2-1105/2

2-1105/2

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

30 APRIL 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER BARBEAUX

Art. 2

Het voorgestelde artikel 43ter doen vervallen.

Verantwoording

Dit wetsontwerp omvat het onderdeel « taalwetgeving » van de Copernicus-hervorming. Het stelt een doortastende wijziging in omtrent het gebruik der talen in de centrale diensten van de besturen die in het hele Rijk actief zijn.

Thans worden de ambtenaren over de verschillende taalkaders ingedeeld in de verschillende trappen van de hiërarchie, de zogenaamde « taaltrappen »; tot aan de graden van rang 13 gebeurt dat op basis van de werklast uitgedrukt in percentages, vanaf de graden van rang 13 en de ermee gelijkgestelde graden is de verhouding 50/50.

De hele regeling in verband met de vaststelling van de taalkaders strekt ertoe de gebruiker in staat te stellen zich tot het algemeen bestuur te wenden in de taal van zijn keuze, overeenkomstig artikel 30 van de Grondwet.

De graden van rang 13, 15, 16 en 17 zullen in de toekomst worden vervangen door managementfuncties; voor die functies zal een functionele tweetaligheid gelden. Het Selectiebureau van de federale overheid zal de functionele kennis van de tweede taal nagaan aan de hand van een examen met volgende onderdelen : een mondeling examengedeelte en een examengedeelte begrijpend lezen en controle van de inhoud van een tekst, opgesteld in die tweede taal.

De invoering van deze functionele tweetaligheid is vrij wazig : ofwel ligt het vereiste niveau inzake functionele tweetaligheid onder het huidige niveau « voldoende kennis ­ tweetalig kader »; in dat geval is de manager niet bij machte om geldig het persoonlijk dossier van elk van zijn medewerkers te evalueren; ofwel is dat niet het geval en brengt de veralgemening van de tweetaligheid op managementniveau mee dat te weinig personen aan de voorwaarden voldoen om een dergelijke functie te vervullen.

Een overstap van tweetaligheid der diensten en eentaligheid der ambtenaren naar een zogenaamd functionele tweetaligheid zal de belangen van de Franstaligen in ons land schade berokkenen. De meeste managementfuncties zullen immers worden uitgeoefend door managers van de Nederlandse taalrol.

Om in ons land het evenwicht inzake het gebruik der talen niet in gevaar te brengen, behoort het beginsel van de eentaligheid der ambtenaren maar tweetaligheid der diensten te worden gehandhaafd.

Nr. 2 VAN DE HEER BARBEAUX

(Eerste subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 2 doen vervallen.

Verantwoording

In de centrale diensten zouden Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus of secties worden opgericht. Dit druist in tegen de beginselen die zijn vervat in de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, waarbij wordt uitgegaan van de tweetaligheid der diensten, maar met erkenning van de eentaligheid der ambtenaren.

Ingeval in de centrale diensten onderafdelingen worden uitgebouwd, valt te vrezen dat niet alleen de eenheid van leiding in het gedrang komt, maar ook de eenheid van rechtspraak.

Er moet worden voorkomen dat elk van die onderafdelingen overgaat tot de uitvaardiging van circulaires of instructies die louter voor ambtenaren van de eigen talrol zijn bestemd. Een en ander dreigt er immers toe te leiden dat het best mogelijk is dat er zowel voor de ambtenaren als de burgers een verschil in behandeling ontstaat, wat in strijd is met het principe dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet.

Bovendien staat de inrichting van onderafdelingen louter op grond van het gebruik der talen volkomen haaks op de principes inzake vereenvoudiging van de bestuurlijke structuren, zoals die zijn aangegeven in het raam van het Copernicusplan.

Nr. 3 VAN DE HEER BARBEAUX

(Tweede subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 3, eerste lid, de woorden « , de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd, wanneer het aantal van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, oneven is, » doen vervallen.

Verantwoording

Krachtens het wetsontwerp zouden in de toekomstige federale overheidsdiensten alle betrekkingen van voorzitter van het directiecomité volgens identieke percentages worden toegewezen aan de Nederlandse, respectievelijk de Franse taalrol.

