Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2940

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 4 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Fondsen - Doelstelling - Controle - Bedragen

begrotingsfonds
begrotingscontrole
toewijzing van middelen
interventiebeleid
overheidssteun
Zilverfonds
alimentatieplicht
budgettaire middelen
Landbouwfonds
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
Fonds voor de Beroepsziekten
aanvullend pensioen
Europees Sociaal Fonds
Federaal Dienstencentrum
Belgisch fonds voor de voedselzekerheid
Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten
Rampenfonds

Chronologie

4/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2009)
19/3/2009Antwoord
22/6/2009Aanvullend antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2938
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2939
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2941
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2942
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2943
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2944
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2945
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2946
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2947
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2948
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2949
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2950
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2951
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2952
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2953
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2954
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2955
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2956
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2957
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2958
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2959

Vraag nr. 4-2940 d.d. 4 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij het voeren van het beleid wordt er regelmatig gebruik gemaakt van allerlei fondsen, vaak met heel uiteenlopende doelstellingen, zoals het Slachtofferfonds, het Stookoliefonds, de fondsen voor bestaanszekerheid, het Zilverfonds, …

Kan u mij voor elk fonds dat onder uw verantwoordelijkheid of voogdij staat het volgende meedelen :

1. Welk is hun reglementaire of wetgevende basis ?

2. Wat is het opzet ervan ?

3. Wie of welke instantie beheert het fonds ?

4. Op welke wijze is het fonds verplicht te rapporteren over zijn activiteiten ? Is deze rapportage openbaar ?

5. Op welke wijze oefent de overheid controle uit op dit fonds ?

6. Met welke bijdragen wordt het gespijsd ?

7. Hoe groot was het bedrag in dit fonds op 1 januari 2009 ?

8. Welke begunstigden kunnen desgevallend van dit fonds gebruik maken ?

9. Hoeveel begunstigden/instellingen/projecten kregen desgevallend in 2009 een uitkering uit dit fonds en welk was het totaalbedrag aan uitkeringen ? Graag kreeg ik een opsplitsing per gewest.

Antwoord ontvangen op 19 maart 2009 :

De hierna vermelde elementen van antwoord hebben betrekking op de ganse Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) met uitzondering van het beleid Leefmilieu (zie antwoord op de schriftelijke vraag nr. 4-2948).

Fonds Rode Kruis van België

1. - Organieke wet van 27 december 1990 tot oprichting van de organieke fondsen.

- Wet van 7 augustus 1974 tot toekenning van bijkomende geldmiddelen aan het Belgische Rode Kruis gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 januari 1976.

2. Toelage aan het Rode Kruis – Toelage aan de bloedtransfusiecentra's.

3. Organiek fonds waarvan het beheer behoort aan de federale overheid, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, directoraat-generaal Organisatie Gezondheids-voorzieningen, Acute, chronische ouderenzorg.

4. Verantwoording in de algemene uitgaven begroting en in de Rijksmiddelen begroting.

5. Inspectie van Financiën, het Parlement, het Rekenhof.

6. Ontvangsten ten bate van het Rode Kruis van België worden voor 2009 geraamd op 7.356.000 euro.

Om in de regelmatige financiering van zijn werkzaamheden te voorzien, ontvangt het Rode kruis jaarlijks een geldsom afkomstig van de opbrengst van een toeslag van 0.35 % op het premiebedrag dat ten laste komt van elke verzekeringsnemer van een aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

De voornoemde toeslag wordt door de verzekering maatschappijen gestort op de rekening van het organiek fonds van het departement. Het hele bedrag wordt daarna gestort op de rekening van het Rode Kruis.

Geen indexaanpassing deze laatste jaren.

7. - Vastleggingsaldo : 4.060.000 euro;

- Vereffeningsaldo : 1.290.000 euro.

8. Toelage aan het Rode Kruis – Toelage aan de bloedtransfusiecentra's – Financiering van het deficit van de bloedtransfusiecentra in het kader van de verkoop van plasmaferese.

9. Totaalbedrag voorzien aan vastleggingkredieten in de begroting 2009 : 5.722.000 euro.

Totaalbedrag voorzien aan vereffeningkredieten in de begroting 2009 : 7.356.000 euro.

Totaal bedrag van de uitgaven per gewest : geen gegevens.

