1-181/1

1-181/1

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

28 NOVEMBER 1995


Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van artikel 24bis , § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

(Ingediend door de heer Foret c.s.)


TOELICHTING


Dit voorstel van bijzondere wet heeft tot doel een geval te regelen waaraan in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen niet uitdrukkelijk aandacht is besteed.

Het gaat om de vervanging in de Franse Gemeenschapsraad van een op regelmatige wijze verkozen lid van de Waalse Gewestraad dat zijn eed heeft afgelegd in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en dus als lid van deze raad geen zitting kan nemen in de Franse Gemeenschapsraad wegens de onverenigbaarheid bepaald in artikel 24bis , § 4, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen.

Artikel 24bis, § 5, tweede lid, van dezelfde wet voorziet in een oplossing wanneer een lid van de Waalse Gewestraad zich in een geval van onverenigbaarheid bevindt krachtens §§ 2 en 3 van artikel 24bis . In dat geval verklaart artikel 24bis , § 5, tweede lid, het volgende : « De leden van de Waalse Gewestraad die, overeenkomstig artikel 24, §§ 3 en 4, lid van de Franse Gemeenschapsraad zijn, maar met toepassing van de §§ 2 en 3 van dit artikel, hun mandaat in de Franse Gemeenschapsraad niet kunnen opnemen, worden in de Franse Gemeenschapsraad vervangen door hun opvolgers, verkozen bij de verkiezingen van de Waalse Gewestraad op dezelfde lijsten als deze leden, in de volgorde waarin zij op elk van de bovengenoemde lijsten zijn verkozen. »

Volgens grondwetspecialisten kan, op basis van de parlementaire voorbereiding, de oplossing in artikel 24bis , § 5, mutatis mutandis verruimd worden tot het lid van de Waalse Gewestraad dat lid wordt van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Voor deze juristen moet de onverenigbaarheid van de mandaten in de Franse Gemeenschapsraad en in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, bepaald in artikel 24bis , § 4, leiden tot de vervanging in de Franse Gemeenschapsraad van het lid van de Waalse Gewestraad door de opvolger die verkozen is op dezelfde lijst. § 2 van artikel 24bis , waarin andere gevallen van onverenigbaarheid beoogd worden, verwijst immers naar § 4, aangezien het aanvangt met de woorden « Onverminderd § 4 ». Naar hun mening dient men dus zijn toevlucht te nemen tot de oplossing van artikel 24bis , § 5, tweede lid, dat voorziet in de vervanging van het lid van de gewestraad dat zich in een geval van onverenigbaarheid bevindt en daardoor geen zitting kan nemen in de Franse Gemeenschapsraad. § 5 verwijst naar § 2 en § 2 houdt rekening met § 4. Deze oplossing komt hun dus logisch voor.

Dat de in § 4 bepaalde onverenigbaarheid bij amendement is ingevoerd en dat hierbij de opmerking is gemaakt dat de samenstelling van de Franse Gemeenschapsraad ten gevolge van deze bepaling lichtjes wordt aangepast zodat het aantal leden lichtjes kan schommelen onder het vastgestelde aantal, is voor deze grondwetsspecialisten niet relevant, enerzijds omdat de verhouding 75/19 naderhand nooit op de helling is geplaatst en anderzijds omdat in § 2 de woorden « Onverminderd § 4 » bij amendement zijn toegevoegd.

Dit toont dus aan dat de wetgever op de hoogte was van het geval van onverenigbaarheid in § 4.

Andere grondwetsspecialisten komen tot dezelfde conclusies maar door toepassing van de grote rechtsbeginselen.

Volgens hen vloeit de oplossing van het probleem logisch voort uit twee zeer belangrijke beginselen :

­ enerzijds is de uitoefening van een politiek recht van fundamenteel belang. Het kan niet ingeperkt worden. Het kiezerskorps heeft de wens geuit dat het Gemeenschapsmandaat uitgeoefend wordt. Het kan niet blijven openstaan;

­ anderzijds ligt een ander fundamenteel principe ten grondslag aan de nieuwe institutionele regeling, namelijk de verhouding 75/19 tussen de Waalse en de Brusselse leden van de Franse Gemeenschapsraad.

