2-847/1

2-847/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

10 JULI 2001


Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 104 en 110 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met betrekking tot de aftrekbare bestedingen voor kinderopvang

(Ingediend door de dames Anne-Marie Lizin en Marie Nagy)


TOELICHTING


De sector van de kinderopvang (0-3 jaar) lijdt onder een structureel financieringstekort. De meest in het oog springende gevolgen daarvan zijn :

­ het tekort aan beschikbare opvangplaatsen;

­ de onzekerheid op het vlak van de statuten en van de beroepsinkomsten voor de mensen die in die sector werken (bijvoorbeeld het « statuut van de gecontroleerde opvangmoeders » en het loon van de kinderverzorgsters);

­ infrastructuur die dikwijls verouderd, te klein of onaangepast is aan de behoeften;

­ lacunes in de begeleiding van de kinderen, de opleiding van de kinderverzorgsters, de bepaling van het opvangproject, het toezicht op de ploegen, ...

Deze gevolgen lijken ons des te verontrustender daar een aantal fundamentele belangen op het spel staan.

Enerzijds druist het tekort aan beschikbare arbeidsplaatsen in tegen het principe van gelijke kansen tussen mannen en vrouwen voor de toegang tot de arbeidsmarkt.

Anderzijds leidt de onzekerheid op het vlak van de statuten, de inkomens en de werkomstandigheden van het personeel tot een gebrek aan erkenning (en soms tot demotivatie) waarvan vele verantwoordelijken in de opvangsector gewag maken.

Bovendien stelt men vast dat het aanbod van de kinderopvang niet voldoende aangepast is aan verschillende sociaal-economische ontwikkelingen van de laatste decennia : toename van het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt, toename van het aantal eenoudergezinnen, meer flexibiliteit op het werk, ... Deze ontwikkelingen verklaren voor een deel de moeilijkheden die vele werkende ouders ondervinden om hun gezinsleven met hun werk te verzoenen.

Gezien deze vaststellingen en de relevantie van deze belangen, moeten er originele en nieuwe oplossingen komen. Dit voorstel wil de bestaande openbare financieringsmechanismen aanvullen door de bedrijven via de vennootschapsbelasting aan te zetten tot een medefinanciering van de opvangstructuren voor kinderen tussen 0 en 3 jaar.

Zij zullen immers de bedragen die zij ten behoeve van dergelijke opvangstructuren schenken, mogen aftrekken als giften in geld, binnen de beperkingen die algemeen gelden voor aftrekbare giften.

Deze mogelijkheid wordt ook geboden aan andere belastingbetalers, zoals particulieren.

Om fraude te vermijden moeten de begunstigden erkend zijn door de minister van Financiën en door de gemeenschappen, aangezien dit een gemeenschappelijke bevoegdheid betreft.

Anne-Marie LIZIN.
Marie NAGY.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Dit voorstel regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 104, 3º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt aangevuld met een punt l), luidende :

« l) aan kinderdagverblijven en andere opvangstructuren voor kinderen van 0 tot 3 jaar die erkend zijn door de bevoegde instanties van de gemeenschappen waartoe deze structuren behoren en, voor de toepassing van de belastingwet, door de minister van Financiën; »

Art. 3

In artikel 110 van hetzelfde wetboek, worden de woorden « in artikel 104, 3º, b), e), g), i), j), 4º en 4ºbis » vervangen door de woorden « in artikel 104, 3º, b), e), g), i), j), l), 4º en 4ºbis ».

Anne-Marie LIZIN.
Marie NAGY.