2-833/2

2-833/2

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

18 JULI 2001


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7 mei 2000 houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en van een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 2 en 3

Deze artikelen doen vervallen.

Verantwoording

Aanvankelijk kreeg enkel de vermoedelijke troonopvolger en de koningin-weduwe een dotatie, maar sinds een aantal jaren schijnt het gebruik te zijn ontstaan dat alle koningskinderen in aanmerking komen. Dit lijkt ons niet te verantwoorden. De kans dat zij ooit de Koning zullen opvolgen is zeer klein en we vragen ons af hoe dit in de toekomst zal worden verdergezet. Een explosie van het aantal dotaties dreigt wanneer de prinselijke huwelijken vruchtbaar blijven zijn.

De regering ontwikkelt hier trouwens een vreemde oorzaak-gevolg-redenering. De kinderen van de Koning ontvangen een dotatie omdat zij vertegenwoordigende taken opnemen. Is het niet eerder omgekeerd ? In andere landen weten prinsen en prinsessen zeer snel waar ze aan toe zijn en ze ontwikkelen daarom vaak een succesvolle carrière in het zakenleven. In België bestaat deze motivatie niet, zodat dit land waarschijnlijk het enige is waar zo veel leden van de koninklijke familie een afzonderlijke dotatie verkrijgen.

Overigens, toen in oktober 1999 de regering een dotatie voor Prinses Astrid instelde, zonder hierbij tevens een dotatie toe te kennen aan Prins Laurent, antwoordde Premier Verhofstadt toen op parlementaire vragen hieromtrent dat de Prinses getrouwd was en vier kinderen heeft. Er is ons inziens sedertdien niets veranderd aan de gezinssituatie van Prins Laurent.

In Nederland stelt artikel 40 van de Grondwet dat de Koning een uitkering krijgt volgens de regels die een wet bepaalt. Daarenboven bestaat er een Koninklijk Huis waarvan het lidmaatschap ook door de wet wordt geregeld. Enkel leden van dat Huis, voor wie ook de ministeriële verantwoordelijkheid geldt, komen voor een uitkering in aanmerking. De wet betreffende het financieel statuut van het Koninklijk Huis bepaalt abstract de geldelijke uitkeringen voor de Koningin en de Prins-gemaal en de troonopvolger en zijn echtgenote. Dit lijkt ons een interessante piste. De dotatie dient immers om de kosten van het Hof te vergoeden en om de troonopvolger toe te laten zich voor te bereiden op zijn taak.

Nr. 2 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 3

In dit artikel het bedrag van « 272 682,88 euro » vervangen door het bedrag « 123 964,76 euro » en het bedrag van « 11 000 000 frank » vervangen door het bedrag van « 5 000 000 frank ».

Verantwoording

Prins Laurent genoot tot voor kort van een vergoeding van 9 000 000 frank als voorzitter van het KINT, het Instituut voor het duurzame beheer van de natuurlijke rijkdommen en de bevordering van schone technologie. Hierop betaalde hij als iedere burger belastingen waardoor zijn netto inkomen ongeveer 5 000 000 frank bedroeg.

Daar er niets veranderd is aan zijn gezinssituatie, plaats als troonopvolger of takenpakket en vermits de dotatie niet belastbaar is, moet zijn netto inkomen worden gehandhaafd op het huidige niveau.

Nr. 3 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 3

In dit artikel, de volgende wijzigingen aanbrengen :

1º de woorden « met ingang van 1 juli 2001 » vervangen door de woorden « met ingang van 1 oktober 2001 ».

2º de zin « Voor de periode van 1 juli 2001 tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van « 272 682,88 euro », vermeld in het eerste lid, het bedrag van « 11 000 000 frank » vervangen als volgt : « Voor de periode van 1 oktober 2001 tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van « 272 682,88 euro », vermeld in het eerste lid, het bedrag van « 11 000 000 frank. »

Verantwoording

Vermits de uitbetaling zich voltrekt per trimester, is het niet meer dan logisch dat deze bepaling slechts van toepassing wordt op 1 oktober. De betrokken bepalingen dienen te worden aangepast.

Nr. 4 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 3

Het laatste lid van dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Gezien de totale toelage aan het koningshuis de laatste tien jaar met meer dan 80 % steeg en de totale inflatie tijdens die periode slechts 30 % bedroeg en gezien de algemene loonmatiging die wordt opgelegd aan de werknemers, dient de automatische indexering te worden afgewezen.

