Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-609

van Stephanie D'Hose (Open Vld) d.d. 23 juni 2020

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Polen - LGBTIQ+ - Homofobie - Discriminatie - Verdere escalatie

Polen
seksuele minderheid
bestrijding van discriminatie
Europese Raad
Raad van Europa
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
genderidentiteit

Chronologie

23/6/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2020)
28/9/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-608
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-610

Vraag nr. 7-609 d.d. 23 juni 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Poolse presidentsverkiezingen die plaatsvinden op 28 juni 2020 aanstaande leiden tot de zoveelste kwetsende uitlating ten aanzien van de LGBTQI+ (lesbisch, gay, biseksueel, transpersonen, queers en interseksuelen). De huidige president Andrzej Duda gaat tijdens de verkiezingscampagne in Polen steeds luider te keer tegen wat hij de «ideologie» van homorechtenactivisten noemt. Volgens de president is deze zogenaamde ideologie nog erger dan het communisme.

De conservatieve regeringspartij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) volgt aldus een tactiek die ontwikkeld werd door antihomorechtenactivisten. Zij adopteerden het mensenrechtendiscours van hun progressieve tegenstanders en doopten de strijd tegen homorechten om tot strijd vóór kinder- en gezinsrechten. Ook tijdens de parlementsverkiezingen vorig jaar zette de conservatieve regeringspartij PiS fors op het thema in. De uithalen naar de LGBTIQ+ worden gebruikt als bliksemafleider ten gevolge willen de toenemende kritiek tegen de zittende regering en hun beleid. Zo gaf een volksvertegenwoordiger van PiS in een interview aan dat holebi's niet gelijk zijn aan normale mensen.

Steden waar de partij PiS aan de macht is, riepen zich eerder uit als LGBT-vrije zone. Polen werd hiervoor reeds op de vingers getikt, maar daadwerkelijke gevolgen bleven uit.

Het is duidelijk dat in een poging om aan de macht te blijven en te appelleren aan haar conservatieve achterban de rechten van de holebi's steeds verder onder druk komen te staan door de systematische uithalen vanwege PiS en het hellend vlak heden schrikwekkende proporties aanneemt.

Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Preventie van homofobie verloopt aldus onder meer via het onderwijs en media, wat gemeenschapsbevoegdheden zijn. Ik verwijs tevens naar het Interfederaal Actieplan tegen homofoob en transfoob geweld. Sinds de Sint-Michielsakkoorden van 1993 zijn de Gemeenschappen ook bevoegd voor de buitenlandse aspecten van hun bevoegdheidsdomeinen, volgens het principe «in foro interno, in foro externo». Daarnaast betreft het tevens gelijke kansen en non discriminatie wat eveneens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen is.

Graag had ik u dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert u op de steeds verder escalerende uithalen naar de LGBTIQ+ in Polen waarbij vandaag zelfs de president zich bijzonder denigrerend uitlaat? Kan u dit uitvoerig toelichten?

2) Bent u bereid met een formeel standpunt omtrent het systematisch uithalen naar de Poolse LGBTI+ gemeenschap over te maken aan de Poolse regering? Kan u dit toelichten?

3) Bent u bereid op korte termijn de ambassadeur van Polen hieromtrent te ontbieden? Zo neen, waarom niet?

4) Bent u bereid om dit verder te agenderen bij de Europese Commissie en op aan te dringen gezien de steeds verdere escalatie dat Polen terstond het voorwerp zou uitmaken van de aangekondigde permanente monitoring van de rechtsstaat en grondrechten in de EU-lidstaten, inclusief LGBTI-rechten? Kan u meedelen welke stappen hier reeds werden genomen en nog moeten worden genomen om dit instrument eindelijk op te starten?

5) Bent u bereid om er bij de Commissie op aan te dringen dat de richtlijn over non-discriminatie, die al elf jaar geblokkeerd zit bij de lidstaten, dringend worden geïmplementeerd opdat ook het aanzetten tot haat wegens geslacht, seksuele geaardheid, genderidentiteit of geslachtskenmerken strafrechtelijk vervolgd kan worden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u dit concreet de timing en de inhoud toelichten?

6) Welke andere stappen acht u opportuun bij enerzijds de Raad van Europa als anderzijds bij de Europese Raad om concrete gevolgen te verbinden aan de steeds verdergaande uitingen van onverdraagzaamheid jegens de LGBTQI+ van de huidige Poolse regering en de president?

Antwoord ontvangen op 28 september 2020 :

Het spreekt voor zich dat ik zeer bezorgd ben over de toenemende intolerantie ten aanzien van LGBTIQ+-personen in Polen. Vanuit mijn ambt belicht ik in de eerste plaats de federale invalshoek van het LGBTIQ+-beleid. Mijn ambtsgenoot van Buitenlandse Zaken licht het internationaal en Europees perspectief namelijk toe.

Samen met mijn administratie heb ik de werkzaamheden opgestart van het interfederaal actieplan SOGIESC (Sexual Orientation, Gender Identity and Expression and Sex Characteristics). Het uitgangspunt binnen dit ontwerpplan is dat overheden een LGBTI+ inclusief beleid voeren met aandacht voor de meest kwetsbare groepen. Hieronder wordt ook begrepen dat, net zoals we in het verleden steeds hebben gedaan, op internationaal en Europees niveau het voortouw genomen wordt met betrekking tot de rechten van LGBTIQ+-personen.

In deze context is de aanneming van de horizontale richtlijn van groot belang, en garandeert het voor alle burgers van de Europese Unie eenzelfde minimumbescherming tegen discriminatie. Ik wil er nogmaals op wijzen dat België voorstander is van een snelle aanneming van deze richtlijn, die het mogelijk zal maken een niet te rechtvaardigen rechtsvacuüm op Europees niveau op te vullen. De tekst moet nog wel in overeenstemming worden gebracht met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap maar is nu, na meer dan tien jaar onderhandelen, rijp genoeg om te worden aangenomen.

De Belgische overheden hebben tot op heden steeds actief en constructief hun medewerking verleend aan de onderhandelingen over de non-discriminatierichtlijn binnen de Raad van de Europese Unie en zullen dit verder blijven doen.