DNA-testen - DNA-databank - Coördinatie - Middelen - Samenwerkingsakkoorden
DNA
gerechtelijk onderzoek
gegevensbank
politiële samenwerking (EU)
genetische database
27/1/2011 | Verzending vraag |
29/11/2011 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-970
Het onderzoek naar DNA-sporen werd essentieel en steeds meer bepalend voor het succesvol oplossen van misdaden. Deze vooruitgang kent ook grenzen, onder andere. de kwaliteit van de beschikbare DNA-databanken. Een internationaal netwerk en goed georganiseerde samenwerking met andere landen vergroot de mogelijkheden significant.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Wat is de actuele stand van zaken betreffende het onderzoek van en met DNA-gegevens? Wordt hier verder wetenschappelijk onderzoek rond verricht? Bestaat er een meerjarenplan rond het werken en opslaan van DNA-gegevens?
2) Welke diensten binnen de politie en binnen Justitie zijn bezig rond DNA-onderzoek? Wie coördineert en regisseert het beleid hieromtrent? Bestaat er een meerjaren beleidsplan? Zo ja, met welke krachtlijnen? Zo neen, waarom niet?
3) Bestaat er een DNA-databank? Hoeveel DNA-gegevens zijn daarin opgenomen sinds 2007, 2008, 2009 en 2010? Hoe verliep de evolutie over deze jaren en hoe evalueert en duidt u deze ontwikkelingen? Wie beheert deze databank? Hoe voorkomt men dat deze gegevens in verkeerde handen vallen? Welke maatregelen en instrumenten bestaan er voor beveiliging en de controle van de juistheid van deze gegevens?
4) Hoeveel middelen werden jaarlijks sinds 2007 besteed aan het uitbouwen van deze DNA-databank? Hoe evalueert men de evolutie van deze middeleninzet?
5) Welke uitwisseling van gegevens gebeurt er jaarlijks met andere landen sinds 2007? Over welke landen gaat het hier en bestaan hieromtrent Europese samenwerkingsakkoorden? Is de Europese Commissie hierbij betrokken en / of werd deze aangelegenheid binnen de Verenigde Naties besproken?
6) Zijn er gevallen bekend in ons land waardoor gevangenen na hun proces toch vrij kwamen na onderzoek van DNA-sporen?
De wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse in strafzaken en het koninklijk uitvoeringsbesluit van 4 februari 2002 regelen de activiteiten inzake het DNA-deskundigenonderzoek. Deze wetgeving bepaalt dat de analyses enkel gaan over het niet-coderende DNA. Enkel de profielen van de sporen en van de veroordeelden mogen geregistreerd worden in de nationale DNA-gegevensbanken. De profielen van de sporen worden dertig jaar na de registratie ervan bewaard, terwijl die van de veroordeelden tien jaar na het overlijden van de betrokken persoon worden verwijderd.
Binnen dit raam zijn thans negen laboratoria erkend voor het uitvoeren van DNA-analyses in strafzaken.
Onderzoeken op internationaal vlak hebben geleid tot de uitbreiding van het aantal markers die moeten geanalyseerd om een profiel op te stellen. De gevoeligheid van de analysetechnieken is ook sterk vooruitgegaan zodat het vandaag mogelijk is om een profiel op te stellen op basis van de geringste DNA-hoeveelheden.
De laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie van de federale politie zijn berokken bij het nemen van de stalen op de plaatsen van misdrijven. De magistraat vertrouwt de analyse van deze stalen vrij toe aan een van de negen erkende laboratoria voor analyse. Enkel het laboratorium voor DNA-analyse van het Nationaal Instituut voor criminalistiek en criminologie (NICC) ressorteert onder het de overheidsdienst Justitie. Een andere dienst van het NICC is tevens belast met het beheer van de nationale DNA-gegevensbanken.