Deze voorzitters worden reeds meegerekend bij het bepalen van de pariteit in de eerste hiërarchische graad van hun bestuur, behalve als het aantal oneven is. In bepaalde gevallen wordt het dan onmogelijk om voor alle federale overheidsdiensten een andere pariteit te verwezenlijken. Een en ander zal tot grote rechtsonzekerheid leiden.

Aangezien de omvorming van de ministeries tot federale overheidsdiensten niet op een en dezelfde datum concreet gestalte krijgt, doch geval per geval, zullen bij de tenuitvoerlegging van dit aspect grote moeilijkheden opduiken.

Tot slot geeft het wetsontwerp niet duidelijk aan of het de Koning toekomt de betrekkingen van voorzitter van het directiecomité volgens identieke percentages toe te wijzen aan de Nederlandse, respectievelijk de Franse taalrol.

Zoals de Vaste Commissie voor taaltoezicht (VCT) voorstelt, behoort voor alle betrekkingen van voorzitter van het directiecomité een afzonderlijk taalkader te worden ingesteld, en moeten in artikel 43ter, § 3, eerste lid, de woorden « de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd » vervallen.

Nr. 4 VAN DE HEER BARBEAUX

(Derde subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 4, het eerste lid vervangen als volgt :

« De Koning bepaalt voor iedere centrale dienst het aantal betrekkingen dat aan het Nederlandse en het Franse kader moet worden toegewezen, waarbij voor alle hiërarchische graden rekening wordt gehouden met het belang, voor elke dienst, van het Nederlandse, respectievelijk het Franse taalgebied. »

Verantwoording

De indiener acht het niet raadzaam het aantal toe te wijzen betrekkingen vast te leggen voor een duur van maximum zes jaar, die kan worden verlengd zo er geen wijziging optreedt.

Indien er geen wijzigingen worden vastgesteld, lijkt het logisch dat er bijgevolg evenmin wijzigingen optreden in de percentages van de betrekkingen die aan het Nederlandse, respectievelijk het Franse kader moeten worden toegewezen.

Nr. 5 VAN DE HEER BARBEAUX

(Vierde subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 7 doen vervallen.

Verantwoording

De instelling van de functionele tweetaligheid doet de vraag rijzen of het niveau van de vereiste kennis lager zal zijn dan het huidige niveau « voldoende kennis ­ tweetalig kader », dan wel of het gaat om een versterking van de huidige eisen.

In dat laatste geval zal de veralgemening van de functionele tweetaligheid op managementniveau leiden tot een tekort aan kandidaten die voldoen aan de voorwaarden om een dergelijke functie te vervullen.

Die overstap van de eentaligheid der ambtenaren naar een zogenaamde functionele tweetaligheid dreigt aldus de belangen van de Franstaligen in ons land grote schade te berokkenen. De meeste managementfuncties zullen immers worden uitgeoefend door managers van de Nederlandse taalrol.

Het tweetalig kader raakt aan Franse kant nu al niet opgevuld, hoewel dat tweetalig kader amper 20 % van de voor Franstaligen bestemde betrekkingen betreft in alle ministeries en parastatale instellingen. Men mag er dus van uitgaan dat de pariteit nu reeds verbroken is.

Het valt te vrezen dat als de tweetaligheid op managementniveau wordt veralgemeend, het onmogelijk wordt om op dit niveau de pariteit in acht te nemen. Een van de basisbeginselen van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken is echter dat in elke graad de directiefuncties paritair moeten worden toegewezen.

Er zij ook op gewezen dat het feit dat een eentalig manager binnen zes maanden na zijn benoeming uit zijn functie kan worden ontzet, tot een permanent feitelijk onevenwicht zal leiden, wat snel opeenvolgende en te frequente vacantverklaringen van die functies impliceert.

Er valt wel iets voor te zeggen dat een manager een zekere kennis van de andere landstaal moet hebben om zijn dienst behoorlijk te leiden, maar die vereiste betekent hoegenaamd niet dat de leidinggevende functies niet langer paritair zouden worden toegewezen.

Aangezien een functionele tweetaligheid wordt opgelegd, zou het niveau ervan de pariteitsregel niet in gevaar mogen brengen, noch voortvloeien uit of gekoppeld zijn aan een hervorming van de evaluatie.

Bovendien moet er in eerste instantie worden op gewezen dat elke ambtenaar in principe door het hoofd van zijn dienst wordt geëvalueerd; die evaluatie betreft zodoende de hele administratieve structuur, wat veel verder gaat dan de managementfuncties.

