussel bezit troeven zoals een luchthaven en het Koning Boudewijnstadion. Uiteraard zal er moeten uitgezwermd worden naar andere steden en regio's. Een samenwerking tussen de gemeenschappen (voor de sport) en de Federale Staat (veiligheid en meteorologie) is evenwel noodzakelijk. Daarom moet er, zoals reeds gezegd, een pact komen tussen alle politieke families.

De uiteindelijke beslissing moet genomen worden in 2009.

Het pact zal echt noodzakelijk zijn, om over wisselende coalities heen, tot een volgehouden besluit te komen. Men mag niet vergeten dat er van nu tot 2016 niet minder dan 12 verkiezingen zullen plaatsgrijpen.

Algemene bespreking

De heer Dedecker deelt de visie van de heer Rogge, en apprecieert de concrete gegevens over de invalshoek Buitenlandse Zaken, meer bepaald inzake Bosnië.

Hij vraagt zich in die context af waarom het IOC niets kan doen voor Kosovo. Kan er geen vredesgebaar gesteld worden, waardoor de Kosovaarse delegatie onder eigen identiteit wordt toegelaten ?

De heer Rogge antwoordt dat deze situatie niet enig is in haar soort.

De regels voor de aanvaarding van een Nationaal Olympisch Comité zijn, zoals gezegd, gebonden aan het bestaan van een soevereine staat, erkend door de VN.

Waarom dat zo is, kan worden verklaard door het feit dat er historisch enkel met Staten werd gewerkt. De opkomst van de regio's is een recent fenomeen, dat nog niet verwerkt is in de structuren van het IOC. Bovendien is het een kwestie van efficiency : sport hangt in de meeste gevallen af van de soevereine regeringen.

Wanneer er in de EU debatten zijn met de regio's valt het op dat er tussen hen geen gemene deler is. Ze zijn van verschillende grootten en hebben diverse bevoegdheden.

Dat Kosovo niet als zodanig wordt uitgenodigd is dus te verklaren door het feit dat het deel uitmaakt van Servië-Montenegro. Wat niet betekent dat er geen Kosovaarse atleten kunnen optreden in hun nationale ploeg. Het IOC heeft daarenboven ter plaatse de sport geactiveerd en competities opgestart binnen Kosovo.

Dezelfde problemen stellen zich voor andere regio's, zoals Catalonië, Gibraltar en Tsjetsjenië.

De heer Dedecker vraagt zich af waarom men geen soort neutrale vlag kan gebruiken voor die situaties. Behoudens vergissing van zijnentwege, is Palestina wel toegelaten, en was Oost-Timor dat reeds voor zijn onafhankelijkheid.

De heer Rogge merkt op dat voor Oost-Timor inderdaad een uitzondering gold, maar omwille van zeer uitzonderlijke omstandigheden.

De VN hadden daarover een akkoord met Indonesië bekomen, omdat de Spelen een paar weken voor de formele onafhankelijkheid begonnen.

Verder is hij er zich van bewust dat in sommige gevallen sprake is van discriminatie. Dat belet het IOC niet om tussen te komen. Er zijn trouwens vanuit onverdachte hoek ook regelingen opgelegd die sterk op discriminatie lijken. Dit is het geval voor de regel van de EU om niet meer dan vijf vreemde spelers te aanvaarden in een ploeg, om ze als nationaal te beschouwen.

De heer Hostekint stelt vast dat in Vlaanderen het niveau van de topsport goed is : de resultaten in het judo, wielrennen en tennis liegen er niet om.

Wat slechter is, is het statuut van de sportman; het is veel te disparaat volgens de sporttak. Zo is het de Burghraeve slecht vergaan : na zijn periode van topsport was er niets meer, en moest hij een winkel van sportschoenen openen.

Vandaar dat spreker in het Vlaams parlement een voorstel heeft ingediend om verdienstelijke sportmensen het statuut te verlenen van sportambassadeur. Kan het IOC daarbij helpen ?

De heer Rogge merkt op dat dit probleem universeel is, vooral in de vrije democratieën. Het dient gezegd dat het er wat dat betreft beter aan toegaat in de communistische landen, waar sport een staatszaak is. Het statuut van de sporter is daar goed geregeld.