Als centraal laboratorium kan het NICC richtlijnen inzake DNA-deskundigenonderzoek formuleren. De wet richt bovendien de DNA-evaluatiecommissie op. Deze commissie is belast met het formuleren van technische richtlijnen voor de verzameling, de behandeling en de bewaring van de stalen alsook voor de uitvoering van de DNA-analyses. De follow-up van de technische en wetenschappelijke evolutie op het vlak van DNA-analyse is ook een van de taken van de evaluatiecommissie.
In het NICC werden criminologische onderzoeken gevoerd om de handelwijzen inzake DNA-deskundigenonderzoeken te evalueren.
De minister van Justitie heeft een voorontwerp van wet uitgewerkt dat in hoofdzaak voorziet in een verlichting van de administratieve procedures, een verkorting van de analysetermijnen, een uitbreiding van de nationale DNA-gegevensbanken alsook een mogelijkheid om op internationaal vlak genetische gegevens uit te wisselen.
De DNA-wet voorziet slechts in twee nationale DNA-gegevensbanken waarvan het beheer uitsluitend is toevertrouwd aan het NICC.
De nationale gegevensbank “Criminalistiek” bevat de sporenprofielen, de nationale gegevensbank “Veroordeelden” daarentegen bevat de profielen van bepaalde categorieën van veroordeelden.
De volgende tabel geeft het totaal van de geregistreerde profielen weer op 31 december van het jaar in elk van de twee gegevensbanken.
|
Sporen |
Veroordeelden |
2007 |
13074 |
12466 |
2008 |
16364 |
15619 |
2009 |
19447 |
18023 |
2010 |
22790 |
20789 |
Elk jaar worden ongeveer 3 300 nieuwe sporenprofielen en 2 700 profielen van veroordeelden geregistreerd.
De aan het NICC toevertrouwde nationale gegevensbanken zijn de enige toegelaten genetische gegevensbanken. De gecentraliseerde gegevens moeten anoniem zijn en enkel een magistraat is bevoegd om een profiel te linken aan de identiteit van de persoon van wie het komt. De wet bepaalt ook dat een aangestelde voor de gegevensbescherming controle uitoefent op de inachtneming van de bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de DNA-gegevensbanken.
Alle DNA-profielen opgesteld door de laboratoria voor analyse worden opgesteld met inachtneming van de kwaliteitsnorm ISO/CEI 17025. Enkel profielen opgesteld door deze laboratoria kunnen worden geregistreerd in de nationale DNA-gegevensbanken. Het NICC heeft veiligheidsmaatregelen genomen voor de elektronische overzending van deze profielen, alsmede voor de toegang tot de gebouwen en de elektronische opslag van de gegevens.
Sinds 2007 zijn personele middelen ingezet voor het beheer van de nationale DNA-gegevensbanken zodat het groeiende aantal behandelde dossiers wordt verzekerd en de overdracht van de vergelijkingsresultaten is bijgewerkt (het personeel is van zes naar twaalf personen gegaan van 2007 tot 2010).
Ingeval de goedkeuring van het voorontwerp van wet leidt tot aanvullende opdrachten, moeten deze personele middelen worden opgevoerd om hoofdzakelijk de internationale uitwisseling van DNA-gegevens te verzekeren.
Ook is geïnvesteerd in informatica om bepaalde administratieve taken te automatiseren.
In de huidige toestand van de wetgeving kunnen internationale uitwisselingen van DNA-gegevens slechts dossier per dossier gebeuren via de gerechtelijke procedure van de rogatoire commissie. Hoewel België het verdrag van Prüm bekrachtigd heeft (verdrag thans omgezet in het Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008), vond tot op heden geen enkele geautomatiseerde uitwisseling plaats want de DNA-wet van 1999 moet worden aangepast om dat te doen.
Overeenkomstig voornoemd Besluit 2008/615/JBZ moeten alle lidstaten ten laatste op 26 augustus 2011 operationeel zijn. Het ontwerp van wetswijziging van de minister, goedgekeurd in de Kamer voor het zomerreces, zet de bepalingen van Prüm om in Belgisch recht.
Het openbaar ministerie beschikt niet over de middelen voor een stelselmatig onderzoek ter zake.