Aanvullend antwoord ontvangen op 22 juni 2009 :

De hierna vermelde antwoordelementen hebben betrekking op de totaliteit van de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid, evenals op die van de FOD VVVL, met uitzondering van het leefmilieu (zie nr. 2948).

Volgende fondsen vallen onder mijn bevoegdheid:

1. Schadeloosstellingsfonds voor asbest-slachtoffers;

2. Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging;

3. Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten;

4.- Bijzonder solidariteitsfonds (BSF) van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV);

5.- Fonds Rode Kruis van België;

6.- Fonds tot bestrijding van de verslavingen.

1. Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers

1. Het schadeloosstellingfonds voor asbest-slachtoffers (gemeenzaam het Asbestfonds genoemd) werd ingesteld bij de programmawet van 27 december 2006 (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006).

2. Het Asbestfonds heeft tot doel, onder de in de wet bepaalde voorwaarden, een vergoeding toe te kennen als schadeloosstelling voor de schade voortvloeiend uit een blootstelling aan asbest (artikel 113 van de programmawet).

3. Het Asbestfonds is organiek opgenomen in het Fonds voor de beroepsziekten (artikel 114, § 1 van de programmawet

4. Voor het Asbestfonds is er geen verplichte rapportering voorzien.

5. Vermits het Asbestfonds bij het Fonds voor de beroepsziekten is ingesteld, is het onderworpen aan dezelfde controle (Beheerscomité met regeringscommissarissen, toezichthoudende bevoegdheden van de minister van Sociale Zaken en de minister van Werk, budgettaire controle door de Staatssecretaris voor het Budget, bedrijfsrevisor en Rekenhof, vragen van Parlementsleden).

6. De inkomsten van het Asbestfonds bestaan uit (artikel 116 van de programmawet):

1° een jaarlijks bedrag van 10 miljoen euro; bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad kan de Koning gelijktijdig met de indexering van de opbrengst van de bijdragen bedoeld onder punt 2°, het onder dit punt vermeld bedrag indexeren.

Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepaalt de Koning uiterlijk op 31 januari van elk jaar de bron van alsook de nadere regels voor de storting van dit bedrag. Voor het jaar 2007 wordt de datum van 31 januari door deze van 1 april vervangen;

2° de opbrengst van bijdragen ten laste van de werkgevers waarvan het rendement ten minste gelijk is aan het bedrag bedoeld in 1°. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de categorieën van werkgevers die bijdragen verschuldigd zijn, de berekenings- en vaststellingswijze van de bijdragen en tevens de inningswijze van deze bijdragen.

Deze bijdrage wordt door de werkgever betaald aan de bevoegde inninginstelling van de sociale zekerheidsbijdragen, binnen dezelfde termijnen en onder dezelfde voorwaarden als de sociale zekerheidsbijdragen voor de werknemers.

De opbrengst van de bijdrage wordt door de bevoegde inninginstelling van de sociale zekerheidsbijdragen gestort aan het Fonds voor de beroepsziekten met het doel om voor het Schadeloosstellingsfonds voor asbestslachtoffers bestemd te worden.

De bepalingen van de algemene regeling van de sociale zekerheid voor werknemers, met name wat betreft de aangiften met verantwoording van de bijdragen, de betalingstermijnen, de toepassing van de burgerlijke sancties en de strafbepalingen, het toezicht, de bevoegde rechter ingeval van betwisting, de verjaring inzake rechtsvorderingen, het voorrecht en de mededeling van het bedrag van de schuldvordering van bevoegde inninginstelling van de sociale zekerheidsbijdragen, zijn van toepassing.

Onverminderd de toepassing van de andere burgerlijke sancties en de strafbepalingen, is de werkgever ten aanzien van wie wordt vastgesteld dat hij één of meerdere valse aangiften heeft gedaan om de betaling van de bijdrage of een deel ervan te ontduiken, een forfaitaire vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag gelijk is aan het dubbel van de ontdoken bijdragen, en waarvan de opbrengst door bevoegde inninginstelling van de sociale zekerheidsbijdragen wordt gestort aan het Fonds voor de beroepsziekten met het doel om voor het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers bestemd te worden.

3° ter financiering van de tussenkomst van het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers ten gunste van de zelfstandige werknemers slachtoffers van asbestose, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een financiering langs de sociale zekerheid voor de zelfstandige werknemers bepalen;

4° schenkingen en legaten;

5° de teruggevorderde bedragen bekomen ingevolge een subrogatierecht dat het Fonds voor de beroepsziekten uitoefent overeenkomstig de bepalingen van artikel 125, § 2.