Toen hij nog BOIC-voorzitter was, heeft spreker een pendeldiplomatie opgezet tussen toenmalig premier Dehaene, en mevrouw De Backer en de heer Anselme aan gemeenschapszijde. Toen werden bepaalde aspecten geregeld, zoals het geven van faciliteiten aan ambtenaren voor sportprestaties, een spreiding van de examens op de universiteiten in functie van de sportkalender.

Het dient gezegd dat er bij de VDAB niets werd bekomen, uit vrees precedenten te creëren voor andere doelgroepen. In de privé-sector lagen de zaken ook moeilijk.

Het BOIC heeft op dat gebied een resultaat geboekt dank zij de samenwerking met het interimkantoor Adecco, waardoor het opstarten van carrières voor topatleten werd vergemakkelijkt.

Het BOIC heeft zelf het systeem van afscheidspremies ingevoerd voor topatleten.

Maar al bij al zijn dat kleine sommen, vergeleken met bvb. de voetbalsport, waarvoor spreker op financieel gebied geen pleitbezorger wil worden. Deze sporters hebben niet te klagen. Door bij te dragen aan een pensioenfonds, kunnen zij op 35 jaar hun kapitaal opnemen. Bovendien genieten ze van fiscaal vrijgestelde kosten.

In andere sporten is dat niet het geval. Waar nodig moeten deze verschillen worden weggewerkt door een wijziging van de wet.

Mevrouw de Bethune vraagt of er studies zijn die ons een beeld geven van de fysieke conditie van de jeugd binnen de EU.

Verder vraagt ze wat er wordt gedaan om de discriminatie van vrouwen in de Olympische Spelen uit te schakelen.

De heer Rogge geeft enige uitleg over de fysieke conditie van de jongeren. Het BOIC gaf in 1991 een witboek uit in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, alle medische faculteiten en academies, de vakbonden en privé-groeperingen. Bovendien werd er een vergelijkende studie uitgevoerd in samenwerking met de EU.

Daaruit bleek dat de fysieke conditie er sinds 1980 constant op achteruit gaat. 1980 is wat dat betreft symptomatisch : het is de tiende verjaardag van de algehele verbreiding van de kleuren-TV. Op dat ogenblik keken de mensen 200 uur TV per jaar.

Spreker waarschuwt tegen het afbouwen van de sport op school. Hij verwijst naar het Brits model, waarin de scholen een halve dag cognitieve leerstof geven en de andere halve dag sport.

De ouders dragen een zware verantwoordelijkheid. Om eenieder te stimuleren, zou er opnieuw een grote campagne moeten komen ten voordele van de sport.

België staat nu op de veertiende plaats in de lijst van 15 lidstaten.

BLOSO doet om de 2 jaar een onderzoek « Barometer van de Vlaamse Jeugd ». Daaruit valt af te leiden dat de fysieke conditie er verder op achteruitgaat.

Wat het statuut van de vrouwen betreft is er een lange weg afgelegd, sinds de Grieken de Spelen instelden.

Toendertijd mochten de vrouwen niet deelnemen, en zelfs niet kijken naar de Spelen.

Pierre de Coubertin liet bij de oprichting van de moderne Spelen in 1896 de vrouwen evenmin toe. Dit duurde tot 1912.

Bij de Spelen in Moskou waren er al 21 % vrouwelijke deelnemers dankzij positieve discriminatie. In Athene zullen het er 44 % zijn.

Het aantal landen zonder vrouwen in hun delegatie vermindert gestadig;

In Atlanta waren er dat nog 26, in Sydney 9 en in Athene zullen het er hooguit 5 zijn.

De problematiek van de vrouwen in de sport is niet van louter politieke of ideologische aard.

Het is ook een kwestie van ontwikkeling. In vele landen moet de vrouw de familie beschermen, en op de kinderen letten. Er zijn niet altijd overal scholen voorhanden.

En men mag ook niet vergeten dat het fenomeen overal elders voelbaar is. De Interparlementaire Unie telt 15 % vrouwen, het Europees Parlement 17 % en de parlementen van de Scandinavische landen 39 %.

