1-914/1 | 1-914/1 |
19 MAART 1998
Koerdistan, een gebied van circa 500 000 km2 met ongeveer 30 000 000 inwoners, werd door het Verdrag van Lausanne in 1923 verdeeld onder Irak, Iran, Syrië en Turkije. Vooral dit laatste land ontkende meteen het bestaan van een Koerdisch vraagstuk. In de daaropvolgende jaren nam de Turkse overheid een hele reeks maatregelen om de Koerdische taal en cultuur te assimileren. Elke vorm van protest of verzet werd op gewelddadige wijze onderdrukt. Het militaire bewind dat in 1980 de macht greep in Turkije, verscherpte zijn houding tegenover de Koerden waardoor het gewapende conflict in 1984 over heel Oost-Turkije uitdeinde. De gevolgen op humanitair, economisch en sociaal vlak zijn niet te overzien : 30 000 doden, 3 180 vernietigde dorpen, een enorme vluchtelingenstroom, herhaalde schendingen van de mensenrechten en een economie die in het gebied compleet aan de grond zit.
Op het einde van de jaren '80 leek een doorbraak in het Koerdische probleem mogelijk. De toenmalige president Turgut Özal was de eerste Turkse politieke leider die het bestaan van het Koerdische volk erkende. Hij was ook voorstander van een politieke oplossing voor het probleem. Zijn plotse overlijden dwarsboomde evenwel de eerste stappen in de richting van een dialoog en een vredesproces. De huidige president Demirel ontkent ondanks zijn verkiezingsbeloften het bestaan van het Koerdische vraagstuk. Ook de regeringen van respectievelijk Ciller, Erbakan en Yilmaz waren niet gewonnen voor een dialoog met de Koerden. Meer nog, politieke activiteiten van de Koerden werden verboden, verkozen parlementsleden werden tot lange gevangenisstraffen veroordeeld en de verdwijning of foltering van Koerdische nationalisten werd regelmatig door mensenrechtenorganisaties aangeklaagd. De druk van de internationale gemeenschap en meer in het bijzonder van de Europese Unie om de mensenrechten te respecteren en een einde te maken aan de gewapende strijd via dialoog, haalde niets uit.
Intussen is er een ware migratiestroom naar West-Europa op gang gekomen. Koerdische vluchtelingen, die vaak een vermogen, aan veelal geleende dollars, moeten betalen aan malafide personen voor de aanschaf van valse papieren, denken dat zij in West-Europa van al hun zorgen verlost zullen zijn. De werkelijkheid is vaak anders.
Erika THIJS. |
De Senaat,
Beseffende dat steeds meer mensen uit de derde wereld hetzij uit economische overwegingen hetzij uit angst voor de politieke en militaire onderdrukking de Europese Unie trachten binnen te komen;
Bezorgd om de recente stroom van vluchtelingen die via schepen op de meest onmenselijke manier in Italië aankomen;
Overwegende dat het grootste deel van deze vluchtelingen Koerden zijn die de onderdrukking en het geweld in Turkije en Irak ontvluchten;
Menende dat een ongecontroleerde migratiestroom van Koerdische vluchtelingen naar de Europese Unie niet te voorkomen is zonder een oplossing op politiek, economisch en sociaal vlak;
Beseffende dat de Europese Unie haar samenwerking moet versterken en vooral het asiel- en immigratiebeleid beter moet coördineren en harmoniseren;
Overwegende dat het vluchtelingenprobleem een politiek en moreel probleem is dat met de nodige menselijkheid moet worden benaderd;
Gelet op de regelmatige schendingen van de mensenrechten ondanks de ondertekening van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het EVRM door Turkije;
Gelet op de veroordeling van de voorzitter en enkele medestanders van de Turkse mensenrechtenorganisatie op 22 oktober 1997 op basis van artikel 8 van de anti-terreurwet van 1991 wegens « separatische propaganda »;
Gelet op de kritische situatie van de minderheden in Turkije;
Gelet op het verslag van de Turkse mensenrechtenvereniging aan de minister van Justitie, Sungurlu, betreffende de toepassing van de anti-terreurwet van 1991 waardoor de rechten van de politieke gevangenen voortdurend worden gekrenkt en de vrijheid van meningsuiting wordt beperkt;
Gelet op het gewapende conflict in Oost-Turkije en het gevaar dat dit inhoudt voor de regio;
Gelet op de vervolging en veroordeling van Koerdische politieke activisten;
Verwijzende naar soortgelijke resoluties die goedgekeurd werden in het Europees Parlement en in de Italiaanse Kamer van volksvertegenwoordigers;
Gelet op de eerdere resoluties van de Senaat met betrekking tot het respect voor de mensenrechten en de situatie van de Koerden in Turkije;
Verzoekt de federale regering :
alle mogelijke stappen op internationaal vlak te zetten om een einde te maken aan het gewapende conflict in Oost-Turkije en de betrokken partijen tot een politieke dialoog te bewegen;
bij de Europese Unie en de Verenigde Naties aan te dringen om waarnemers naar het betrokken gebied te sturen om de situatie van de mensenrechten en de toestand van de burgers en de vluchtelingen na te gaan;
een initiatief te nemen in overleg met de andere Lid-Staten van de Europese Unie om de schending van de rechten van de Koerden aan te kaarten op de VN-Mensenrechtencommissie in het voorjaar van 1998;
maatregelen te nemen in overleg met de Europese Unie en met de hulp van Europol om een einde te maken aan de rol van de georganiseerde criminaliteit in deze vorm van mensenhandel;
de Lid-Staten van de Europese Unie ertoe aan te zetten om een gemeenschappelijk buitenlands beleid ten aanzien van de onderdrukking van de Koerden en de daaruit voortvloeiende migratiestroom te ontwikkelen;
deze resolutie over te maken aan het Europees Parlement, de Verenigde Naties en de regeringen van Turkije, Irak, Iran en Syrië.
Erika THIJS. André BOURGEOIS. Patrick HOSTEKINT. Anne-Marie LIZIN. |