2-1336/1 | 2-1336/1 |
5 NOVEMBER 2002
De indieners van dit voorstel hebben op 31 augustus 2001 in de Senaat een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van artikel 7, § 2bis, 2º, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers, ingevoegd door de wet van 10 december 1997 houdende verbod op de reclame voor tabaksproducten.
Dat voorstel (stuk Senaat, nr. 2-895/1) had een duidelijke en beperkte doelstelling. Zonder de noodzaak te betwisten van een wetgeving ter bestrijding van het roken en de nefaste gevolgen ervan voor de gezondheid, trachtte het voorstel een evenwicht te vinden tussen dat gezondheidsaspect en de wezenlijke economische belangen voor de toekomstige ontwikkeling van een regio, bovendien niet zonder belang voor het hele land. De bedoeling was weliswaar trouw te blijven aan het principe van het verbod op tabak en tabaksreclame, maar tegelijk de organisatie van de Grote Prijs Formule 1 van Spa-Francorchamps niet in gevaar te brengen en ze geen troeven te ontnemen in de concurrentie met andere Europese Grote Prijzen.
De indieners van het voorstel wensten de uitzonderingen bepaald in het 2º van artikel 7, § 2bis, van de wet van 24 januari 1977 aan te vullen met een nieuwe uitzondering waardoor reclame voor tabaksproducten mogelijk zou blijven in 2003 en 2004, voor een enkele competitie in de auto- en motorsport per jaar en per gewest, gehouden op een gesloten circuit. Deze mogelijkheid, die strikt beperkt was in de tijd, de ruimte en de voorwaarden, is tijdens de plenaire vergadering van de Senaat van 17 juli 2002 verworpen.
De indieners van het voorliggende voorstel vinden het niet nodig in de toelichting alle voor- en tegenargumenten aangehaald bij de bespreking van het vorige voorstel te herhalen. Voor de gedachtegang die geleid heeft tot de verwerping van het vorige voorstel, wordt verwezen naar de parlementaire stukken.
Sedert de stemming van 17 juli 2002 is er echter een bijkomend element opgedoken dat de indieners ertoe aangezet heeft een nieuw voorstel in te dienen. In 2006 worden alle organisatoren van Grote Prijzen door een algemeen verbod op reclame voor tabaksproducten aan dezelfde regels onderworpen. In afwachting daarvan was het totnogtoe de bedoeling een zo soepel mogelijke overgangsregeling te treffen voor de organisatie van de Grote Prijzen Formule 1 in België in de komende jaren, namelijk 2003 en 2004. Bij de parlementaire bespreking van het vorige voorstel leek vast te staan dat de Grote Prijs van België 2003 zou plaatsvinden. De wedstrijd was immers al op de officiële wedstrijdkalender gepland voor 31 augustus 2003. De voorgestelde regeling was dus eigenlijk bedoeld voor de jaren nadien, hoewel er inderdaad wel enige vrees bestond of de wedstrijd van het jaar 2003 zelf wel zou plaatshebben. Intussen is die vrees jammer genoeg bewaarheid. Door de heersende rechtsonzekerheid en het risico van rechtsvervolging en strafmaatregelen als op 31 augustus 2003 een Grote Prijs wordt georganiseerd (dus wanneer het verbod op reclame voor tabaksproducten al van kracht zal zijn aangezien de Belgische wet in werking treedt op 31 juli 2003), hebben de internationale bestuursorganen voor de autosport zopas beslist dat met grote omzichtigheid moet worden omgegaan met de enorme bedragen die in de internationale autosport geïnvesteerd worden. Zij konden dan ook niet anders dan de Grote Prijs van Spa-Francorchamps vanaf 2003 te schrappen. Wat tijdens de stemming in juli 2002 nog een zekerheid leek, is dat niet langer : er zal geen Grote Prijs Formule 1 van België meer plaatsvinden tenzij de Belgische wet wordt aangepast. Dat heeft niet alleen zware economische gevolgen voor de regio, maar België verliest tevens een van zijn visitekaartjes op internationaal niveau.
Onze Belgische wetgeving onderscheidt zich dus van de andere Europese wetgeving terzake. Er is dan ook bezinning nodig over de evenredigheid van de doelstelling met de gevolgen. De indieners van dit voorstel achten het haalbaar de nefaste gevolgen van tabak op een efficiënte manier te bestrijden zonder dat dit grote economische gevolgen moet hebben. De gevolgen van de strijd die nu gevoerd wordt in naam van de volksgezondheid, zijn werkelijk te nadelig. De indieners menen dat het uitstellen van het verbod op reclame, alleen voor evenementen die op mondiaal niveau worden georganiseerd, een praktisch te verwaarlozen effect zal hebben op de strijd tegen het roken en dat de economische belangen van een regio aldus gevrijwaard blijven. De betrokken regio erkent trouwens dat de economisch-sportieve activiteiten spoedig moeten worden aangepast aan het algemeen verbod op reclame in 2006.
De indieners wensen het verbod op de reclame voor tabak en tabaksproducten uit te stellen van 31 juli 2003 tot 1 oktober 2006, vanzelfsprekend alleen in het raam van manifestaties, evenementen en activiteiten die georganiseerd worden op mondiaal niveau.
In de geest van de vroegere richtlijn van 6 juli 1998, en in de loop van de overgangsperiode van 2003 tot 2006, moeten de aan de sponsoring bestede bedragen afnemen en moeten de vrijwillige beperkende maatregelen genomen zijn om de zichtbaarheid van de reclame tijdens de betreffende evenementen en activiteiten te beperken (zie artikel 6 in fine van de vroegere richtlijn).
Bovendien vragen de indieners van dit voorstel aan de Regering om relevante maatregelen te nemen teneinde het roken krachtdadig te bestrijden. Zij steunen de oprichting van een antitabaksfonds met omvangrijke en onafhankelijke geldmiddelen.
Philippe MONFILS. Jean-Marie HAPPART. René THISSEN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 6 van de wet van 10 december 1997 houdende verbod op de reclame voor tabaksproducten, vernietigd door arrest nr. 102/99 van het Arbitragehof van 30 september 1999 voor zover zij voor 31 juli 2003 van toepassing is op de evenementen en activiteiten die op mondiaal niveau worden georganiseerd, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
« Wat betreft de evenementen en activiteiten die op mondiaal niveau worden georganiseerd, treedt artikel 3 van deze wet in werking op 1 oktober 2006. »
4 november 2002.
Philippe MONFILS. Jean-Marie HAPPART. René THISSEN. Jean-François ISTASSE. Louis SIQUET. |