Aan dit evenwicht is nooit getornd, zelfs indien men rekening houdt met het feit dat een aantal raadsleden bedoeld in artikel 50 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen niet stemgerechtigd zijn terwijl zij effectief in de vergadering aanwezig zijn, met name voor het quorum, de verdeling van de mandaten in de commissies, enz.

Op de verhouding 75/19 is dus geen uitzondering mogelijk.

Ten slotte is er het algemeen rechtsbeginsel dat een effectief lid dat zijn functie niet uitoefent, door zijn opvolger vervangen wordt.


Tekstargumenten enerzijds en algemene rechtsbeginselen anderzijds werden dus aangehaald om in het door dit wetsvoorstel beoogde geval het stelsel van artikel 24bis , § 5, tweede lid, toe te passen, namelijk de vervanging door een opvolger, in de Raad van de Franse Gemeenschap, van het lid van de Waalse Gewestraad dat lid is geworden van de Duitstalige Gemeenschap.

De Franse Gemeenschapsraad was evenwel de mening toegedaan dat vervanging niet mogelijk was, aangezien de wet niet duidelijk was en het geval niet expressis verbis geregeld was.

Het gevolg daarvan is dat de Franse Gemeenschapsraad thans uit 93 in plaats van 94 leden bestaat, daar er in de Waalse Gewestraad slechts 74 leden in plaats van 75 zijn.

Hierboven is vermeld dat de verhouding 75/19 tijdens de parlementaire voorbereiding nooit in twijfel is getrokken en dat het hier gaat om een van de belangrijkste pijlers waarop de organisatie van de nieuwe Franse Gemeenschapsraad berust.

Als er bovendien geen oplossing wordt gevonden, zou het toeval in de verkiezingsresultaten een zodanige wending kunnen nemen dat verschillende leden van de Waalse Gewestraad bij de volgende verkiezingen in dezelfde toestand terechtkomen, hetgeen tot gevolg zou hebben dat het aantal raadsleden in de Gemeenschap verder onder 75 zou dalen. Deze toestand zou dan een overeenkomstige wijziging van het aantal Brusselse raadsleden meebrengen.

Een dergelijke toestand, die zelfs niet een gevolg is van een beslissing van de Waalse Gewestraad in het kader van zijn constitutieve autonomie, zou totaal onaanvaardbaar zijn in het licht van de beginselen die ten grondslag lagen aan de staatshervorming. De toestand moet dus rechtgetrokken worden.

Dat is de opzet van dit wetsvoorstel. Het heeft tot doel het stelsel van opvolging, dat ontworpen is voor de gevallen bedoeld in artikel 24bis, § 5, tweede lid, uitdrukkelijk uit te breiden tot het lid van de Waalse Gewestraad dat geen zitting kan nemen in de Franse Gemeenschapsraad omdat het zitting heeft in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Zo zal de Franse Gemeenschapsraad altijd 75 Waalse leden tellen, ongeacht hoeveel leden van de Waalse Gewestraad deel uitmaken van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Michel FORET.

VOORSTEL VAN BIJZONDERE WET


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 24bis, § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, ingevoegd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende :

« De leden van de Waalse Gewestraad die, overeenkomstig artikel 24, §§ 3 et 4, lid van de Franse Gemeenschapsraad zijn, maar met toepassing van § 4 van dit artikel hun mandaat in de Franse Gemeenschapsraad niet kunnen opnemen, worden in de Franse Gemeenschapsraad vervangen door hun opvolgers, verkozen bij de verkiezingen van de Waalse Gewestraad op dezelfde lijsten als deze leden, in de volgorde waarin zij op elk van die lijsten zijn verkozen. »

Michel FORET.
Roger LALLEMAND.
Joëlle MILQUET.
José DARAS.