2-1158/6

2-1158/6

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

23 OKTOBER 2002


Wetsvoorstel houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens


AMENDEMENTEN


Nr. 111 VAN DE REGERING

Art. 3

In § 1, 7º, van dit artikel de woorden « de aanvalskracht wordt verhoogd » vervangen door de woorden « hun technische eigenschappen niet meer overeenstemmen met die van het model zoals omschreven in de vergunning tot het voorhanden hebben ervan ».

Verantwoording

Deze tegelijk preciezere en ruimere omschrijving geeft duidelijker de bedoeling weer van de bepaling, die nog was opgesteld in de bewoordingen van de wet van 1933.

Nr. 112 VAN DE REGERING

Art. 3

Paragraaf 1, 10º, van dit artikel vervangen als volgt :

« 10º vuurwapens uitgerust met de volgende onderdelen en hulpstukken, evenals de volgende onderdelen en hulpstukken afzonderlijk :

­ geluiddempers;

­ laders met een grotere capaciteit dan de normale voor een bepaald model vuurwapen;

­ richtapparatuur voor vuurwapens, die een straal projecteert op het doel;

­ mechanismen die toelaten een vuurwapen om te vormen tot een automatisch vuurwapen. »

Verantwoording

Uit de besprekingen is gebleken dat er duidelijk moet worden gesteld dat geluiddempers in alle gevallen verboden zijn. Bovendien is het wenselijk de opsomming te vervolledigen met andere onderdelen en hulpstukken die hetzij nu reeds verboden zijn (de richtapparatuur), hetzij een nieuwe bedreiging vormen (de « high capacity-laders »), hetzij het verbod op automatische wapens kunnen ondergraven.

Nr. 113 VAN DE REGERING

Art. 27

Paragraaf 3 van dit artikel vervangen als volgt :

« § 3. De wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 3º, mogen worden vervaardigd, hersteld, verkocht, ingevoerd en vervoerd door erkende wapenfabrikanten die licentiehouder zijn van de betrokken wapens, met uitsluiting van de tussenpersonen.

Erkende verzamelaars en musea mogen ze aankopen, invoeren en voorhanden hebben op voorwaarde dat ze definitief geneutraliseerd zijn. Automatische vuurwapens mogen evenwel in originele staat worden aangekocht, ingevoerd en voorhanden gehouden door erkende verzamelaars en musea, die er de slagpin moeten uit verwijderen en ze bewaren op de wijze bepaald door de Koning. »

Verantwoording

Het eerste lid betreft een verbetering van de tekst om te vermijden dat de producenten van militaire wapens deze niet meer zouden kunnen vervaardigen en uitvoeren. De uitzondering wordt strikt beperkt tot de eigenlijke fabrikanten omdat reeds is bewezen dat het circuit van tussenpersonen in deze handel leidt tot ondoorzichtige transacties en risico van illegale trafieken.

Het tweede lid bepaalt dat verzamelaars en musea deze wapens onder bepaalde voorwaarden mogen bezitten. Om hun waarde niet aan te tasten, moeten automatische vuurwapens niet door de Proefbank worden geneutraliseerd, maar de slagpin moet wel worden verwijderd zodat ze niet meer onmiddellijk bruikbaar zijn, bijvoorbeeld na diefstal.

De minister van Justitië,

Marc VERWILGHEN.

Nr. 114 VAN MEVROUW THIJS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 73)

Art. 3

Paragraaf 1, 12º, van dit artikel vervangen als volgt :

« 12º Voorwerpen en stoffen die niet als wapen zijn ontworpen, maar waarvan, gegeven de concrete omstandigheden, duidelijk is dat de drager ervan ze wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan of het bedreigen van personen. »

Verantwoording

In het licht van de beginselen van de beperkende interpretatie van het strafrecht en van het legaliteitsbeginsel, zoals verwoord in artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Zo wordt een erg ruime vervolgingsmogelijkheid geboden (voor zover er al geen contradictie bestaat) door te stellen dat een wapen verboden is als « kan worden aangenomen » dat het « kennelijk wordt bestemd » voor bepaalde doeleinden. Een dergelijke omschrijving kan niet worden beschouwd als een duidelijke bepaling die eenieder toelaat zijn gedrag te richten naar het desbetreffende voorschrift en is dus strijdig met het EVRM.

Nr. 115 VAN MEVROUW THIJS

Art. 3

In dit artikel de aanhef van § 1 als volgt vervangen :

« Worden geacht verboden wapens te zijn, behoudens in de gevallen bedoeld in § 2, 2º tot en met 4º. »

Verantwoording

Dit amendement wenst het probleem op te lossen dat wordt gesteld door de onduidelijke hiërarchie tussen de lijst van verboden wapens in § 1 en de toelatingsclausules van § 2. Wat moet men immers doen met een uitneembaar vuurwapen dat voor het schieten onbruikbaar is gemaakt, of met een vuurwapen met geluiddemper dat een historische waarde heeft ? In genoemde gevallen dreigt een conflict te ontstaan tussen respectievelijk § 1, 7º, en § 2, 3º, of § 1, 10º, en § 2, 2º. Beide paragrafen staan immers op hetzelfde niveau van de normenhiërarchie, zodat in de huidige formulering een contradictorische strafwet ontstaat, die enkel kan leiden tot een onwerkbare constructie.

Het lijkt het meest conform met de algemene economie van de wet om uitdrukkelijk te bevestigen dat de uitzonderingsclausules van § 2 een algemene draagwijdte hebben, en dus ook gelden voor de in § 1 genoemde wapens, weliswaar zonder iets af te kunnen doen aan de in § 2 opgesomde voorwaarden.

Erika THIJS.

Nr. 116 VAN DE HEREN VANKRUNKELSVEN EN MOENS

Art. 3

In § 1, 12º, van dit artikel, het woord « drager » vervangen door het woord « houder ».

Verantwoording

Het begrip drager is zeer specifiek en kan te restrictief worden geïnterpreteerd. Daarom stellen we het woord « houder » voor dat toelaat iemand te vervolgen die een voorwerp als wapen wil gebruiken maar het niet in zijn « onmiddellijke omgeving » heeft.

Patrik VANKRUNKELSVEN.
Guy MOENS.

Nr. 117 VAN MEVROUW LEDUC EN DE HEER VANKRUNKELSVEN

Art. 6

Dit artikel aanvullen met een paragraaf 3 luidende :

« § 3. Beroep tegen de beslissingen van de gouverneur als bedoeld in §§ 1 en 2, staat open bij de minister van Justitie of zijn gemachtigde. Het verzoekschrift wordt aangetekend verzonden aan de minister binnen een termijn van dertig dagen na kennisname van de beslissing van de gouverneur. De minister van Justitie doet uitspraak binnen de zes maanden na de toezending van het verzoekschrift. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. »

Verantwoording

Zoals reeds verschillende amendementen voorzien in een beroepsprocedure in het kader van de wapenvergunningen en dergelijke, is in eerste instantie een verhaalmogelijkheid over het hoofd gezien inzake de aanvragen tot erkenning alsook voor de schorsing, intrekking en beperking van deze erkenning. Dit amendement probeert dan ook deze vergetelheid op te lossen en te voorzien in een beroepsprocedure en dit volgens hetgeen gezegd geweest is tijdens de bespreking van het wetsvoorstel in de Senaatscommissie Justitie.

Jeannine LEDUC.
Patrik VANKRUNKELSVEN.