7. Op 1 januari 2009 was het beschikbaar bedrag in het Asbestfonds 26 975 856,32 euro.

8. Kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming, de personen alsook de rechthebbenden van deze personen, die getroffen zijn door:

- mesothelioom;

- asbestose en diffuse bilaterale pleuraverdikkingen (artikel 118 van de programmawet).

9. In totaal kregen reeds 2 527 begunstigden een uitkering, voor een totaal bedrag van 12 001 818,16 euro. De instelling beschikt niet over een opsplitsing per gewest.

2. Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging

1. Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging werd ingesteld bij artikel 111 van de programmawet van 27 december 2006, gewijzigd bij artikel 114 van de programmawet van 22 december 2008. Dit fonds behoort voor 90 % tot de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)-globaal beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, en voor 10 % tot het globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

2. Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging wordt opgericht om, ten vroegste vanaf 2012, bij te dragen in de investeringen die nodig zijn om het systeem van de geneeskundige verzorging aan te passen aan de vergrijzing van de bevolking.

3. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid beheert het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging, op basis van een overeenkomst, in naam van en voor rekening van de RSZ-globaal beheer, enerzijds, en van het globaal financieel beheer in het sociaal statuut van de zelfstandigen, anderzijds. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt betrokken bij de opmaak van voormelde overeenkomst.

4. De RSZ die het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging beheert, rapporteert trimestrieel aan het RSVZ, de mede-eigenaar, aan het RIZIV en aan het Beheerscomité van de sociale zekerheid.

5. De overheid is vertegenwoordigd in het Beheerscomité van de sociale zekerheid en oefent zo controle uit op het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging.

6. Stortingen in 2007 door RSZ-Globaal beheer en RSVZ-Globaal beheer.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in het kader van de vaststelling van de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bepalen welke andere bedragen worden toegewezen aan het fonds. Voor 2008 is het bedrag vastgesteld op 306 279 000 euro. Dat bedrag was ingeschreven als begrotingsresultaat van het RIZIV (geneeskundige verzorging) in het oorspronkelijke budget van inkomsten en uitgaven van 2008.

Vanaf het jaar 2009 worden de door de ziekenhuizen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering teruggestorte bedragen in het kader van artikel 56ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, toegewezen aan het fonds.

7. 622,7 miljoen euro inclusief intresten.

8. Zie punt 2.

9. Geen: zie punt 2. Een opsplitsing per gewest is niet mogelijk.

3. Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten

1. Het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten werd bij de wet van 20 juli 1971 opgericht binnen de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers. Hiervoor werd in de gecoördineerde wetten op de kinderbijslag voor werknemers een artikel 107 ingevoegd. De huidige inhoud van artikel 107 wordt bepaald bij de wet van 25 januari 1999. Het vigerende uitvoeringsbesluit is nog altijd het koninklijk besluit van 19 augustus 1997 en het bijzonder reglement van 2 september 1997 zorgt voor een verdere precisering.

2. De bedoeling is de toegang tot bepaalde diensten van kinderopvang te vergemakkelijken voor werkenemersgezinnen die kinderbijslag ontvangen.

3. Het Fonds wordt beheerd door het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers.

4. Het Beheerscomité geeft ieder jaar, voor 31 maart, rekenschap aan de minister die voor sociale zaken bevoegd is.

5. Het Fonds staat als deel van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers onder toezicht van het Rekenhof.

6. Het Fonds wordt gespijsd door de bijdragen bedoeld in artikel 38, § 3quinquies van de wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers 29 juni 1981. Concreet is dit de patronale bijdrage 0,05 % voor de kinderopvang.

7. Aangezien het Fonds met een courante financiering werkt, is het opportuun om hier te vermelden dat de te besteden som voor het dienstjaar 2009 56,44 miljoen euro was.

8. De uiteindelijke begunstigden van het Fonds zijn de ouders van de kinderen die opgevangen worden door de diensten die:

- voor de opvang van kinderen van 2,5 tot 12 jaar instaan buiten de normale schooluren;

- opvang van zieke kinderen aan huis organiseren;

- buiten hun normale openingsuren instaan voor de flexibele opvang van kinderen van 0 tot 12 jaar;

- instaan voor de noodopvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar.

