1-499/17 | 1-499/17 |
2 JULI 1997
Evocatieprocedure
Art. 142
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Zoals volksvertegenwoordiger S. De Clerck heeft aangestipt in zijn amendement nr. 90 (Stuk nr. 631/10-91/92) op ontwerp nr. 631/1-91/92, voorziet dit artikel in de invoering in het Belgisch recht van het misdrijf « misbruik van vennootschapsgoederen ». De invoering van dit misdrijf is om twee essentiële redenen verantwoord.
Ten eerste bevat het positief recht maatregelen waardoor het mogelijk is de ongeoorloofde gedragingen te bestraffen waaraan bestuurders in rechte of in feite van vennootschappen of verenigingen zich schuldig kunnen maken.
De ongeoorloofde gedragingen die de wetgever met het misdrijf beoogt, vallen reeds onder het misbruik van vertrouwen, dat bestraft wordt krachtens artikel 491 van het Strafwetboek. Volgens de rechtspraak kan het materiële element van het begrip verduistering, dat kenmerkend is voor het misbruik van vertrouwen, immers bestaan uit de onttrekking van een deel van het actief aan zijn maatschappelijke bestemming door er anderszins gebruik van te maken dan er normaal van zou moeten worden gemaakt, en uit het gebruik van de goederen van de vennootschap op een wijze die regelrecht indruist tegen het belang van de vennootschap en het belang van de rechtspersoon. Met deze definitie kan de door een bestuurder gepleegde verduistering worden bestreken; toepassingen ervan komen in de Belgische rechtspraak vaak voor.
Bovendien is er naast het misbruik van vertrouwen, de bedrieglijke bankbreuk, bedoeld in artikel 577, 2º, boek III van het Wetboek van koophandel, op grond waarvan het verduisteren of verbergen van activa kan worden bestraft. Op grond van bedrieglijke bankbreuk kunnen de curator en de schuldeisers de veroordeling van de gefailleerde of van de organen van gefailleerde vennootschappen verkrijgen wegens ongeoorloofde handelingen van die aard sinds de datum van staking van betaling zoals die, volkomen onafhankelijk, is vastgesteld door de strafrechter.
Naast deze bestaande strafrechtelijke incriminaties zijn er nog andere wetten die bestraffing van bestuurders mogelijk maken. Dat is het geval met artikel 62 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, dat de aansprakelijkheid van de bestuurders regelt, en met artikel 60 van de voornoemde wetten, dat de tegenstrijdigheid van belangen in de vennootschap regelt.
Ten tweede zou het voorgestelde misdrijf, dat rechtstreeks geïnspireerd is op het Franse recht, grote onzekerheden kunnen teweegbrengen alsook een rechtsonzekerheid waarvan het Franse recht voorbeelden geeft, zonder dat deze ernstige nadelen gerechtvaardigd worden door de reële noodzaak om een nieuw bijzonder misdrijf te creëren.
Om die redenen dient artikel 142 van het wetsontwerp te worden geschrapt.
(Eerste subsidiair amendement)
Art. 142
In het voorgestelde artikel 492bis het woord « belangen » vervangen door het woord « vermogensbelangen ».
Verantwoording
Men dient te voorkomen dat een te ruime interpretatie van het ontwerp en met name van het begrip « belang van de vennootschap » aanleiding kan geven tot ontsporingen. Het is bijzonder moeilijk dit begrip te omlijnen. Wat is de strekking ervan ? Dekt dit begrip bijvoorbeeld het morele krediet van de vennootschap ?
In plaats van te spreken over een moeilijk te definiëren « belang van de vennootschap » is het verstandiger gewag te maken van de vermogensbelangen van de vennootschap. Dat begrip is duidelijker en vollediger en maakt een betere begrenzing van het misdrijf mogelijk : daaronder vallen onder meer de integriteit van de activa en de waarde van de onderneming voor haar verschillende rechthebbenden.
(Tweede subsidiair amendement)
Art. 142
Het voorgestelde artikel 492bis aanvullen met een tweede lid, luidende :
« Voor de toepassing van dit artikel is de strafbaar gestelde handeling verschoonbaar indien bewezen wordt dat de transactie ingegeven was door een economisch, maatschappelijk of financieel belang van de groep van ondernemingen waarvan de rechtspersoon deel uitmaakt en dat de lasten die de strafbaar gestelde handeling meebrengt, zijn financiële draagkracht niet te boven gaan. »
Verantwoording
Men moet een oplossing vinden voor het specifieke probleem van de groepen van vennootschappen. Hoewel dit concept in het Belgische recht niet nauwkeurig gedefinieerd is, komt het als zodanig voor in het bedrijfsleven en in het zakenleven, vooral nu bedrijven steeds vaker deel uitmaken van multinationale ondernemingen. Men dient te voorkomen dat overdrachten van welke aard dan ook tussen vennootschappen die deel uitmaken van een zelfde economische of financiële groep, strafbaar kunnen worden gesteld op grond van de nieuwe strafbepaling. Er bestaat ook een groepsbelang, dat verschillend is van het individuele belang van elke vennootschap apart, en men moet daar rekening mee houden. Daarom moet men opletten dat men niet elke financiële bijdrage van een vennootschap in een andere onderneming van dezelfde groep bestempelt als misbruik van goederen van de vennootschap, vooral indien bewezen wordt dat de transactie de financiële draagkracht van de vennootschap niet te boven is gegaan. Dat is het doel van dit amendement.
(Derde subsidiair amendement)
Art. 142
De tekst van artikel 142 herstellen, zoals die door een meerderheid van de Commissie is aangenomen en waarmee de minister van Justitie heeft ingestemd.
