2-1428/3

2-1428/3

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

19 FEBRUARI 2003


Wetsontwerp tot hervorming van de adoptie


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 6 VAN DE REGERING

Art. 2

In artikel 353-10, het woord « vrederechter » vervangen door het woord « jeugdrechtbank».

Verantwoording

Het artikel moet worden aangepast aan het artikel 373, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.

Nr. 7 VAN DE REGERING

Art. 9

In het 2º van dit artikel, de woorden « 361, § 3, 367, § 7 » vervangen door de woorden « 353-10, 354-2 ».

Verantwoording

Gelet op het amendement, dat de bevoegdheid van de vrederechter vervangt door deze van de jeugdrechtbank, moeten de artikelen van de wet betreffende de jeugdbescherming eveneens worden aangepast.

Nr. 8 VAN DE REGERING

Art. 10

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 10. ­ In artikel 45, 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 21 maart 1969, 2 februari 1994 en 29 april 2001, worden de woorden « in de artikelen 361, § 3, en 367, § 7, laatste lid, » vervangen door de woorden « in de artikelen 353-10 en 354-2 » en worden de woorden « de artikelen 145, 350, 353, 367, § 2, 478 en 479 van hetzelfde Wetboek » vervangen door de woorden « de artikelen 145, 478 en 479 van hetzelfde Wetboek en de artikelen 1231-3, 1231-24, 1231-27 en 1231-46 van het Gerechtelijk Wetboek. »

Verantwoording

De wijzen van aanhangigmaking bij de jeugdrechtbank moeten consequent worden aangepast.

Nr. 9 VAN DE REGERING

Art. 11

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 11. ­ In artikel 51, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 21 maart 1969, 2 februari 1994 en 26 juni 2000, worden de woorden « in de artikelen 145, 148, 302, 361, § 3, 367, § 7, laatste lid » vervangen door de woorden « in de artikelen 145, 148, 302, 353-10, 354.2. »

Verantwoording

De wijzen van oproeping door de griffier voor de jeugdrechtbank moeten consequent worden aangepast.

De minister van Justitie,

Marc VERWILGHEN.


Nr. 10 VAN DE DAMES DE SCHAMPHELAEREEN de BETHUNE

Art. 24quater (nieuw)

Een artikel 24quater (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 24quater. ­ In artikel 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, bij de wet van 10 augustus 2001 aangevuld, § 3 vervangen als volgt :

« § 3. Onverminderd gunstiger bepalingen in collectieve of individuele arbeidsovereenkomsten heeft de werknemer het recht om afwezig te blijven van zijn werk ingeval hij een kind in zijn huis opneemt om het te adopteren.

Dit adoptieverlof bedraagt ten hoogste acht weken te rekenen van de dag waarop het kind deel uitmaakt van het gezin. Indien beide adoptieouders werknemers zijn, kunnen zij vragen dat het adoptieverlof onder hen beiden wordt verdeeld. In dat geval wordt het adoptieverlof met twee weken verlengd.

De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op adoptieverlof, doet zijn aanvraag overeenkomstig de volgende bepalingen :

1º de werknemer brengt vooraf de werkgever op de hoogte door middel van een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, met vermelding van de reden en van de begin- en einddatum van het adoptieverlof;

2º de werknemer legt aan de werkgever een attest voor dat de inschrijving van het adoptiekind in het bevolkings- of in het vreemdelingenregister bevestigt.

Na ontvangst van de aangetekende brief waarvan sprake is in artikel 45ter mag de werkgever, gedurende een periode die loopt tot zes maanden na het adoptieverlof, geen handeling stellen die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de dienstbetrekking, behalve om redenen die vreemd zijn aan de aanvraag tot adoptieverlof. De bewijslast van deze redenen rust op de werkgever wanneer de werknemer wordt ontslagen binnen deze termijn. Indien de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan de bepalingen van het eerste lid of bij ontstentenis van reden, dient de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding te betalen die gelijk is aan het brutoloon van drie maanden, onverminderd de vergoedingen aan de werknemer verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.

Het adoptieverlof wordt op dezelfde manier als het moederschapsverlof vergoed. »

Verantwoording

Het amendement kent een adoptieverlof van maximaal acht weken toe aan de werknemer die een kind in zijn huis opneemt ingevolge adoptie.

Het voorstel bepaalt evenwel dat individuele of collectieve arbeidsovereenkomsten in gunstiger bepalingen kunnen voorzien.

