![]() |
![]() |
Artsen - Contingentering - Stand van zaken
medisch onderwijs
toegang tot het beroepsleven
geografische spreiding
officiële statistiek
leerlingenselectie
dokter
8/10/2010 | Verzending vraag |
17/3/2011 | Herkwalificatie |
22/3/2011 | Antwoord |
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-685
Meer dan tien jaar geleden werd in België de contingentering voor artsen en tandartsen ingevoerd. In 2004 liet ze zich voor het eerst echt voelen.
Het contingent werd over de jaren heen steevast opgetrokken.
Om zicht te krijgen op de problematiek van de contingentering is het belangrijk over gegevens te beschikken. Ongeveer op dit tijdstip moeten alle (in 2010) afgestudeerde artsen het nummer van de Rijksdienst voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) al dan niet gekregen hebben.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Rekening houdend met de in 2010 afgestudeerde artsen, hoeveel artsen studeerden in de afgelopen jaren " teveel " af in België, in de Vlaamse Gemeenschap en in de Franse Gemeenschap? Met andere woorden voor hoeveel eenheden (om het zo oneerbiedig uit te drukken) werd het lissage-systeem toegepast? Hoeveel nummers zijn daarmee opgebruikt voor de toekomst (per gemeenschap en per subspecialiteit huisarts-specialist)?
2) Hoeveel artsen studeerden af in 2007, 2008, 2009 en 2010 in respectievelijk België, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, hoeveel huisartsen en arts-specialisten?
3) Hoeveel Belgische artsen trokken naar het buitenland sinds de invoering van de contingentering en tot op heden? Graag kreeg ik die gegevens ook per gemeenschap.
4) Hoeveel buitenlandse artsen zijn aan de slag in België met een RIZIV-nummer sinds de invoering van de contingentering en tot op heden? Over welke nationaliteiten en over welke aantallen gaat het?
5) Hoeveel buitenlandse artsen legden al een kennisexamen af alvorens in België aan de slag te kunnen? Hoeveel kozen er voor de Nederlandstalige versie en hoeveel voor de Franstalige of de Duitstalige versie? Ik veronderstel dat geen andere talen mogelijk zijn. Is dat correct?
1) Door het afvlakkingssysteem kan men het quotumbeleid over verschillende jaren spreiden. Deze afvlakking wordt nu tot 2018 voorzien. Wat de Vlaamse Gemeenschap betreft er over de periode 2004-2009 een cumulatief tekort is ontstaan van 315 eenheden ten overstaan van het globale contingent en een cumulatief tekort van 394 eenheden wat de huisartsenquota betreft. De minima voor kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden gehaald. Voor deze laatste twee specialisaties is er zelfs een overschot dat eventueel in de toekomst kan (maar niet moet) verrekend worden. Voor de Franse Gemeenschap is er over de periode 2004-2009 een cumulatief overschot van 92 artsen waar te nemen wat betreft het globale contingent en een cumulatief tekort van 87 eenheden wat de huisartsenquota aangaat. De minima voor kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden ook hier gehaald.
Samengevat kan worden geconcludeerd dat tot en met 2009 enkel voor de Franse Gemeenschap en enkel voor geneesheren-specialisten een bescheiden aantal (92) Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)-nummers oorspronkelijk gereserveerd voor een toekomstig contingent, werd toegekend.
2) Voor 2007 inventariseerde men 238 in België geaccrediteerde huisartsen, waarvan 99 in de Franse Gemeenschap en 139 in de Vlaamse Gemeenschap. Voor 2008 bedragen die cijfers respectievelijk 218, 122 en 96, en voor 2009 gaat het over 235, 105 en 130.
Wat de specialisten betreft, inventariseerde men in 2007 in België 964 accreditaties, waarvan 477 in de Franse Gemeenschap en 487 in de Vlaamse Gemeenschap. Voor 2008 bedroegen die cijfers respectievelijk 1821, 937 en 884, en voor 2009 gaat het over 1207, 568 en 639. Voor 2010 past het nog niet cijfers te geven omdat bijkomende erkenningen nog steeds mogelijk zijn.
3) De migratie van Belgische artsen naar het buitenland kan niet exact vastgesteld worden. De arts die naar het buitenland vertrekt dient dit immers niet aan te geven.
Indicatief is weliswaar het aantal aanvragen om attesten die de Belgische artsen toelaten in het buitenland te praktiseren, maar niet elk gastland vergt dergelijk attest en daarboven is niet zeker dat de artsen die dergelijk attest aanvragen ook daadwerkelijk naar het buitenland vertrekken. Deze cijfers zijn bijgevolg niet afdoende. Eerder kan worden gesteld dat, omdat een land voor dit cijfermateriaal afhankelijk is van de gegevens verstrekt door de ontvangende landen, deze problematiek op supranationaal niveau dient te worden gereguleerd.