Er moet ons inziens geen verband worden gelegd tussen de functionele tweetaligheid en de evaluatie van de ambtenaren. We moeten dus terugkeren naar de door de rechtspraak van de Raad van State bevestigde algemene regeling, volgens dewelke de evaluatieprocedure een zaak van intern beheer is die derhalve moet plaatsvinden in de taal van de betrokkene.

Dat brengt met zich dat de hiërarchische meerdere dus tot dezelfde taalrol moet behoren als de geëvalueerde.

Artikel 43ter, § 7, bepaalt tevens dat de evaluatoren en de houders van een managementfunctie een beroep kunnen doen op vertalers voor het opstellen van elk document met betrekking tot de evaluatie van een ambtenaar.

Dit lijkt echter strijdig met de rechtspraak van de Raad van State, die van mening is dat in tuchtzaken alle handelingen (in het bijzonder de uitleg en de verdedigingsmiddelen van de ambtenaar) moeten worden gesteld in de taal van die ambtenaar, waarbij die niet alleen het recht heeft om zich in zijn taal te uiten, maar ook om in zijn taal te worden aangesproken en begrepen, zonder de hulp van een vertaler.

Ook de Vaste Commissie voor taaltoezicht is van oordeel dat de mogelijkheid om een beroep te doen op vertalers tot uitwassen kan leiden waarbij ambtenaren zouden kunnen worden geëvalueerd in een andere taal, waardoor de rechten van de verdediging in het gedrang komen.

Teneinde het evenwicht inzake taalgebruik in ons land niet in gevaar te brengen, moet het principe van de eentaligheid van de ambtenaren en de tweetaligheid van de diensten worden gehandhaafd.

Nr. 6 VAN DE HEER BARBEAUX

(Vijfde subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 7, het vijfde lid vervangen als volgt :

« Om een functie uit te oefenen die de eenheid in de rechtspraak verzekert, moeten de ambtenaren bovenop het bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk het bewijs leveren van de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in die tweede taal. De ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine worden van dit examen vrijgesteld. »

Verantwoording

Aangezien de memorie van toelichting preciseert dat dit examen over de administratieve en juridische woordenschat computergestuurd verloopt, moet nader worden aangegeven dat het examen schriftelijk geschiedt. Zoniet zou Selor een mondeling examen kunnen afnemen, wat kennelijk indruist tegen de wil van de regering.

Nr. 7 VAN DE HEER BARBEAUX

(Zesde subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 48ter, § 8, het tweede lid doen vervallen.

Verantwoording

De gelijkstelling van de ambtenaren met een graad verdeeld over de rangen 13, 15, 16 en 17 met managementfuncties moet vervallen.

Die ambtenaren zullen immers ofwel managementfuncties bekleden, ofwel de aan hun graad verbonden bevoegdheden behouden, maar ze zullen onder het rechtstreekse gezag staan van hun respectieve minister of van de voorzitter van het Directiecomité. In dat geval blijkt de functionele kennis van de tweede taal niet te zijn vereist.

Nr. 8 VAN DE HEER BARBEAUX

(Zevende subsidiair amendement op amendement nr. 1)

Art. 2

Het voorgestelde artikel 43ter wijzigen als volgt :

A) In § 7, eerste lid, de woorden « samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van Selor ­ Selectiebureau van de federale overheid » vervangen door de woorden « waarvan de samenstelling wordt bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad »;

B) Paragraaf 7 aanvullen met een tweede lid, luidende :

« De voorwaarden en het programma van het in het voorgaande lid bedoelde examen worden bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad »;

C) In § 7, vijfde lid, de woorden « samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van Selor ­ Selectiebureau van de federale overheid » vervangen door de woorden « waarvan de samenstelling wordt bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad »;

D) Paragraaf 7, zevende lid, vervangen als volgt :

« De voorwaarden en het programma van het in het voorgaande lid bedoelde examen worden bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. »

Verantwoording

Uit de aangenomen tekst blijkt een contradictie : is de samenstelling van de examencommissie het werk van de Koning of van de afgevaardigd bestuurder van Selor ? Dit amendement strekt ertoe die dubbelzinnigheid uit de wereld te helpen.