De termijn van acht weken wordt verlengd met twee weken als beide adoptieouders werknemer zijn en besluiten om elk de helft van het adoptieverlof op te nemen om zich te wijden aan de opvang van het adoptiekind. Deze bepaling wil in het bijzonder adoptievaders aanmoedigen om zorgtaken binnen het gezin op te nemen.

Het bepaalt op welke wijze de werknemer zijn werkgever op de hoogte moet brengen om het recht op adoptieverlof te genieten.

Aan de werknemer die een adoptieverlof geniet wordt een bijzondere bescherming tegen ontslag verleend. Die bescherming is gelijkaardig aan die van een werkneemster die zwangerschapsverlof geniet.

De vergoeding tijdens het adoptieverlof is gelijk aan die welke in het kader van het moederschapsverlof wordt toegekend.

De nieuwe regelgeving die de adoptie integraal hervormt is de gepaste plaats om zulks te regelen.

Nr. 11 VAN DE DAMES DE SCHAMPHELAERE EN de BETHUNE

Art. 21

Dit artikel aanvullen met de volgende leden :

« In afwijking van het vorige lid wordt, in het geval er nog geen adoptieakte is opgesteld of nog niet het bedoelde verzoek werd ingediend, aan de kandidaat-adoptanten de mogelijkheid geboden om dergelijke akte doen opstellen of om dergelijk verzoek te doen voor de inwerkingtreding van de wet.

Zij worden hiertoe omstandig verwittigd ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding van deze wet op een door de Koning te bepalen wijze en ten laatste voor een door de Koning te bepalen datum.

De Koning bepaalt tevens, aan de hand van de door hem vast te stellen minimale stadia die moeten doorlopen zijn, de categorieën van kandidaat-adoptanten die voor het verkrijgen van deze verwittiging in aanmerking komen. »

Verantwoording

De kandidaat-adoptanten die reeds een adoptieakte hebben laten opstellen of reeds een verzoek tot homologatie of uitspraak hebben gedaan ten tijde van inwerkingtreding vallen onder de oude wetgeving.

Dit is heuglijk nu men de kandidaat-adoptanten die reeds deze stappen in de procedure hebben gezet wenst te vrijwaren voor het gevaar onder de nieuwe regeling alle stappen van nul te moeten herbeginnen, met maanden en soms jaren vertraging tot gevolg.

Evenwel is het zo dat in vele hangende dossiers dergelijke stappen nog niet zijn gezet, hoewel kandidaat-adoptanten reeds veel moeite hebben gedaan en, indien men niet ingrijpt, tijd zullen verspild hebben.

Het is wel zo dat er nog « snel » voor de inwerkingtreding de mogelijkheid bestaat om de akte te laten opstellen of het verzoek te doen, maar niets verzekert dat deze kandidaat-adoptanten ook terdege ingelicht zullen zijn over de hun geboden mogelijkheden.

Daarom wordt aan de Koning de opdracht gegeven een procedure van verwittiging uit te vaardigen, waarvan hij de modaliteiten en de categorieën van begunstigde kandidaat-adoptanten bepaalt.

Zodoende wordt aan deze kandidaat-adoptanten een termijn van drie maanden gegeven om vooralsnog het nodige te doen om onder de bestaande wetgeving te vallen, zodat alle bestede tijd en moeite niet voor niets is geweest.

Vermits de Koning de laatste datum van verwittiging bepaalt, is het op die manier eenvoudig om de wet in werking te laten treden drie maand na de door de Koning bepaalde datum (zie amendement bij artikel 25 over de inwerkingtreding).

Nr. 12 VAN DE DAMES DE SCHAMPHELAERE EN de BETHUNE

Art. 25

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 25. ­ Artikel 21 van deze wet treedt in werking de tiende dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De overige artikelen treden in werking drie maanden na de datum die door de Koning overeenkomstig artikel 21, tweede lid, is bepaald als laatste datum voor de verzending van de in dit lid bedoelde verwittigingen. »

Verantwoording

Zie de verantwoording bij het vorige amendement.

Mia DE SCHAMPHELAERE.
Sabine DE BETHUNE.

Nr. 13 VAN MEVROUW de T' SERCLAES EN DE HEER MAHOUX

Art. 9

Het 2º van dit artikel vervangen als volgt :

« 2º in het vierde lid, 2º, de getallen « 361, § 3, 367, § 7, » vervangen door de getallen « 353-10, 354-2. ».

Nathalie DE T' SERCLAES.
Philippe MAHOUX.