Verder zetelen er in de raden van bestuur van de beursgenoteerde bedrijven slechts 10 % vrouwen.

De heer Dedecker dringt nogmaals aan op het belang van een sociaal statuut. Om dat te verwezenlijken, verwijst hij naar het heilig pact tussen partijen waarop de heer Rogge zinspeelde.

Voor het ogenblik zijn er in Vlaanderen slechts 74 mannen en 33 vrouwen met een beroepsstatuut.

Zijn voorstellen voor het instellen van een ruim sociaal statuut blijven liggen. Ze zijn nochtans zeer goed onderbouwd, met medewerking van academici zoals prof. Blanpain.

Hij is ervan overtuigd dat, om de Spelen naar België te krijgen, men eerst de topsporters hier moet in het zadel helpen. Het pact is broodnodig.

Ook op fiscaal gebied mangelt er wat. Buitenlandse voetballers en basketters worden op hun prestaties 18 % forfaitair belast. Onze eigen toplui houden van hun prijzen niets over.

De heer Hostekint wenst daar nog een ander aspect aan toe te voegen : de topatleten kunnen een voorbeeldfunctie hebben voor onze jeugd, om ze meer sport te laten beoefenen. Een investering in deze sector door de overheid werpt op den duur haar vruchten af op het vlak van prestige en volksgezondheid.

De heer Rogge maakt een onderscheid tussen de zeer goed verdienende sportlui die per jaar 4 à 5 miljoen euro verdienen en degenen die slechts kleine bedragen innen. Voor de eerste categorie is hij geen pleitbezorger : zelfs als ze 50 % belastingen betalen, komen ze nog goed aan hun trekken;

Het gaat hier meestal om tennissers, voetballers en renners.

In de kleine sporten zijn er duizenden die hard trainen, en desondanks niet veel verdienen (maximum 25 000 euro per jaar). Voor deze laatsten is hij bekommerd.

Om het probleem op te lossen moet men niet enkel het fiscaal statuut herzien, maar ook nieuwe vaardigheden aanleren.

De heer Dedecker ziet een onderscheid tussen doesporten en kijksporten. De eersten kalven af, bij gebrek aan publiciteit.

De heer Rogge begrijpt deze opmerking. De ouders spelen daarbij soms een negatieve rol door voor hun kinderen een sport te kiezen die goed opbrengt.

Hier is duidelijk een rol voor de openbare omroep weggelegd.

Mevrouw Lizin stelt twee vragen :

1) Hoe verlopen de relaties tussen Israël en Palestina tijdens de Spelen ? Is er een evolutie merkbaar in de perceptie ?

2) Hoe worden landen onthaald die om ideologische redenen geen vrouwen opnemen in hun delegatie ?

Wat dat betreft is Saudi-Arabië een belangrijk land. Wat te denken van het Verenigd Koninkrijk, dat vrouwen traint voor Spelen die uitsluitend voor vrouwen bestemd zijn ?

De heer Rogge deelt mee dat het conflict tussen Israël en Palestina geen invloed heeft op de interpersoonlijke relaties.

De Aziatische Staten weigerden wel Israël als één van hen te erkennen, zodat het land node werd ingedeeld bij de Europese Staten.

Sommige landen weigeren inderdaad gemengde delegaties samen te stellen maar dat betekent geenszins dat vrouwen niet aan sport doen. Afzonderlijke competities worden wel aanvaard.

Bepaalde vestimentaire regels worden door de internationale federaties aanvaard op voorwaarde dat er geen technische bezwaren zijn.

Men moet onderkennen dat die maatschappijen trouwens ook evolueren.

De sprekendste voorbeelden zijn Koeweit en Afghanistan.

Dat laatste land werd vroeger uitgesloten omdat vrouwen er niet mochten sporten.

Momenteel staat president Karzaï vrouwensport wel toe. De vaandeldrager mag zelfs een vrouw zijn.

En Qatar ten slotte stemt in met volledig gemengde teams.