Het preciseert immers dat de samenstelling van de examencommissie wordt bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Hoe moet men volgens de huidige bewoording van de tekst de bevoegdheid van de Koning begrijpen, geniet op de originele tekst die bepaalt dat de examencommissie wordt samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van Selor ?

Deze dubbelzinnigheid wordt opgeheven mocht worden gepreciseerd dat de Koning in het algemeen en in abstracto de samenstelling van de selectiecommissie bepaalt en ook dat de afgevaardigd bestuurder van Selor de leden van die commissie aanwijst, met inachtneming van dat koninklijk besluit.

Nr. 9 VAN DE HEER BARBEAUX

Art. 7

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zoals zowel de Vaste Commissie voor taaltoezicht als de Raad van State opmerken, kan moeilijk worden betwist dat de invoeging van dat artikel 69 het taalgebruik in de betrokken diensten regelt.

In zoverre het bepaalde in het ontworpen artikel 69 van toepassing is op gemeenten of aan een ander taalgebied grenzende groepen van gemeenten en de wet het gebruik voorschrijft of toestaat van een andere taal dan die van het gewest waarin die gemeenten liggen, behoren die bepalingen in een ontwerp van bijzondere wet te worden opgenomen.

Wanneer die ambtenaren worden aangesteld in een gemeente met een speciale regeling moet die overgangsbepaling worden opgenomen in een bijzondere wet goedgekeurd met de in artikel 4, laatste lid, van de Grondwet bepaalde meerderheid.

Michel BARBEAUX.

Nr. 10 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 4, het tweede tot vierde lid doen vervallen.

Verantwoording

De verdeling tussen de twee taalkaders van de « topambtenaren » of titularissen van een managementfunctie moet worden beoordeeld binnen eenzelfde ministerie of federale overheidsdienst. Er is geen enkele juridische grond om de 50/50-verdeelsleutel te gaan toepassen op het geheel van de managementfuncties over de verschillende federale overheidsdiensten heen.

Integendeel, een dergelijke regel, die er enkel op is gericht om de momenteel voor de Nederlandstaligen gunstige verdeling van het totaal aantal secretarissen-generaal onderuit te halen, kan en zal allicht problemen opleveren vanuit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel bij de werving voor managementfuncties.

Het zal er immers toe kunnen leiden dat een als beste gerangschikte kandidaat niet zal kunnen worden benoemd, om redenen die niets te maken hebben met de taalverhoudingen binnen de FOD waarvoor hij heeft gekandideerd, doch alles met de geldende taalverhoudingen over het geheel van de FOD's. Bovendien schendt men een uitgangspunt waarover de mening van alle Belgen is gevraagd naar aanleiding van de Copernicusbevraging : zo zal niet langer voor de meest bekwame of de beste kandidaat worden gekozen, wanneer die toevallig niet de juiste taalaanhorigheid heeft.

Nr. 11 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 7, eerste lid, de woorden « functionele kennis van de tweede taal » vervangen door volgende bepaling : « grondige kennis van de tweede taal. Onder grondige kennis wordt begrepen dat de ambtenaar in staat moet zijn zijn medewerkers te begrijpen en door hen begrepen te worden, de nuances in hun betoog te vatten en zelf in staat moet zijn met alle nodige nuances zijn gedachten precies te formueren, dit zowel mondeling als schriftelijk ».

Verantwoording

Eén van de elementaire rechten van de leden van het overheidspersoneel is dat zij naar behoren worden geëvalueerd. Dit is essentieel voor het verloop van hun loopbaan. Behoorlijk geëvalueerd worden betekent vanzelfsprekend dat men zich, in geval van eventuele discussie in de eigen taal kan en mag uitdrukken ten aanzien van de evaluator en dat men er terecht vanuit mag en moet kunnen gaan dat de evaluator de taal, met alle nuances, van de geëvalueerde machtig is. De geëvalueerde heeft het recht de evaluator ten volle te begrijpen en begrepen te worden. Is aan deze voorwaarden niet voldaan, dan zijn zijn rechten van verdediging geschonden. De voorgestelde wetswijziging biedt niet langer deze minimale garanties die ook voortvloeien uit de constante rechtspraak van de Raad van State terzake. Bovendien ontdoet een verdere afzwakking van de vereisten die worden gesteld om als tweetalig te kunnen gelden dit begrip van elke inhoud.

