3-556/2

3-556/2

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

18 MAART 2004


Wetsontwerp houdende instemming met de Beschikking van de Raad in de samenstelling van de Staatshoofden en regeringsleiders van 21 maart 2003 inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER L. VANDENBERGHE


1. Inleiding

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het wetsontwerp houdende instemming met de Beschikking van de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders van 21 maart 2003 inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (zie stuk Senaat, nr. 3-556/1, 2003/2004) besproken tijdens haar vergadering van 18 maart 2004.

2. Inleidende uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken

De minister verklaart dat het voorliggende ontwerp bij hoogdringendheid dient te worden behandeld, aangezien de Beschikking van de Raad deel uitmaakt van het « Acquis communautaire » en aldus geratificeert dient te worden voor de uitbreiding van de Unie op 1 mei 2004. Daarenboven dient de notificatie van de goedkeuring uiterlijk op 31 maart 2004 te worden medegedeeld aan het secretariaat van de Raad.

Ten gronde heeft de Beschikking tot doel om, in het licht van de uitbreiding van de Unie en met het oog op het bewaren van de efficiëntie, het aantal presidenten met stemrecht te beperken.

3. Uiteenzetting door de minister van Financiën

In het huidige systeem is de raad van bestuur samengesteld uit de leden van de directie (zes, waaronder de president en vice-president) en alle presidenten van de nationale centrale banken (NCB). Elk lid van de Raad beschikt over een stem, onder voorbehoud van de bepalingen die van toepassing zijn op de centrale banken van de lidstaten met een derogatie.

De voorgestelde aanpassingen van artikel 10.2 van de statuten van de ECB hebben voornamelijk tot doel :

— het aantal presidenten met stemrecht te beperken tot 15, met behoud van het stemrecht van de leden van directie;

— « groepen » van presidenten te vormen, op basis van twee economisch-financiële criteria; de operatie zal in twee tijden verlopen, met name twee groepen wanneer het totaal aantal presidenten ligt tussen de 15 en 21 en drie groepen vanaf 22 presidenten;

— aan elk van deze groepen een aantal stemrechten toe te kennen, waarbij gegarandeerd wordt dat de presidenten die behoren tot een bepaalde groep even lang stemrecht hebben.

De aanpassing van de bepalingen voor het stemmen zal geen enkele invloed hebben op de artikelen inzake de aanpassing van de statuten van de ECB noch voor de belangrijkste financiële bepalingen die eronder vallen (kapitaal, reserves, inkomsten).

De juiste toepassingsbepalingen zullen vastgesteld worden door de raad van bestuur van de ECB.

Aangaande de toepassing van het roulatiesysteem zijn twee stappen voorzien, afhankelijk van de uitbreiding van het eurogebied. In een eerste stap, van zodra zij met meer dan 15 zijn en met minder dan 22, worden de presidenten ingedeeld bij twee groepen. De eerste groep zal uit vijf presidenten bestaan, de tweede groep uit de rest. De frequentie van de stemrechten van de bij de eerste groep ingedeelde presidenten zal niet lager zijn dan voor de presidenten van de tweede groep. Onder dit voorbehoud krijgt de eerste groep 4 en de tweede groep 11 stemrechten.

In een tweede stap, wanneer er meer dan 21 presidenten zijn, zullen zij bij drie groepen ingedeeld worden. Binnen elke groep hebben de presidenten even lang stemrecht. De eerste groep zal uit vijf presidenten bestaan, de tweede groep uit de helft van het aantal presidenten met afronding naar boven toe en de derde groep uit de rest. Aan deze groepen zullen respectievelijk 4, 8 en 3 stemrechten worden toegekend.

De toepassingsbepalingen en elk mogelijk besluit tot het uitstellen van de invoering van het roulatiesysteem, teneinde te vermijden dat de presidenten binnen een groep een stemrechtfrequentie van 100 % hebben, worden genomen door de raad van bestuur, die besluit met tweederde meerderheid van alle leden, die al dan niet stemrecht hebben.

4. Bespreking en stemmingen

De artikelen 1 en 2, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, werden zonder verdere bespreking eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitster,
Lionel VANDENBERGHE. Anne-Marie LIZIN.

De door de commissie aangenomen tekst
is dezelfde als de tekst
van het wetsontwerp
(zie stuk Senaat, nr. 3-556/1 - 2003/2004)