1-1310/2 | 1-1310/2 |
30 MAART 1999
Evocatieprocedure
Art. 9
Dit artikel wijzigen als volgt :
A. Het eerste lid van § 3 doen vervallen.
B. In het tweede lid van § 3 de woorden « Daartoe en » doen vervallen.
Verantwoording
In de § 3 van artikel 9 wordt elke beoefenaar van een geregistreerde niet-conventionele praktijk verondersteld alle voorzorgen te nemen om te voorkomen dat zijn patiėnt een conventionele behandeling wordt ontzegd. De indiener van dit amendement is van mening dat de bepaling « alle voorzorgen » in dit geval niet voldoende gepreciseerd is en inhoudelijk niet duidelijk genoeg is om later eventueel als juridische basis te worden gebruikt om een beoefenaar van een geregistreerde niet-conventionele praktijk ter verantwoording te roepen.
Art. 11
In § 1 van dit artikel de woorden « Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en » en « of met één van deze straffen alleen » doen vervallen .
Verantwoording
Dit amendement strekt er toe de voorziene gevangenisstraffen te schrappen uit de strafbepalingen van dit wetsontwerp.
De indiener van dit amendement gaat er niet mee akkoord dat de overtreding van de bepalingen gesteld in artikel 11 zodanig verwerpelijk zijn dat dient te worden gegrepen naar een straf die erg fundamenteel ingrijpt op het individu, namelijk het afnemen van diens vrijheid door middel van een gevangenisstraf.
Vaak wordt in dergelijke gevallen geargumenteerd dat de rechter de gevangenisstraffen toch niet daadwerkelijk zal uitspreken, maar dit benadrukt juist dat het niet opportuun is deze vorm van straffen op te nemen in de wet.
Bovendien zitten de Belgische gevangenissen reeds overvol. Omdat een gevangenisstraf absoluut niet op zijn plaats is in de strafbepalingen van deze wet, volstaan, volgens de indiener van dit amendement, de voorziene geldboetes.
Lisette NELIS-VAN LIEDEKERKE. |
Art. 9
In § 2, de tweede volzin doen vervallen.
Verantwoording
Teneinde de volksgezondheid te waarborgen, moet elke interventie door een beoefenaar van een niet-conventionele praktijk hoe dan ook door een medische diagnose worden voorafgegaan. Redelijkerwijs is het immers ondenkbaar dat een therapeutische handeling kan plaatshebben zonder dat de aandoening van de patiėnt vooraf op betrouwbare wijze werd geļdentificeerd.
Samenvattend bepaalt de bij het amendement van de meerderheid voorgestelde tweede volzin van artikel 9, § 2, in dat opzicht evenwel dat de patiėnt de beoefenaar van een niet-conventionele praktijk schriftelijk kan ontslaan van de verplichting om een voorafgaande medische diagnose te eisen. In de praktijk dreigt aldus die fundamentele waarborg voor de volksgezondheid weg te vallen, tenminste indien de beoefenaar van een niet-conventionele praktijk zelf geen arts is, dat wil zeggen indien hij geen opleiding heeft genoten waardoor hij zelf een betrouwbare voorafgaande diagnose kan stellen.
Dit amendement strekt ertoe die mogelijkheid op te heffen, teneinde de veiligheid van de patiėnt optimaal te blijven waarborgen en te voorkomen dat de kwaliteit van de zorgverstrekking erop zou achteruitgaan wat mét die bewuste volzin ontegensprekelijk het geval zou zijn.
Alain DESTEXHE. |
Art. 5
De § 1 van dit artikel vervangen als volgt :
« De paritaire commissie is voor drie vierde samengesteld uit leden, die voor de ene helft voorgesteld zijn door de faculteiten van geneeskunde en die voor de andere helft voorgesteld zijn door de in toepassing van artikel 2, opgerichte kamers. Daarenboven is de paritaire commissie voor één vierde samengesteld uit leden, voorgesteld door de erkende patiėntenverenigingen en de ziekenfondsen. »
Verantwoording
In de paritaire commissie zijn geen patiėnten vertegenwoordigd. Nochtans zou dit interessant zijn, gelet op het feit dat de niet-conventionele praktijken een andere benadering hanteren, waarbij veel meer aspecten aan bod komen die van niet-conventioneel medische aard zijn. Daarenboven moet men voor de niet evidente behandelingen aan de patiėnt de keuze laten tussen conventionele en niet conventionele geneeswijzen indien die niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Derhalve is het gewenst dat patiėntenverenigingen en ziekenfondsen eveneens vertegenwoordigd zijn in de paritaire commissie. Zo kunnen zij minstens ook hun stem laten horen. Zeker nu sommige ziekenfondsen in het kader van hun aanvullende verzekering, initiatieven ontwikkelen op het vlak van de niet-conventionele praktijken, doen zij als partner in het gezondheidsbeleid kennis inzake de NC-praktijken op.
Art. 8
De § 4 van dit artikel aanvullen met het volgende lid :
« Om individueel geregistreerd te worden als beoefenaar van een niet conventionele geneeswijze, moet de aanvrager die geen houder is van het diploma van geneesheer, slagen voor een proef, waarvan de inhoud en de organisatie worden vastgesteld door de Koning, na advies van de betrokken kamer zoals procedurieel voorzien in § 2. De proef moet het mogelijk maken te beoordelen of de examinandus de noodzakelijke kennis bezit voor het bevorderen en bewaken van de gezondheid en of hij in staat is op dit vlak risicofactoren te onderscheiden ».
Verantwoording
De aanvrager moet het bewijs leveren over een voldoende kennis van een aantal basisaspecten in de gezondheidszorg te beschikken. Dit kan naar gelang de aard van niet-conventionele praktijk bijvoorbeeld gaan over de anatomie, de fysiologie, pathologische verschijnselen... Bovendien moeten de patiėnten voldoende garanties hebben omtrent de bekwaamheid van de niet-conventionele beoefenaar.
Jacques D'HOOGHE. |