2-256/10 | 2-256/10 |
19 FEBRUARI 2002
Art. 2
In § 4 van dit artikel de woorden « belangen van de » doen vervallen.
Verantwoording
De jeugdadvocaat dient de minderjarige op onafhankelijke wijze te verdedigen, juridische bijstand te verlenen en zijn/haar mening te vertolken. Het is evident dat de jeugdadvocaat de rechten van de minderjarige moet verdedigen. Het parket en de rechter dienen de belangen van de minderjarige te beoordelen. Zodoende zal de aanwezigheid van de stem van de minderjarige als partij steeds gegarandeerd worden. De « belangen van de minderjarige » kunnen soms discrepantie vertonen met wat de minderjarige zelf ervaart en vindt. Het is dan belangrijk dat de mening van de minderjarige zelf vertolkt kan worden bij de rechter, hetgeen de jeugdadvocaat kan doen.
Meryem KAÇAR. |
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In de voorgestelde tekst de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in de voorgestelde § 1, eerste lid, de woorden « waarin hij tussenkomt of in het kader van zijn verkeer » doen vervallen;
2º een littera C invoegen, luidende :
« C. Een § 3 invoegen, luidende :
« § 3. De rechtspleging wordt geschorst tot de minderjarige door een advocaat wordt bijgestaan. »
Verantwoording
Dit amendement heeft tot doel om, in overeenstemming met het regeringsamendement nr. 103, de verplichte bijstand door een jeugdadvocaat te beperken tot de gevallen waarin de minderjarige partij is.
Wanneer de minderjarige tussenkomt is hij immers partij in het geding. Wanneer hij gehoord wordt is er geen verplichting om door een advocaat te worden bijgestaan, maar kan de rechter beslissen, in het belang van de minderjarige, dat een door hem daartoe aangewezen persoon de minderjarige moet vergezellen, dan wel bijstaan (zie amendement nr. 2 van de regering bij het wetsvoorstel tot wijziging van verschillende bepalingen over het recht van minderjarigen om door de rechter te worden gehoord, stuk Senaat, nr. 2-554/2, 2000-2001).
Bovendien wordt een paragraaf 3 ingevoegd die bepaalt dat de rechtspleging wordt geschorst tot de minderjarige door een advocaat wordt bijgestaan. Hierdoor wordt de garantie geboden dat de rechtspleging niet wordt voortgezet tot de minderjarige effectief wordt bijgestaan door een advocaat.
Art. 5
Het derde lid van dit artikel vervangen als volgt :
« De beslechting van een geschil betreffende de bedragen van de vergoedingen en kosten mag de behandeling van de rechtsplegingen niet vertragen. »
Verantwoording
Het amendement verduidelijkt dat het incident over de vergoedingen en de kosten geen enkele lopende rechtspleging mag vertragen.
Art. 4
In het tweede lid van dit artikel de woorden « van de jeugdpermanenties » vervangen door de woorden « van de permanenties van jeugdadvocaten ».
Verantwoording
Het betreft een terminologische verbetering.
Art. 3
In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in het 1º, het woord « jongeren » vervangen door het woord « kinderen »;
2º in het 2º, in de Nederlandse tekst, de woorden « de bekwaamheid » vervangen door de woorden « de vaardigheid ».
Verantwoording
1º het woord « jongeren » wordt vervangen door « kinderen » om tot een eenvormige terminologie te komen met de overige bepalingen van dit artikel;
2º het betreft een taalkundige verbetering. Door de aangebrachte wijziging stemt de Nederlandstalige versie meer overeen met de Franstalige.
De minister van Justitie,
Marc VERWILGHEN.
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In het eerste lid van de voorgestelde § 1, de woorden « Behoudens andersluidende bepalingen in wetten of decreten » vervangen door de woorden « Onverminderd specifieke, gunstigere bepalingen in andere wetten of in decreten ».
Verantwoording
Zie verantwoording bij amendement nr. 123.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 132)
Art. 2
In het eerste lid van de voorgestelde § 1, na het woord « decreten » invoegen de woorden « in zover die hem evenveel of meer rechten verlenen ».
Verantwoording
Zie verantwoording bij amendement nr. 123.
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes)
Art. 2
In het eerste lid van de voorgestelde § 1, de woorden « partij is » vervangen door de woorden « partij is of ».
Verantwoording
Duidelijkheidshalve moeten de verschillende gevallen duidelijk van elkaar worden onderscheiden. Zo niet kan men de tekst op cumulatieve wijze interpreteren.
(Subamendement op amendement nr. 125 van mevrouw de Bethune c.s.)
Art. 2
Het woord « reeds » doen vervallen.
Verantwoording
Indien de wettelijke vertegenwoordigers of de voogd ad hoc optreden, is de in rechte vertegenwoordigde minderjarige geen partij. De bijstand door een advocaat is in dit geval volgens de voorgestelde tekst niet verplicht.
Wanneer de minderjarige partij is, heeft hij een vorderingsrecht en voorziet de tekst in de verplichte bijstand door een advocaat (tenzij de minderjarige hiervan afziet).
Het woord « reeds » lijkt ons overbodig en zelfs dubbelzinnig daar het raadzaam is de twee gevallen goed van elkaar te onderscheiden.
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In het tweede lid van de voorgestelde § 1, na de woorden « bij wie het geschil aanhangig is » invoegen de woorden « of van elke belanghebbende ».
