Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5695

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 februari 2012

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

De rigide top-down aanpak van de algemeen directeur ad interim bij de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel

museum
personeelsbeheer

Chronologie

28/2/2012Verzending vraag
27/3/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1973

Vraag nr. 5-5695 d.d. 28 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 2 februari 2012 stuurde de algemeen directeur ad interim een door hem ondertekend "BELANGRIJK BERICHT" naar alle personeelsleden van de KMKG met volgende inhoud: "Er komen mij de vreemdste geruchten ter ore, gaande van het collectieve ontslag van de bewakers tot de verhuis van bepaalde diensten naar de Louizalaan. / Het ontstaan van dit soort geruchten hangt meestal samen met een gebrek aan betrokkenheid in de eigen job. Ik verzoek jullie om zich meer te concentreren op de eigen taken en minder op het verkondigen van ongegronde praatjes. / Indien u angsten, onzekerheden of vragen hebt, gelieve mij te contacteren en ik zal voor zover dit in mijn mogelijkheden ligt, ALLE vragen beantwoorden".

Met dergelijk bericht geeft de directeur ad interim van de KMKG te Brussel toe dat er onrust of angst en onzekerheid heersen. De geruchten ontstaan inderdaad omdat de personeelsleden om de haverklap in de pers nieuwe herstructureringsideeën van de bewindsman ad interim moeten lezen. Zo ongegrond zijn de geruchten niet. De minister gaf in een interview in La Libre Belgique van 10 februari 2012 zelf aan dat gepraat wordt over de verhuis van diensten naar de Louizalaan Er wordt totaal niet gecommuniceerd, noch door de algemeen directeur ad interim, noch door de leden van het directiecomité, noch door de leden van het uitvoerend comité. Het secretariaatspersoneel van de KMKS kreeg het verbod de betrokkenen nog te informeren over de verslagen van het directiecomité en het uitvoerend comité, zelfs wanneer de informatie hen rechtstreeks aanbelangt. Dat de bewindsman ad interim op "ALLE" vragen zal antwoorden is eerder twijfelachtig. Kritische vragen van het personeel hebben enorme woede-uitbarstingen veroorzaakt, met name tijdens de vergadering van het voltallige wetenschappelijk personeel op 29 maart 2011 of heel recent op 8 februari 2012 tijdens de vergadering van het directiecomité. Beschuldigende brieven aan personeelsleden die hun werk trachten te doen, maar die de directeur ad interim ervan verdenkt dat zij iets deden dat hem niet zint, zijn legio. Niemand van het personeel durft nog iets te zeggen uit angst voor represailles. Alle personeelsleden hebben het gevoel dat zij in een dictatuur werken. Deze feiten gelden niet alleen voor de KMKG, ook in het KMSK is de situatie dezelfde. De recente interviews van de minister in La Libre Belgique en De Standaard (beide verschenen op 10 februari 2012) hebben de onrust doen toenemen omdat de idee leeft dat de pen werd vastgehouden door de algemeen directeur ad interim.

Weet de minister dat de relatie tussen de directeur en het voltallige personeel totaal is verziekt en dat het vertrouwen volledig zoek is? Is de minister bereid om zowel in de KMKG als in de KMSK een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door een gespecialiseerd bureau, enerzijds om een gefundeerd zicht te krijgen op de managerscapaciteiten en de persoonlijkheid van de algemeen directeur ad interim en anderzijds om te weten hoe het personeel die twee elementen evalueert, waarbij dat personeel in alle vrijheid en zonder vrees voor represailles zijn mening kenbaar kan maken? Enkel met een dergelijk onderzoek kan de situatie correct worden geëvalueerd en verholpen. Zal de minister rekening houden met de uitslag van dat onderzoek en effectief maatregelen nemen die remediëren waar nodig?

Welke concrete maatregelen plant de minister op korte termijn om in eerste instantie de rust te laten weerkeren en om het vertrouwen van het voltallige personeel terug te winnen? Welk rustgevend signaal zal de minister onmiddellijk geven?

Antwoord ontvangen op 27 maart 2012 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

In de vermelde dienstnota lijkt de algemeen directeur ad interim van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) enkel komaf te willen maken met een aantal geruchten en zijn beschikbaarheid voor de personeelsleden in herinnering te brengen. Hiermee tracht hij te reageren op de onrust bij sommigen over de toekomst van de instelling. In dit stadium lijkt er niets op te wijzen dat de relatie tussen de directie en het personeel zo aangetast is dat er een onafhankelijk onderzoek dient te worden verricht (door een gespecialiseerd bureau) naar de managementcapaciteiten van de directeur. Deze laatste wordt regelmatig geëvalueerd door de voorzitter van het directiecomité van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid in zijn hoedanigheid als algemeen directeur van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB). Een interimfunctie, in se een tijdelijke functie, is een oncomfortabele positie, zowel voor de houder ervan als voor de medewerkers. Zo de KMKG met andere federale wetenschappelijke instellingen (FWI) van dezelfde pool worden gegroepeerd, wordt er uiteraard een nieuwe selectieprocedure gelanceerd.

Die FWI’s bevinden zich in een overgangssituatie, vlak voor een belangrijke hervorming die ik noodzakelijk vind, zowel voor het onderzoek, als voor het beheer en de waardering van de collecties. De huidige verdeling ervan over de verschillende musea is te vaak een erfenis van in de XIXe eeuw verrichte classificaties. Te veel schitterende en voor ons land symbolische collecties blijven te weinig geëxploiteerd en te weinig uit de verf te komen.

De POD Wetenschapsbeleid zal mij, in overeenstemming met mijn kabinet, de grote lijnen voorleggen van die hervorming. Zodra deze laatste is uitgevoerd en goedgekeurd, zie ik erop toe zo snel mogelijk de vereiste beslissingen te nemen om bij de betrokken personeelsleden alle nu heersende twijfel en onrust weg te nemen in een daarbij ook nog moeilijke budgettaire context. De beste manier om ze gerust te stellen lijkt mij snel een hervormingsscenario vast te leggen en uit te voeren, met constant het welzijn van het personeel voor ogen.