Uiteenzetting van Zijne Excellentie Ioannis Corantis, ambassadeur van Griekenland

Zijne Excellentie de ambassadeur van Griekenland legt uit dat het budget voor de werkzaamheden en de organisatie van de Olympische Spelen in Athene oploopt tot ongeveer 1 miljard euro, terwijl het oorspronkelijk op ongeveer 220 miljoen euro geraamd was. De reden daarvan zijn de bijkomende veiligheidsmaatregelen.

Veiligheid is immers de absolute prioriteit voor de organisatoren en de overheid. Griekenland kan daarin op drie vlakken rekenen op de NAVO : AWACS-vliegtuigen zullen in het Griekse luchtruim patrouilleren, eenheden van de NAVO-vloot zullen voor de kusten kruisen en de antibacteriologische en antichemische eenheid zal indien nodig ter beschikking van de Griekse overheid gesteld worden. Griekenland werkt samen met de zeven landen die ervaring hebben met het organiseren van de Olympische Spelen of met terrorismebestrijding, namelijk Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten, Israël, Australië en Spanje.

Concreet betekent zulks dat zo'n 55 000 manschappen ingezet zullen worden : leden van de veiligheidsdiensten, van de politie, de rijkswacht, het leger, privé-bewakingsdiensten en vrijwilligers.

De ambassadeur benadrukt dat de Olympische Spelen desondanks niet in een goelag omgevormd zullen worden. Het blijven de Spelen van de vrede, het geluk en het welzijn. Het motto mens sana in corpore sano blijft van kracht en de veiligheid zal de schoonheid en het sportieve karakter van de Spelen niet wegnemen.

Algemene bespreking

De voorzitster vraagt welke specifieke maatregelen de Griekse overheid plant tegen de dreiging van aanslagen door moslimfundamentalisten. Zij vraagt of de overheid weet heeft van mogelijke concrete dreigingen. Spreekster merkt op dat Griekenland geen deel uitmaakt van het bondgenootschap in Irak.

Zij wijst erop dat heel Europa belang heeft bij een goed verloop van de Olympische Spelen in Griekenland, vooral in de context van de terugkeer van de Spelen in Europa na de gebeurtenissen van 11 maart in Barcelona.

De heer Roelants du Vivier verwijst naar de berichten over de vertragingen die de werkzaamheden hebben opgelopen, maar merkt op dat het bijzondere aan Griekenland ­ men noemt dat trouwens het Grieks mirakel ­ is dat op het laatste ogenblik alles als bij toverslag in de plooi valt en dat men uiteindeijk binnen de geplande termijn tot het gewenste resultaat komt. Spreker vraagt of het onderzoek naar de recente aanslag in Athene de identiteit van de terroristen en hun motivatie aan het licht heeft gebracht.

Zijne Excellentie de ambassadeur antwoordt dat de recente bomaanslag veel ophef in de pers heeft veroorzaakt. Het explosief was een kampeergasflesje met een tijdschakelaar. Op het ogenblik van de ontploffing was in Athene een proces aan de gang tegen leden van een extreem-linkse beweging. Misschien was de aanslag een solidariteitsbetuiging met de verdachten. Belangrijk is dat incident in de juiste context te plaatsen.

Zijne Excellentie de ambassadeur erkent dat de vertragingen bij de werkzaamheden een invloed zullen hebben op de uiteindelijke factuur. Hij herinnert eraan dat de heer Rogge desondanks verklaard heeft dat hij vertrouwen had in het goede verloop van de voorbereidingen en in de voltooiing van de infrastructuur binnen de geplande termijn.

De heer Rogge heeft trouwens terecht de vergelijking gemaakt met de sirtaki, de beroemde nationale dans, die heel traag begint en als een wervelwind eindigt.

Zijne Excellentie de ambassadeur besluit dat de Olympische Spelen een Europees en internationaal evenement van de vrede en de solidariteit zijn. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft eenparig een resolutie goedgekeurd die alle oorlogvoerende partijen oproept tot een Olympisch bestand.

Dit verslag werd eenparig goedgekeurd door de 9 aanwezige leden.

De rapporteur, De voorzitster,
Jean-Marie DEDECKER. Anne-Marie LIZIN.