Door tussenkomsten van de FCUD bij deze diensten moeten deze minder ouderbijdragen aanrekenen.

9. Voor het dienstjaar 2009 wordt een bedrag begroot van 55,44 miljoen euro voor 372 diensten die op 1 012 locaties dagelijks 26 363 kinderen buitenschools opvangen, 931 kinderen flexibel opvangen, 275 kinderen in urgentie opvangen en 30 969 opvangdagen van zieke kinderen realiseren. Van het budget van 55,44 miljoen euro gaat 29,19 miljoen euro naar de Vlaamse gemeenschap, 22,46 miljoen euro naar de Franstalige gemeenschap en 3,79 miljoen euro voor het Brusselse gewest.

4. Bijzonder solidariteitsfonds (BSF) van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)

1. Het Bijzonder Solidariteitsfonds wordt geregeld door de artikelen 25 en 25bis tot 25decies van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

2. Het Bijzonder Solidariteitsfonds is eind 1989 opgericht om te voorkomen dat een patiënt die zich in een zeer ernstige medische situatie bevindt, verplicht wordt af te zien van de verzorging indien de essentiële geneeskundige verstrekkingen die nodig zijn, niet zijn terugbetaald en bijzonder duur zijn. De aanvragen aan het Bijzonder Solidariteitsfonds moeten beantwoorden aan de voorwaarden en criteria uit de wet om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen.

3. Het College van geneesheren-directeurs dat in het RIZIV vergadert, beslist over de individuele aanvragen die door de verzekeringsinstellingen zijn toegestuurd. Dat College is samengesteld uit de geneesheren-directeurs van de verzekeringsinstellingen en uit geneesheren ambtenaren van het RIZIV.

4. In artikel 25decies is bepaald dat elk jaar een verslag met de inventaris van de beslissingen aan het Verzekeringscomité wordt voorgelegd.

5. Aangezien het Bijzonder Solidariteitsfonds door de verzekeringsinstellingen en het RIZIV wordt beheerd, gebeurt de controle door de overheid op die manier.

Bovendien is het beheer van het Bijzonder solidariteitsfonds opgenomen in de bestuursovereenkomst tussen het RIZIV en de Staat; onder meer wat de doorlooptijden betreft voor elke fase van de individuele aanvraag. De financiering van de variabele kosten van de verzekeringsinstellingen houdt eveneens rekening met de termijnen die de verzekeringsinstellingen daarvoor nodig hebben.

6. Het Bijzonder Solidariteitsfonds heeft een begroting waarvan het bedrag elk kalenderjaar wordt vastgelegd. Die begroting wordt gefinancierd door een afname op de inkomsten van de verzekering die zijn bedoeld in artikel 191 van de voornoemde wet.

7. De partiële doelstelling 2009 voor het Bijzonder Solidariteitsfonds bedraagt 14 412 miljoen euro.

8. De werknemers van de algemene regeling (loontrekkenden) en de zelfstandigen en hun rechthebbenden kunnen een beroep doen op het Bijzonder Solidariteitsfonds, op voorwaarde dat ze in regel zijn met de verzekerbaarheid.

9. De uitsplitsing van de aanvragen, de rechthebbenden en de toegekende bedragen per gewest zijn de volgende voor 2008:

Gewest

Aantal aanvragen

Aantal sociaal verzekerden

Toegekend bedrag in euro

Brussel-Hoofdstad

167

95

919 026

Vlaams

1 427

385

5 610 362

Waals

731

399

2 296 621

Totaal

2325

1347

8 826 009

5. Fonds Rode Kruis van België

1.- Organieke wet van 27 december 1990 tot oprichting van de organieke fondsen;

- Wet van 7 augustus 1974 tot toekenning van bijkomende geldmiddelen aan het Belgische Rode Kruis gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 januari 1976.