Nr. 5 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 4 (nieuw)

Een artikel 4 (nieuw) toevoegen luidende :

« Art. 4. ­ In dezelfde wet wordt artikel 5 opgeheven. »

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 4.

Nr. 6 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 5 (nieuw)

Een artikel 5 (nieuw) toevoegen, luidende :

« Art. 5. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 5bis ingevoegd luidende :

« Art. 5bis. ­ Het Rekenhof oefent een algemeen toezicht uit op de verrichtingen met betrekking tot de jaarlijkse dotaties, ingesteld door deze wet. Het is ermee belast te dien einde alle nodige inlichtingen en bewijsstukken te verzamelen.

Jaarlijks wordt een verslag overgemaakt aan de wetgevende Kamers. »

Verantwoording

De dotatie is belastingsvrij en de besteding wordt zelf bepaald door de instelling aan wie zij wordt toegewezen. Door dit amendement krijgt de burger een objectief beeld over de aanwending van deze overheidsgelden.

Nr. 7 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 6 (nieuw)

Een artikel 6 (nieuw) toevoegen, luidende :

« Art. 6. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 5ter ingevoegd luidende :

« Art. 5ter. ­ Het Koninklijk Huis bestaat uit de Koning, de echtgenote van de Koning, de vermoedelijke erfgenaam van de grondwettelijke macht van de Koning, zoals bepaald volgens artikel 85 van de Grondwet, te rekenen van 18 jaar en de echtgenoot of echtgenote van de vermoedelijke erfgenaam van de grondwettelijke macht van de Koning, zoals bepaald volgens artikel 85 van de Grondwet.

Vanaf 1 januari 2002 kan enkel aan de leden van het Koninklijk Huis een dotatie ten laste van de Schatkist worden toegekend. »

Verantwoording

De bestaande manier waarop de koninklijke familie wordt gefinancierd is erg gammel. Het is een aaneenschakeling van anomalieën en onbeantwoorde vragen. Ad hoc-verklaringen van ministers en haast lachwekkende motiveringen vergroten alleen maar de schimmigheid van het hele verhaal. Het is pijnlijk, omdat het toch wel gaat om één van de fundamenten van de staatsordening.

Dit amendement wil aan toekomstige spruiten in de koninklijke familie onmiddellijk zekerheid geven of zij al dan niet moeten denken aan het zoeken naar een gepaste job.

Dit amendement voert een limitatieve lijst van leden van de koninklijke familie in. In 2000 pleitte professor emeritus Robert Senelle nog voor het opstellen van dergelijke lijst. Zij worden verzameld in een Koninklijk Huis, met de Koning aan het hoofd. Leden van de koninklijke familie die niet behoren tot het Koninklijk Huis worden dan eigenlijk vrije burgers, hoewel zij in uitzonderlijke gevallen toch nog tot de kroon kunnen worden geroepen.

Op die manier wordt ook een oplossing geboden voor de vraag of de ministeriële verantwoordelijkheid ook geldt voor de andere leden van de koninklijke familie. De verantwoordelijkheid voor de daden van de Koning zou dan in afgeleide vorm ook gelden voor de andere leden van het Koninklijk Huis. Nu bestaat hierover de grootste dubbelzinnigheid. Wanneer het statuut van het Koninklijk Huis wordt bepaald, kunnen nieuwe constitutionele crisissen in de toekomst worden vermeden.

Met dit amendement wordt voldaan aan de eis van de VLD-fractie in de Kamer om « er alles aan te doen opdat de dotatieregeling in de toekomst niet meer mag worden uitgebreid tot de nieuwe leden van de koninklijke familie » (stuk Senaat, nr. 50, 1274/002, blz. 4), of om het met de woorden van de fractieleider van de VLD-fractie in de Kamer, Hugo Coveliers, te zeggen : « Prins Amadeo zal zijn verantwoordelijkheid dus moeten nemen en op zoek gaan naar een baan. »

Nr. 8 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 7 (nieuw)

Een artikel 7 (nieuw) toevoegen, luidende :

« Art. 7. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 5quater ingevoegd luidende :

« Art. 5quater. ­ Deze wet is enkel van toepassing op deze begunstigde van de dotatie die als eerste natuurlijke en wettige nakomeling wordt beschouwd, zoals bepaald in artikel 85, eerste lid, van de Grondwet. »

Verantwoording

De bestaande manier waarop de koninklijke familie wordt gefinancierd is erg gammel. Het is een aaneenschakeling van anomalieën en onbeantwoorde vragen. Ad hoc-verklaringen van ministers en haast lachwekkende motiveringen vergroten alleen maar de schimmigheid van het hele verhaal. Het is pijnlijk, omdat het toch wel gaat om één van de fundamenten van de staatsordening.

