SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
4 septembre 2012 4 september 2012
________________
Question écrite n° 5-6981 Schriftelijke vraag nr. 5-6981

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Comité R - Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) - Contacts avec les organes antiterroristes étrangers - Confusion possible avec la Sûreté de l'État Comité I - Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) - Contacten met buitenlandse antiterreurorganen - Mogelijke verwarring met Staatsveiligheid 
________________
Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements
Organe de coordination pour l'analyse de la menace
service secret
terrorisme
sûreté de l'Etat
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
geheime dienst
terrorisme
staatsveiligheid
________ ________
4/9/2012Verzending vraag
13/11/2012Antwoord
4/9/2012Verzending vraag
13/11/2012Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6979
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6980
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6979
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6980
________ ________
Question n° 5-6981 du 4 septembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6981 d.d. 4 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je fais référence au rapport d'activités de 2011 du Comité R. Selon ce rapport, les contacts que l'OCAM entretient avec les organes centraux antiterroristes semblables à l'étranger constituent un point délicat. Le fait que ces centres fassent eux-mêmes partie d'un service de renseignement opérationnel est considéré comme problématique par la Sûreté de l'État: « La Sûreté de l'État considère en effet les services homologues comme ses correspondants naturels et craint que les contacts de l’OCAM ne se limitent pas dans ces cas au département chargé des analyses de menace. »

Une recommandation claire est formulée: il est recommandé que l’OCAM veille toujours à ce que son identité unique ne prête pas à confusion. Contrairement au Service général du renseignement et de la sécurité (SGRS) et à la Sûreté de l'État, l’OCAM n’est pas un service de renseignement. Il est dès lors essentiel qu’il y prête une attention active et systématique dans sa communication et son fonctionnement, et ce tant en Belgique qu’à l’étranger.

J'aurais souhaité soumettre les questions suivantes à la ministre.

1) Comment réagissez-vous à la recommandation du Comité R selon laquelle, dans les contacts et le travail entre l'OCAM et les organes antiterroristes centraux étrangers, on doit être attentif à son identité unique de manière à éviter toute confusion et/ou malentendu avec la Sûreté de l'État?

2) Pouvez-vous indiquer comment l'OCAM traduira concrètement cette recommandation dans le fonctionnement et la communication avec les services étrangers?

 

Ik verwijs naar het activiteitenverslag 2011 van het Comité I. Een heikel punt vormen luidens het rapport de contacten die het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) onderhoudt met soortgelijke centrale antiterreurorganen in het buitenland. Wanneer die centra zelf deel uitmaken van een operationele inlichtingendienst, wordt dat door de Staatsveiligheid als problematisch ervaren: "De Staatsveiligheid beschouwt zusterdiensten immers als haar natuurlijke correspondenten en vreest dat de contacten van het OCAD zich in die gevallen niet beperken tot de afdeling die belast is met dreigingsanalyses.".

Er wordt een duidelijke aanbeveling geformuleerd: het verdient aanbeveling dat het OCAD er steeds voor zou waken dat er omtrent zijn unieke identiteit geen enkele verwarring kan ontstaan. Het OCAD is, in tegenstelling tot de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) en de Staatsveiligheid, namelijk geen inlichtingendienst. Een actieve en consequente aandacht hiervoor in zijn communicatie en werking, en dit zowel in het binnen- als het buitenland, is dan ook essentieel.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op de aanbeveling van het Comité I om bij de contacten en de werking tussen OCAD en buitenlandse centrale antiterreurorganen actieve en consequente aandacht te besteden aan zijn unieke identiteit opdat er geen verwarring en/of misverstanden zouden zijn met de staatsveiligheid?

2) Kunt u aangeven hoe OCAD deze aanbeveling concreet zal vertalen in de werking en de communicatie met de buitenlandse diensten?

 
Réponse reçue le 13 novembre 2012 : Antwoord ontvangen op 13 november 2012 :

Tous les services étrangers similaires qui sont en contact avec l'Organe de Coordination pour l' Analyse de la Menace (OCAM) sont largement briefés et reçoivent une brochure détaillée sur l'OCAM conformément à la loi relative à l'analyse de la menace. L'identité unique de l'OCAM y est clairement décrite. Ces briefings et brochures existent en huit langues (néerlandais, français, anglais, allemand, espagnol, russe, turc, arabe), de manière à ce que le risque de malentendus dus à des fautes de langue commises par le service homologue soit minime.

Grâce notamment à cette communication claire, l'OCAM ne ressent aucune confusion quant à son identité dans les contacts qu'il entretient avec les services sur le plan national et international.

L'OCAM n'a jamais été approché par les Comités R et P sur cette question.

Alle soortgelijke buitenlandse diensten die met het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) in contact staan, ontvangen een uitgebreide briefing en brochure over het OCAD overeenkomstig de wet op het OCAD, waarin de unieke identiteit van het OCAD duidelijk beschreven staat. Deze briefings en brochures bestaan in acht talen (Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans, Russisch, Turks, Arabisch), zodat de kans op misverstanden door taalfouten vanwege de homologe dienst miniem is.

Mede dankzij deze duidelijke communicatie, ervaart het OCAD geen verwarring over zijn identiteit bij de contacten met diensten in binnen- en buitenland.

Het OCAD is hierover nooit benaderd door de Comités I en P.