Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6988

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 4 september 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) - Veiligheidsdiensten - Informatiedoorstroming - Buitenlandse Zaken - Gevolgen

Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
geheime dienst
Midden-Afrika
uitwisseling van informatie
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten

Chronologie

4/9/2012Verzending vraag
5/11/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6989
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6990

Vraag nr. 5-6988 d.d. 4 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het activiteitenverslag 2011 van het Comité I. Een van de meest opvallende passages gaat over een dienstreis die nooit heeft plaatsgevonden. Begin 2009 plande het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) een korte missie naar Congo. Het wou een beter zicht krijgen op de veiligheidssituatie in het land en de eventuele aanwezigheid van radicale, extremistische of terroristische groeperingen.

Eén van de achterliggende redenen voor de dienstreis was dat Buitenlandse Zaken al minstens een jaar in gebreke was gebleven om inlichtingen over Centraal-Afrika door te spelen aan het OCAD. Nochtans is Buitenlandse Zaken daartoe wettelijk verplicht.

Door die gebrekkige instroom van informatie bleef de werking van het OCAD omtrent Centraal-Afrika meer dan een jaar gehypothekeerd.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op de vaststellingen van het Comité I wat betreft de gebrekkige doorstroming van informatie vanuit Buitenlandse Zaken naar OCAD wat betreft inlichtingen over Centraal-Afrika en dit gedurende meer dan een jaar? Heeft dit gevolgen gehad op het terrein?

2) Kunt u gedetailleerd toelichten wat de reden was van de gebrekkige doorstroming van informatie over de veiligheidssituatie in Centraal-Afrika naar de veiligheidsdiensten en OCAD? Hoe werd dit euvel verholpen en hoe wordt gegarandeerd dat dit niet meer zal voorvallen?

Antwoord ontvangen op 5 november 2012 :

Volgens de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging is de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken als “ondersteunende dienst”verplicht, ambtshalve of op vraag van de directeur van het Orgaan coor de Coördinatie en de Analyse van de dreiging (OCAD) alle inlichtingen waarover hij beschikt in zijn wettelijke opdracht en die relevant zijn voor het vervullen van de in artikel 8,1° en 2° bepaalde opdrachten aan het OCAD mede te delen.

In uitvoering van art 11,&1 van het koninklijk besluit (KB) van 28 november 2006 tot uitvoering van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging werd binnen de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken de dienst bevoegd voor de coördinatie van de internationale aspecten van terrorismebestrijding aangesteld als centraal contactpunt voor de uitwisseling van gegevens, informatie en inlichtingen met het OCAD, volgens de in voorgemeld artikel bepaalde modaliteiten en termijnen.

De uitwisseling van gegevens waarover deze dienst zelf beschikt of waarvan hij in kennis wordt gesteld door de geografische diensten van de directie-generaal Bilaterale Zaken waaronder de dienst Afrika en de directie-generaal Consulaire Zaken betreft in hoofdzaak informatie en analyses aangebracht door de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland.

De beslissing omtrent de relevantie van informatie of analyses wordt telkens afgewogen in het licht van de in artikel 2 van het KB van 28 november 2006 opgesomde prioritaire assen voor de evaluatieopdracht van het OCAD.

In het licht van de vaststellingen in het activiteitenverslag 2011 van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten zal ik mijn diensten opdracht geven na te gaan of enerzijds de doorstroming van informatie meer bepaald deze over Centraal Afrika in het verleden steeds op een bevredigende wijze is gebeurd en anderzijds te onderzoeken hoe de informatie-uitwisseling met het OCAD in de toekomst desgevallend nog kan worden verbeterd.