Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-268

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 8 januari 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Vrijgelaten geradicaliseerde elementen - Opvolging - Procedure - Criteria

radicalisering
gedetineerde
strafverjaring
reclassering

Chronologie

8/1/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 6/2/2020)
6/2/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-267

Vraag nr. 7-268 d.d. 8 januari 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Radicalisme en deradicalisering zijn een transversale bevoegdheid.

In «De Morgen» van 9 december 2019 worden cijfers geciteerd van het gevangeniswezen inzake geradicaliseerde gevangenen en deradicalisering, alsook over de opvolging van vrijgelaten geradicaliseerde elementen. Ik had over dit laatste wat meer precisering willen krijgen.

1) Waaruit bestaat concreet de opvolging van geradicaliseerde elementen die werden vrijgelaten?

2) Wie houdt zich daarmee bezig?

3) Hoe lang gebeurt de opvolging?

4) Wie oordeelt erover dat deze opvolging kan worden stopgezet? Op grond van welke criteria wordt zulks beslist?

5) Hoeveel personen zijn daar in 2019 mee bezig geweest en kan daar ook een kostprijs op worden geplakt?

Antwoord ontvangen op 6 februari 2020 :

1) Bij vrijlating na strafeinde gebeurt de opvolging van ex-gedetineerden die tijdens detentie gekend waren voor een problematiek van extremisme, in principe op dezelfde manier als voor personen gekend voor een problematiek van extremisme die niet in de gevangenis zaten, namelijk via de platformen LTF (lokale taskforce) en LIVC-R (lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme).

Bij een vrijlating onder een strafuitvoeringsmodaliteit, waarbij bepaalde voorwaarden gekoppeld worden, is er zoals steeds een opvolging van deze voorwaarden door de justitiehuizen (i.e. gewestelijke bevoegdheid). Daarenboven is er eveneens voorzien dat de platformen LTF en LIVC-R ook in deze gevallen kunnen samenkomen.

2) Wat betreft de opvolging vanuit een veiligheids- en politioneel oogpunt, deze gebeurt op gecoördineerde wijze vanuit de lokale taskforce (LTF). Dat is een overlegplatform op lokaal-arrondissementeel niveau, waar door politie- en inlichtingendiensten een gecoördineerde, op maat opvolging wordt voorzien.

Wat betreft de opvolging op preventief en curatief niveau, deze kan multidisciplinair georganiseerd worden binnen een lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC-R). Hierbij zitten op stedelijk en / of gemeentelijk niveau onder voorzitterschap van de burgemeester een aantal lokale socio-preventieve en welzijnspartners rond de tafel om te bekijken, elk vanuit de eigen dienst en / of bevoegdheid welke het meest aangewezen opvolgingstraject is voor betrokkene. Elke deelnemer werkt vanuit de eigen mogelijkheden en middelen om zijn diensten aan te bieden indien nodig. De lokale politie is de vertegenwoordiger (en enige deelnemer) van de LTF die ook deelneemt aan de LIVC-R. Indien noodzakelijk en nuttig volgens de deelnemers van het LIVC-R, kan er vanuit dit platform informatie worden overgemaakt aan de LTF, via de information officer.

Bijkomend is het eveneens mogelijk en gebeurt het regelmatig dat bepaalde diensten van hulp- en dienstverlening binnen de gevangenissen, die vallen onder de bevoegdheden van de Gemeenschappen, bepaalde hun hulpverlening en begeleiding verderzetten en ter beschikking stellen van de ex-gedetineerde na beëindiging van de detentie.

3) Hoe lang de opvolging door (één van) beide platformen gebeurt, is afhankelijk van geval tot geval. Er is geen one size fits all programma met een afgebakende begin- en einddatum.

4) De opvolging via LTF of LIVC stopt wanneer de LTF bij consensus oordeelt dat de betrokkene niet langer dient opgevolgd te worden. Voor elke categorie in de GGB zijn daarvoor criteria vastgelegd. Die behelzen dat het dreigingsniveau van de betrokkene voldoende laag moet zijn, en dat er duidelijke tekenen moeten zijn van cognitief disengagement of deradicalisering.

5) De aanpak van de FTF/HTF/HP (Foreign Terrorist Fighters / Home-grown Terrorist Fighters / Hate Predikers) – entiteiten, waaronder de geradicaliseerde gevangenen en de opvolging van vrijgelaten geradicaliseerde elementen, is verankerd binnen het Plan R. De samenwerkingsmodaliteiten en -structuren nationale taskforce (NTF), de werkgroep LTF (WLTF), de lokale taskforce (LTF) en de nationale werkgroepen van het Plan R worden uitgelegd in de omzendbrief van 22 mei 2018. De LTF’s situeren zich op het arrondissementele niveau en bestaan uit een strategische en operationele component. Het is de operationele component die een cruciale rol heeft in de opvolging. In het totaal zijn er vierentwintig operationele LTF’s die worden geleid door een directeur-coördinator.

Een exacte berekening van de werkingskost van een operationele LTF kunnen wij niet maken vermits de samenstelling van een LTF per arrondissement verschilt.