1-463/1 | 1-463/1 |
8 NOVEMBER 1996
Uit de statistieken van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid blijkt dat in juni 1995 27 pct. van de verkeersslachtoffers afkomstig was uit de groep jonge bestuurders tussen 18 en 24 jaar. De voornaamste oorzaken daarvan zijn :
gebrek aan ervaring;
falend reactievermogen wegens het ontbreken van rijervaring;
onvoldoende kennis van het voertuig;
drank- en/of drugsgebruik;
vermoeidheid en/of verstrooidheid;
rijden met een oud voertuig en/of een voertuig in slechte staat.
Ook al bieden statistieken een beter inzicht in het verschijnsel dat verkeersonveiligheid heet, toch zijn er werkzame maatregelen nodig om ze te kunnen ombuigen. Door een bijkomende voorwaarde in te voeren tot het behalen van het rijbewijs, wil dit voorstel vat krijgen op de eerste drie oorzaken van ongevallen uit de lijst hierboven. Immers, wie een rijbewijs wil behalen, zal een cursus rijvaardigheid moeten volgen in een daartoe erkend centrum. Dit nieuw voorschrift biedt ongetwijfeld een efficiënt middel om het probleem preventief aan te pakken omdat het jonge bestuurders wil wijzen op allerlei gevaren door ze vertrouwd te maken met uiteenlopende en verschillende noodsituaties : bruusk remmen, gevaarlijke uitwijkmaneuvers, slippen... Wie het gevaar voorziet, kan het vermijden.
Artikel 2
Door een nieuw lid in te voegen, wil dit voorstel het verplicht volgen van een cursus rijvaardigheid opleggen als een van de noodzakelijke voorwaarden om het rijbewijs te behalen. Dat dient te gebeuren in een centrum dat door de Koning wordt erkend volgens de voorwaarden die Hij vaststelt. In hoofdzaak gaat het om de werkingsvoorwaarden van het centrum (onder meer organisatie en financiering) en de regels waaraan het onderricht moet voldoen, te weten : kwalificatie van de lesgevers, aan te leren technieken of nog de aard van de uitrusting waarover het centrum moet beschikken. De Koning stelt het bedrag van het cursusgeld vast. De verplichte cursus wordt niet afgesloten met een examen. Het centrum moet aan de cursist een bewijs afgeven waaruit blijkt dat hij aan de vereisten heeft voldaan overeenkomstig de door de Koning vastgestelde voorwaarden.
Artikel 3
De Koning bepaalt op welk tijdstip de wet in werking treedt. Zodoende is er genoeg tijd om de centra in te richten en de uitvoeringsmaatregelen te nemen.
Jacques SANTKIN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 23, § 1, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wordt aangevuld met een 5º, luidende :
« 5º een praktische cursus rijvaardigheid voor auto's hebben gevolgd die de kandidaten vertrouwd maakt met mogelijke noodsituaties. De Koning erkent de cursuscentra, bepaalt hun werkingsvoorwaarden alsook de regels waaraan het onderricht moet voldoen. Hij stelt het bedrag van het cursusgeld vast en bepaalt onder welke voorwaarden aan de de kandidaten een bewijs wordt afgegeven dat ze de cursus hebben gevolgd. »
Art. 3
De Koning bepaalt de dag waarop deze wet in werking treedt.
Jacques SANTKIN. Jacques D'HOOGHE. Francis POTY. |