4) Sinds de instelling van het contingent in 2004 hebben 1 116 buitenlandse artsen een RIZIV-nummer ontvangen. De grote meerderheid van hen, namelijk 1028, is afkomstig uit de Europese Unie.
5) Gegevens omtrent het aantal buitenlandse artsen die in België een kennisexamen afleggen worden niet systematisch bijgehouden. Ik bevestig u ook dat het kennisexamen niet in een andere taal dan het Nederlands, Frans of Duits kan worden afgelegd.
Bijlagen
Tabel 1 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Vlaamse Gemeenschap
|
Ken-cijfer (1) |
2004-2007 |
2008 |
2004-2008 |
2009 |
2004-2009 |
|||
|
|
Saldo |
Diploma's vóór 2004 |
Totaal |
|
Cumulatief |
|
Cumulatief |
|
Maxima (art 3.) |
N |
1789 |
|
|
454 |
|
454 |
|
|
|
O |
1628 |
78 |
|
374 |
|
458 |
|
|
|
Delta |
-161 |
|
-239 |
-80 |
-319 |
4 |
-315 |
|
Minima (art 4) |
Huisarts |
N |
720 |
|
|
180 |
|
180 |
|
|
|
O |
487 |
41 |
|
110 |
|
130 |
|
|
|
Delta |
-233 |
|
-274 |
-70 |
-344 |
-50 |
-394 |
|
Kinder- en jeugd-psychiaters |
N |
|
|
|
12 |
|
12 |
|
|
|
O |
|
|
|
10 |
|
14 |
|
|
|
Delta |
|
|
|
-2 |
-2 |
2 |
0 |
|
Acute geneeskunde |
N |
|
|
|
6 |
|
6 |
|
|
|
O |
|
|
|
8 |
|
6 |
|
|
|
Delta |
|
|
|
2 |
2 |
0 |
2 |
|
Urgentie- geneeskunde |
N |
|
|
|
3 |
|
3 |
|
|
|
O |
|
|
|
7 |
|
6 |
|
|
|
Delta |
|
|
|
4 |
4 |
3 |
7 |
N= contingent zoals genormeerd; O= contingent zoals geobserveerd; delta=het verschil
Tabel 2 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Franse Gemeenschap
|
Ken-cijfer (1) |
2004-2007 |
2008 |
2004-2008 |
2009 |
2004-2009 |
|||
|
|
Saldo |
Diploma's vóór 2004 |
Totaal |
|
Cumulatief |
|
Cumulatief |
|
Maxima (art 3.) |
N |
1194 |
|
|
303 |
|
303 |
|
|
|
O |
1245 |
54 |
|
343 |
|
358 |
|
|
|
Delta |
51 |
|
-3 |
40 |
37 |
55 |
92 |
|
Minima (art 4) |
Huisarts |
N |
480 |
|
|
120 |
|
120 |
|
|
|
O |
425 |
17 |
|
117 |
|
108 |
|
|
|
Delta |
-55 |
|
-72 |
-3 |
-75 |
-12 |
-87 |
|
Kinder- en jeugd-psychiaters |
N |
|
|
|
8 |
|
8 |
|
|
|
O |
|
|
|
9 |
|
8 |
|
|
|
Delta |
|
|
|
1 |
1 |
0 |
1 |
|
Acute geneeskunde |
N |
|
|
|
4 |
|
4 |
|
|
|
O |
|
|
|
5 |
|
5 |
|
|
|
Delta |
|
|
|
1 |
1 |
1 |
2 |
|
Urgentie- geneeskunde |
N |
|
|
|
2 |
|
2 |
|
|
|
O |
|
|
|
5 |
|
8 |
|
|
|
Delta |
|
|
|
3 |
3 |
6 |
9 |
N= contingent zoals genormeerd; O= contingent zoals geobserveerd; delta=het verschil
Tabel 3 Erkenningen
Kwalificatie |
Gemeenschap |
België
|
||
|
|
Fr |
Vl |
|
2007 |
Huisartsen |
99 |
139 |
238 |
|
Specialisten |
477 |
487 |
964 |
2008 |
Huisartsen |
122 |
96 |
218 |
|
Specialisten |
937 |
884 |
1 821 |
2009 |
Huisartsen |
105 |
130 |
235 |
|
Specialisten |
568 |
639 |
1 207 |
Tabel 4
Kwalificatie |
EU |
Niet-EU |
Totaal |
Huisartsen |
266 |
28 |
294 |
Kinderartsen |
35 |
4 |
39 |
Gynaecologen |
48 |
3 |
51 |
Psychiaters |
56 |
1 |
57 |
Medische specialismen |
249 |
9 |
258 |
Heelkundige specialismen |
233 |
11 |
244 |
Specialisatie onbekend |
17 |
8 |
25 |
In opleiding |
124 |
24 |
148 |
Totaal |
1 028 |
88 |
1 116 |