« In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 492bis ingevoegd, luidende :
« Art. 492bis. Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderdduizend frank worden gestraft de bestuurders, in feite of in rechte, van burgerlijke en handelsvennootschappen, alsook van verenigingen zonder winstoogmerk, die met het oogmerk schade toe te brengen aan de rechtspersoon en aan de schuldeisers of de vennoten, respectievelijk de leden, voor persoonlijke doeleinden van de goederen of van het krediet van de rechtspersoon bedrieglijk gebruik gemaakt hebben waarvan zij wisten dat het op betekenisvolle wijze in het nadeel van de rechtspersoon was.
De schuldigen kunnen daarenboven veroordeeld worden tot ontzetting van hun rechten overeenkomstig artikel 33. »
Paul HATRY. |
Art. 142
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 142. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 492bis ingevoegd, luidende :
« Art. 492bis. Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderdduizend frank worden gestraft de bestuurders, in feite of in rechte, van burgerlijke en handelsvennootschappen, alsook van verenigingen zonder winstoogmerk die door gebruik te maken van de goederen of van het krediet van de vennootschap, op bedrieglijke wijze nadeel hebben berokkend aan de vermogensbelangen van de vennootschap met het oog op persoonlijke verrijking, zowel rechtstreeks als door middel van een andere rechtspersoon.
De schuldigen kunnen daarenboven veroordeeld worden tot ontzetting van hun rechten overeenkomstig artikel 33. »
Verantwoording
Deze tekst kan een alternatief bieden voor de teksten die zijn aangenomen door de Kamer en door de Senaatscommissie voor de Justitie. Beide teksten gaven geen bevrediging.
a) De tekst die de Kamer aangenomen heeft, is sterk geïnspireerd door het Franse recht. Het misbruik van vennootschapsgoederen levert in Frankrijk evenwel problemen op aangezien de teksten aanleiding hebben gegeven tot een ruime interpretatie, wat door de rechtsleer sterk bekritiseerd wordt.
b) De door de Senaatscommissie voor de Justitie aangenomen tekst kan totaal niet toegepast worden aangezien vereist wordt dat de verdachte het oogmerk heeft om schade toe te brengen. Wanneer een oneerlijke bestuurder zich verrijkt, kan het hem in de meeste gevallen weinig schelen welke gevolgen dit heeft voor de rechtspersoon.
In de voorgestelde tekst worden vereist :
« een bedrieglijk gebruik » van het krediet of de goederen van de onderneming;
« persoonlijke verrijking zowel rechtstreeks als door middel van een rechtspersoon ».
De vennootschapsbestuurder kan zich rechtstreeks verrijken maar ook indirect door middel van andere vennootschappen.
In de voorgestelde formulering wordt rechtmatige wisselwerking tussen vennootschappen van een zelfde groep toegestaan maar persoonlijke verrijking door middel van andere vennootschappen wordt niet getolereerd...
« nadeel hebben berokkend aan de vermogensbelangen ». Niet het oogmerk schade toe te brengen is vereist voor het misdrijf maar wel dat aan de belangen van de rechtspersoon daadwerkelijke schade wordt berokkend.
Andrée DELCOURT-PÊTRE. |
Art. 142
In het voorgestelde artikel 492bis de woorden « voor eigen doeleinden of om een andere rechtspersoon of een andere onderneming te bevoordelen » vervangen door de woorden « om zichzelf een aanzienlijk persoonlijk voordeel te verschaffen of om een dergelijk voordeel te verschaffen aan een andere rechtspersoon of een andere onderneming » .
Verantwoording
Zie verantwoording bij amendement nr. 81. Het is de bedoeling te voorkomen dat het nieuwe misdrijf te ruim geïnterpreteerd wordt. Men moet ervoor zorgen dat misbruik van goederen van de vennootschap niet om de haverklap opgeworpen wordt wanneer het nagestreefde doel slechts betrekking had op of aanleiding gaf tot een zeer klein of louter symbolisch voordeel voor de betrokkene.
Wil men werkelijk op grond van deze bepaling de voorzitter van een multinationale onderneming vervolgen die een beroep heeft gedaan op de tuinier van de onderneming om eens per jaar zijn rozen te snoeien ?
Wij stellen dan ook voor als voorwaarde te bepalen dat het strafbaar gestelde feit de betrokkene een aanzienlijk voordeel moet hebben opgeleverd.
Art. 142
In het voorgestelde artikel 492bis de woorden « waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben » vervangen door de woorden « waarin zij daadwerkelijk bestuurlijke macht uitoefenen of waarvan zij een aanzienlijk deel van het kapitaal bezitten » .
Verantwoording
Zelfde verantwoording als voor de amendementen die op dit artikel ingediend zijn.
Het is de bedoeling te voorkomen dat men een te ruime definitie van het nieuwe misdrijf kan toepassen op tal van onbeduidende feitjes.
Paul HATRY. |
Art. 142
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 142 In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 492bis ingevoegd, luidende :
« Art. 492 bis. Met gevangenisstraf van een maand tot een vijf jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderduizend frank worden gestraft de bestuurders, in feite of in rechte, van burgerlijke en handelsvennootschappen, alsook van verenigingen zonder winstoogmerk, die met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of indirecte doeleinden gebruik hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van de rechtspersoon, hoewel zij wisten dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van de rechtspersoon en van die van zijn schuldeisers of vennoten.
De schuldigen kunnen daarenboven veroordeeld worden tot ontzetting van hun rechten overeenkomstig artikel 33. »