Verantwoording
Het is raadzaam om, net als in § 2, ruimer te preciseren wie de aanwijzing van een jeugdadvocaat kan vragen wanneer de minderjarige geen advocaat heeft. Het openbaar ministerie en de rechter zijn de aangewezen personen om de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand te vragen de minderjarige ambtshalve een advocaat toe te wijzen indien de minderjarige er geen heeft of indien een andere advocaat moet worden gekozen wegens een belangenconflict. Men mag evenwel de procedures niet uit het oog verliezen waarbij het parket of een magistraat niet optreden (bijvoorbeeld schoolrecht, buitenlandse minderjarigen ...). In ieder geval belet niets de minderjarige, zijn ouders, een administratieve instantie of zelfs enige belanghebbende hetzelfde verzoek te formuleren. De formulering « of enige belanghebbende », waarvoor dit amendement kiest, is dus ruimer dan die in amendement nr. 120 en wil alle mogelijkheden dekken.
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In de voorgestelde § 1, het tweede lid vervangen als volgt :
« De jeugdadvocaat wordt, op verzoek van de rechter voor wie het geschil aanhangig is of van elke belanghebbende, aangewezen door de stafhouder van de balie of door het bureau voor juridische bijstand. »
Verantwoording
Het tweede lid verduidelijkt de aanwijzingsprocedure van de advocaat voor minderjarigen bedoeld in het eerste lid. Uit de woorden « wanneer de minderjarige geen advocaat heeft » zou men kunnen afleiden dat in het tweede lid een ander geval bedoeld wordt dan in het eerste lid. Klaarblijkelijk geldt de aanwijzingsprocedure van een advocaat voor minderjarigen echter voor alle gevallen waarin de minderjarige geen andere advocaat gekozen heeft. De formulering van § 2 bevestigt dit trouwens.
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In de voorgestelde § 1, vóór het laatste lid, het volgende lid invoegen :
« De vordering wordt geschorst tot de minderjarige door een advocaat bijgestaan wordt. »
Verantwoording
Het amendement verduidelijkt dat de vordering geschorst wordt tot de minderjarige effectief door een advocaat bijgestaan wordt.
(Subamendement op amendement nr. 92 van de heren Mahoux en Istasse)
Art. 3
In het voorgestelde artikel een 3º invoegen, luidende :
« 3º een stage van zes maanden bij een lid van de jeugdpermanentie die het bewijs kan leveren van twee jaar dienst bij de jeugdpermanentie. »
Verantwoording
De « UCL-formation droit des jeunes » beveelt een praktische opleiding aan.
Dit amendement stemt overeen met subamendement nr. 101 op amendement nr. 84 van mevrouw Nyssens.
Nathalie de T' SERCLAES. |
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In het eerste lid van de voorgestelde § 2, na de woorden « op eenvoudig verzoek », invoegen de woorden « in het kader van de juridische eerste- en tweedelijnsbijstand bedoeld in de artikelen 508/5 tot 508/18 van het Gerechtelijk Wetboek, ».
Verantwoording
Er moet worden verduidelijkt dat hier een andere situatie wordt bedoeld dan in § 1. Volgens de indieners van amendement nr. 120 wordt de juridische eerste- en tweedelijnsbijstand bedoeld. Die § 2 overlapt de artikelen uit het Gerechtelijk Wetboek aangaande de juridische eerste- en tweedelijnsbijstand. Als men deze bepaling wil behouden, moet worden verduidelijkt welke gevallen worden bedoeld.
(Subamendement op amendement nr. 120 van mevrouw de T' Serclaes c.s.)
Art. 2
In het tweede lid van de voogestelde § 2, de woorden « of van de rechter bij wie het geschil aanhangig is » vervangen door de woorden « , van de rechter bij wie het geschil aanhangig is of van elke belanghebbende ».
Verantwoording
Dit amendement wil uitvoeriger omschrijven wie de toewijzing van een advocaat voor minderjarigen kan vragen wanneer de minderjarige geen advocaat heeft. Het openbaar ministerie en de rechter zijn de meest aangewezen personen om aan de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand de ambtshalve aanstelling te vragen van een advocaat wanneer de minderjarige er geen heeft of wanneer een andere advocaat gekozen moet worden wegens een belangenconflict. Men mag echter niet vergeten dat er procedures zijn waarin het parket of een magistraat niet optreedt (bijvoorbeeld schoolrecht, buitenlandse minderjarigen, ...). In dergelijke gevallen is er geen reden waarom de minderjarige, zijn ouders, een administratie of iedere belanghebbende niet hetzelfde verzoek kan doen. De formulering « of iedere belanghebbende » in dit amendement is dus ruimer opgevat dan die van amendement nr. 120 en wil al deze mogelijkheden bestrijken.
(Subamendement op amendement nr. 92 van de heren Mahoux en Istasse)
Art. 3
Een 3º invoegen, luidende :
« 3º een stage van één maand en een begeleiding van drie maanden onder toezicht van een lid van de jeugdpermanentie die het bewijs kan leveren van twee jaar dienst bij de jeugdpermanentie. »
Verantwoording
Zie de verantwoording van amendement nr. 84 (stuk Senaat, nr. 2-256/8).
(Subamendement op amendement nr. 82 van mevrouw Nyssens)
Art. 2bis
Het laatste lid doen vervallen.
Verantwoording
Wijziging ingevolge de besprekingen in de commissie.
Clotilde NYSSENS. |
Art. 5
Het eerste lid van dit artikel vervangen als volgt :
« De vergoedingen en kosten verbonden aan de juridische bijstand door een advocaat voor minderjarigen vallen, binnen de perken van de budgettaire mogelijkheden, ten laste van het Rijk. Hetzelfde geldt voor de opleiding van de advocaten voor minderjarigen. »
Philippe MAHOUX. Jean-François ISTASSE. |