2. Toelage aan het Rode Kruis – Toelage aan de bloedtransfusiecentra’s

3. Organiek fonds waarvan het beheer behoort aan de federale overheid, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie Gezondheids-voorzieningen, Acute, chronische ouderenzorg

4. Verantwoording in de algemene uitgaven begroting en in de Rijksmiddelen begroting

5. Inspectie van Financiën, het Parlement, het Rekenhof

6. Ontvangsten ten bate van het Rode Kruis van België worden voor 2009 geraamd op 7 356 000  euro.

Om in de regelmatige financiering van zijn werkzaamheden te voorzien, ontvangt het Rode kruis jaarlijks een geldsom afkomstig van de opbrengst van een toeslag van 0,35 % op het premiebedrag dat ten laste komt van elke verzekeringsnemer van een aansprakelijkheidsverzekering inzake motor-rijtuigen.

De voornoemde toeslag wordt door de verzekeringmaatschappijen gestort op de rekening van het organiek fonds van het departement. Het hele bedrag wordt daarna gestort op de rekening van het Rode kruis.

Geen indexaanpassing deze laatste jaren.

7.- Vastleggingsaldo : 4.060 000 euro;

- vereffeningsaldo :1.290 000 euro.

8. Toelage aan het Rode Kruis – Toelage aan de bloedtransfusiecentra’s -Financiering van het deficit van de bloedtransfusiecentra in het kader van de verkoop van plasmaferese

9. Totaalbedrag voorzien aan vastleggingkredieten in de begroting 2009 : 5 722 000 euro.

Totaalbedrag voorzien aan vereffeningkredieten in de begroting 2009 : 7 356 000 euro.

Totaal bedrag van de uitgaven per gewest : geen gegevens

6. Fonds tot bestrijding van de verslavingen

Tot 31 december 2008:

Koninklijk besluit van 28 december 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor subsidiëring door het Fonds tot bestrijding van verslavingen

De wettelijke basis van dit koninklijk besluit is de volgende :

- wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 – artikel 191ingevoerd door programmawet van 22 december 2003 en artikel 116 van deze wet.

Vanaf 1 januari 2009

Koninklijk besluit van 18 december 2008 tot vaststelling van de nadere regels voor de financiering van het Fonds tot bestrijding van verslavingen

De wettelijke basis van dit koninklijk besluit is :

- wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 – artikel191 ingevoerd door programmawet van 22 december 2003 en artikel 116 van deze wet ;

- programmawet van 22 december 2003, artikel 116, §2-, vervangen door de programmawet van 20 juli 2006 ;

- wet van 25 april 1963 op het beheer van de openbare instellingen van sociale zekerheid en de sociale voorzorg, artikel15.

2. Wordt verstaan onder bestrijding van verslavingen, elke actie die beoogt, in het kader van de federale bevoegdheden:

- voorlichting te geven over de gevaren van gebruik van en gewenning aan producten die tot verslaving kunnen leiden;

- het gebruik van zulke producten te beperken vooral bij jongeren;

- de regelgeving over producten die tot verslaving kunnen leiden te leren begrijpen en na te leven;

- de opvang alsook de medische, psychologische en sociale begeleiding van de gebruikers te bevorderen.

3. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

De aanvraag tot financiering van een project tot bestrijding van verslavingen wordt ingediend bij de FOD. Toelage toegekend door de minister na positief advies van het Begeleidingscomité.

4. -De ministeriële besluiten betreffende de toekenning van een toelage worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De begunstigden zijn gehouden een finaal rapport van hun werkzaamheden neer te leggen.

-Het Begeleidingscomité bestaande uit experts op wetenschappelijk gebied, vertegenwoordigers van federaties van gespecialiseerde groeperingen in verband met verslaving, het RIZIV, vertegenwoordigers van de strategische cel van de minister en van de FOD Volksgezondheid worden geïnformeerd van de goede opvolging van de projecten gedurende de vergaderingen van dit comité.

5. De FOD VVVL

Toepassing van de wetgeving inzake controle van de toelagen

6.Volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 december 2006 wordt jaarlijks een bedrag van 5 miljoen euro toegewezen, hiervan zijn 2 miljoen euro bestemd voor anti- rookprojecten.

7. Gecumuleerd saldo op 31 december 2008 : 7 223 000 euro.

8.Alle begunstigden die voorkomen in het ministerieel besluit die een toelage toekent aan een project tot bestrijding van verslavingen.

9. Aantal begunstigden in 2008 - 2009: 54

Brussels gewest : 29 begunstigden voor 1.995.419,70 euro

Vlaams gewest : 14 begunstigden voor 749.336,60 euro

Waals gewest : 11 begunstigden voor 405.693,80 euro

Totaal bedrag : 3.150 000 euro.