Tot slot rijst de vraag of, gelet op de voorgenomen opwaardering van de managementfuncties, ook inzake loon- en arbeidsvoorwaarden, geen perfecte en dus grondige kennis van de tweede taal kan en moet worden opgelegd. Voorwaarden die de toets met de private sector kunnen doorstaan moeten immers niet enkel gelden voor de rechten en voordelen, maar ook en zeker met betrekking tot de eisen en verplichtingen.

Nr. 12 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 2

Aan het slot van de eerste zin van het voorgestelde artikel 43ter, § 7, de woorden « inbegrepen de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in de tweede taal » toevoegen.

Verantwoording

Het lijkt weinig zinvol een ambtenaar te belasten met de evaluatie van een andere ambtenaar, wanneer deze niet de nodige kennis heeft van het specifieke vocabularium waarmee de geëvalueerde ambtenaar dient te werken. Dit vocabularium is een essentieel element van iedere kwaliteitscontrole over het werk van de geëvalueerde en is dus wezenlijk verbonden met de evaluatietaak zelf.

Nr. 13 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 7, tweede lid, de woorden « uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling, op straffe van een voortijdige beëindiging van het mandaat » doen vervallen.

Verantwoording

Het voorgestelde lid bepaalt dat iemand die een managementfunctie uitoefent niet bij zijn aanstelling, maar uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling het bewijs moet leveren van de kennis van de tweede taal. Indien hij die kennis niet kan bewijzen, wordt zijn mandaat voortijdig beëindigd.

Die kennis moet evenwel bij de aanstelling reeds worden bewezen, omdat dit als een volkomen normale vereiste mag worden beschouwd in het kader van een managementfunctie. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat bij gebreke aan die kennis het mandaat van de aangestelde voortijdig moet worden beëindigd en een nieuwe aanstellingsprocedure moet worden opgestart. Het spreekt voor zich dat in voorkomend geval die zeer nadelig zou zijn voor de werking van de overheidsdiensten.

Nr. 14 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 2

In het voorgestelde artikel 43ter, § 8, tweede zin, het woord « vijf » vervangen door het woord « één ».

Verantwoording

De voorgestelde paragraaf bepaalt dat de voorziene overgangsmaatregelen niet langer kunnen duren dan vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van § 7. Deze termijn wordt in de toelichting bij het ontwerp onvoldoende gemotiveerd. Voor de goede werking van de overheidsdiensten is het belangrijk dat het personeel dat reeds in dienst is op het moment dat het voorgestelde artikel 43ter in werking treedt, binnen een redelijke termijn voldoet aan de vereisten inzake taalkennis. Een termijn van één jaar lijkt ons een redelijker termijn te zijn.

Nr. 15 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 7

In het voorgestelde artikel 69, tweede lid, het woord « vijf » vervangen door het woord « één ».

Verantwoording

Zelfde verantwoording als bij amendement nr. 14 op artikel 2.

Nr. 16 VAN MEVROUW DE SCHAMPHELAERE C.S.

Art. 7

In het voorgestelde artikel 69, het derde lid doen vervallen.

Verantwoording

De Raad van State stelt in zijn advies dat het voorgestelde artikel moet worden opgenomen in een onderscheiden ontwerp van bijzondere wet in zoverre de bepalingen ervan van toepassing zijn op de gemeenten of groepen van gemeenten die grenzen aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik voorschrijft of toelaat van een andere taal dan van het gebied waarin die gemeenten of groepen van gemeenten gelegen zijn. Dit is inderdaad het geval, vermits het voorgestelde artikel 69 ook de politieagenten in een gemeente met een bijzondere taalregime beoogt.

De Raad van State merkt in zijn advies tevens op dat de strekking van het derde lid van het voorgestelde artikel 69 ruimer is dan die waarop het arrest nr. 62/2000 van 30 mei 2000 van het Arbitragehof, waarnaar de regering ter ondersteuning van haar standpunt verwijst, betrekking had, vermits het voorgestelde artikel 69 het gebruik van de talen in de betrokken diensten regelt.

Mia DE SCHAMPHELAERE.
Erika THIJS.
Ludwig CALUWÉ.