Dit amendement wil bekomen dat enkel de nakomeling die de grondwettelijke macht van de Koning zal erven, een dotatie bekomt om hem of haar toe te laten zich te kunnen voorbereiden op het Koningschap.

Nr. 9 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 8 (nieuw)

Een artikel 8 (nieuw) toevoegen, luidende :

« Art. 8. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 5quinquies ingevoegd, luidende :

« Art. 5quinquies. ­ De begunstigde van de dotatie met uitzondering van deze begunstigde van de dotatie die als eerste natuurlijke en wettige nakomeling wordt beschouwd, zoals bepaald in artikel 85, eerste lid van de Grondwet, ontvangt het bedrag van de dotatie na aftrek van het inkomen dat voortvloeit uit de andere vermogensbestanddelen van de betrokkene. »

Verantwoording

Dit amendement wil bekomen dat enkel de nakomeling die de grondwettelijke macht van de Koning zal erven en de begunstigden die geen andere bron van inkomsten hebben, een dotatie bekomen.

Nr. 10 VAN DE HEER VAN QUICKENBORNE

Art. 9 (nieuw)

Een artikel 9 (nieuw) toevoegen, luidende :

« Art. 9. ­ Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 januari 2005. »

Verantwoording

Deze wet treedt buiten werking op 1 januari 2005. Deze overgangsperiode laat Prins Laurent toe zijn verantwoordelijkheid te nemen en zich klaar te stomen voor de arbeidsmarkt.

Vincent VAN QUICKENBORNE.

Nr. 11 VAN DE HEER DEDECKER C.S.

Art. 4 (nieuw)

Een artikel 4 (nieuw) toevoegen, luidende :

« Art. 4. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 7 ingevoegd luidende :

« Art. 7. ­ Bij de vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van de opvolgende Koning wordt ­ onverminderd de bepalingen van de wet van 16 november 1993 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Albert II, tot toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Hare Majesteit Koningin Fabiola en van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip enerzijds en onverminderd de bepalingen van de wet van 7 mei 2000, zoals gewijzigd door voorliggende wet houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en van een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid anderzijds ­ enkel nog een dotatie verleend aan de Kroonprins of Kroonprinses. »

Verantwoording

Het is aangewezen dat de dotatieregeling in de toekomst niet bijkomend wordt uitgebreid tot nieuwe leden van de koninklijke familie.

Het spreekt voor zich dat men niet wil terugkomen op de reeds bij de wetten van 16 november 1993 en van 7 mei 2000 toegekende en ter stemming voorliggende dotaties.

Het spreekt eveneens voor zich dat de Kroonprins of Kroonprinses een dotatie moet blijven ontvangen om zich in de beste omstandigheden en op waardige wijze op het Koningschap voor te bereiden.

Jean-Marie DEDECKER.
André GEENS.
Frans LOZIE.
Josy DUBIÉ.
Vincent VAN QUICKENBORNE.

Nr. 12 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN CALUWÉ

Art. 2

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Er is geen enkele reden en het zou een bedenkelijk precedent zijn om aan de zevende in de lijn voor de troonopvolging een dotatie toe te kennen.

Een dergelijke maatregel zou niet in overeenstemming zijn met wat de regering in haar memorie van toelichting noemt : « de eenparige gevoelens van de Natie ».

Nr. 13 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN CALUWÉ

Art. 3

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 12.

Nr. 14 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN CALUWÉ

Artikel 1

In dit artikel, de woorden « artikel 78 » vervangen door de woorden « artikel 77 ».

Verantwoording

In artikel 89 van de Grondwet wordt duidelijk gesteld dat « de civiele lijst door de wet wordt vastgesteld voor de duur van de regering van elke Koning ».

Het woord « wet » verwijst in deze duidelijk naar een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 77, 2º, van de Grondwet.

Hugo VANDENBERGHE.
Ludwig CALUWÉ.