1-699/2

1-699/2

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

26 NOVEMBER 1997


Voorstel van resolutie betreffende de afgeleide rechten in de sociale zekerheid


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER HAZETTE

A. De inleidende volzin van het voorstel van resolutie doen luiden als volgt : « De Senaat dringt er bij de federale regering op aan de volgende punten te realiseren : ».

Verantwoording

a) Door te verwijzen naar de Ministerraad krijgen de staatssecretarissen niet de kans zich over de doelstellingen te buigen.

b) De wending « zich buigen over » stelt niets concreet voor en komt hier dan ook niet te pas.

B. De tekst van het derde gedachtenstreepje vervangen als volgt :

« ­ binnen een termijn van twaalf maanden aan het Parlement, overeenkomstig de wens van de Europese Commissie, een wetenschappelijke analyse overzenden van de gunstige gevolgen van de individualisering van de rechten en van de averechtse gevolgen die door het uitblijven van de begeleidende maatregelen een ernstige bedreiging zouden vormen voor de gelijkheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt of voor het financieel evenwicht van gezinnen met één inkomen. »

Verantwoording

1. Dit onderwerp raakt de fundamenten van onze samenleving. Het Parlement, of liever nog de Senaat, moet zich daarmee bezighouden. Een regeringsmededeling zou daarvoor de beste inleiding vormen.

2. Om de aanbeveling zinvol te maken lijkt er een termijn nodig te zijn.

3. Men dient ook te wijzen op de wens van de Europese Commissie.

4. De voorgenomen hervorming lijkt niet mogelijk zonder begeleidende maatregelen en dat is een taak voor het Parlement.

5. Tenslotte is het zo dat gezinnen met één inkomen tweemaal gemarginaliseerd worden. Legt men een bijdrage op aan lage inkomens, dan kan men het financieel evenwicht van die gezinnen ernstig verstoren.

Pierre HAZETTE.

Nr. 2 VAN DE REGERING

De tekst na de derde gedachtenstreep vervangen als volgt :

« ­ overeenkomstig de wens van de Europese Commissie, aan het Parlement, binnen een termijn van 12 maanden, een degelijke beschrijving te bezorgen van de prestaties waarvoor geen bijdragen worden betaald en van het belang van de solidariteit in de sociale zekerheid, alsook een wetenschappelijke analyse van de gevolgen van de individualisering van de rechten, die, zonder begeleidende maatregelen, de gelijkheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt of het financieel evenwicht van de gezinnen met één inkomen in gevaar zouden brengen.

Nr. 3 VAN DE DAMES BRIBOSIA EN CANTILLON

Het voorstel van resolutie vervangen als volgt :

« De Senaat,

Overwegende

­ dat de afgeleide rechten bij hun invoering tegemoetkwamen aan een maatschappelijke behoefte en dat zij hebben bijgedragen aan de strijd tegen de kinderarbeid;

­ dat zij een vangnet geweest zijn voor de armoede van vrouwen;

­ dat zij de toegang tot de werkloosheidsverzekering zonder beperking in de tijd hebben opengehouden;

­ dat zij een van de voornaamste middelen zijn die bijdragen aan de opwaardering van de niet-betaalde arbeid binnen het gezin;

Overwegende

­ dat een groot aantal huwelijken wordt ontbonden vóór het overlijden van een van beide echtgenoten en dat daaruit vaak bestaansonzekerheid volgt voor die echtgenoot die zelf geen beroepsarbeid verricht en daardoor zijn afgeleide rechten in de sociale zekerheid verloren ziet gaan;

­ dat het onbillijk is afgeleide rechten toe te kennen zonder storting van persoonlijke bijdragen, ongeacht de grootte van het gezinsinkomen en zelfs naar verhouding daarvan in bepaalde sectoren van de sociale zekerheid;

­ dat de huidige situatie ook onbillijk is voor gezinnen waarvan beide echtgenoten werken, beiden belastingen betalen en socialezekerheidsbijdragen storten en wier rechtstreekse rechten dikwijls worden verminderd volgens de samenstelling van het gezin en de hoogte van hun inkomens;

­ dat een aantal niet te verantwoorden sociale gedragingen zijn ontstaan wegens de toekenning van afgeleide rechten aan gezinnen met één inkomen;

­ dat de kostprijs van de afgeleide rechten in sommige sectoren meer dan een derde van de uitgaven voor die sector vormt, welke uitgaven in hoofdzaak worden gefinancierd met de bijdragen van werknemers en werkgevers;

Gelet op de talloze aanbevelingen van de Europese Commissie, die ervan uitgaat dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen nooit tot stand zal komen zolang er geen individualisering van de socialezekerheidsrechten bereikt wordt;

Overwegende dat in de verschillende sectoren van de sociale zekerheid de solidariteit op een verschillende manier tot uiting moet komen;

Verzoekt de federale regering :

­ vast te stellen wie precies de afgeleide rechten geniet;

­ de huidige kostprijs van de afgeleide rechten in de verschillende takken van de sociale zekerheid en in de overige stelsels te evalueren en hun ontwikkeling toe te lichten;

­ deze gevevens binnen twaalf maanden mee te delen aan het Parlement opdat de Senaat per sector kan onderzoeken of het nodig is de afgeleide rechten geleidelijk te vervangen door eigen rechten via bijdragen aan de sociale zekerheid en hoe dat gerealiseerd kan worden, te beginnen met de eerstvolgende generaties van schoolverlaters, maar zonder te raken aan de thans verkregen rechten en rekening houdend met de draagkracht van de gezinnen. »

Michèle BRIBOSIA-PICARD.
Bea CANTILLON.