SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
23 juin 2009 23 juni 2009
________________
Question écrite n° 4-3638 Schriftelijke vraag nr. 4-3638

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier ministre

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister
________________
Droits de l'enfant - Intérêt - Budget - Objectifs stratégiques pour 2008 Kinderrechten - Aandacht - Begroting - Strategische doelstellingen voor 2008 
________________
droits de l'enfant
budget de l'État
rechten van het kind
rijksbegroting
________ ________
23/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2009)
24/7/2009Antwoord
23/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2009)
24/7/2009Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3623
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3624
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3625
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3626
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3627
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3628
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3629
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3630
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3631
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3632
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3633
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3634
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3635
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3636
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3637
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3639
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3640
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3641
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3642
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3643
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3644
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3623
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3624
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3625
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3626
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3627
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3628
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3629
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3630
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3631
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3632
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3633
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3634
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3635
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3636
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3637
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3639
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3640
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3641
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3642
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3643
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3644
________ ________
Question n° 4-3638 du 23 juin 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3638 d.d. 23 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Convention relative aux droits de l'enfant de 1989 fut ratifiée par la Belgique le 16 décembre 1991 et est entrée en vigueur le 15 janvier 1992.

La Convention fut suivie en 2002 par un plan d'action des Nations unies (ONU) appelé « A world fit for children ». Ce document qui énonce dix points d'action concrets, demande à tous les États membres, entre autres, de réaliser d'urgence un plan national d'action.

En exécution de ces engagements internationaux, la Belgique a adopté, le 4 septembre 2002, une loi sur l'application de la Convention relative aux droits de l'enfant.Le gouvernement devait informer chaque année le parlement de sa politique.

En outre, le conseil des ministres a approuvé le 8 juillet 2005 le plan national d'action consacré aux droits de l'enfant (2005-2012) en vue de l'application de la Convention.

La Belgique s'est ainsi engagée concrètement à prendre les mesures nécessaires pour réaliser les droits de l'enfant. Cette tâche exige une volonté politique constante ainsi que la libération des moyens financiers nécessaires.

La politique fédérale des droits de l'enfant est une politique horizontale. Tous les domaines de la politique touchent en effet aux droits et intérêts des enfants et des jeunes.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes:

1. Quels étaient les objectifs stratégiques en 2008 en matière de droits de l'enfant ?

2. Quels moyens a-t-on inscrits dans le budget 2008, globalement et par poste, pour réaliser une politique favorable aux enfants ?

 

Het Verdrag voor de rechten van het kind van 1989 werd door België op 16 december 1991 geratificeerd en trad er in werking op 15 januari 1992.

Het Verdrag werd in 2002 gevolgd door een Verenigde Naties (VN) Actieplan onder de naam “ A World fit for Children “. Dit document, dat tien concrete actiepunten formuleert, vraagt onder andere aan alle Lidstaten dringend werk te maken van een nationaal actieplan.

Ter uitvoering van deze internationale engagementen nam België op 4 september 2002 een wet aan tot instelling van een jaarlijkse rapportage over de toepassing van het VN-Kinderrechtenverdrag. De regering dient zo het Parlement jaarlijks op de hoogte te houden van haar beleid.

Daarnaast keurde de Ministerraad op 8 juli 2005 het nationale actieplan inzake de rechten van het kind (2005–2012) goed met het oog op de toepassing van het Verdrag.

Hierdoor heeft België er zich concreet toe geëngageerd de nodige maatregelen te nemen om de rechten van kinderen daadwerkelijk te realiseren. Deze opdracht vergt een volgehouden politieke wil en ook het vrijmaken van de nodige financiële middelen.

Het federaal kinderrechtenbeleid is een horizontaal beleid. Alle beleidsdomeinen hebben immers raakvlakken bij de rechten en belangen van kinderen en jongeren.

Elke federale minister, regeringslid, staatssecretaris en overheidsdienst heeft binnen het eigen bevoegdheidspakket de verantwoordelijkheid om het kinderrechtenbeleid te bewaken en een kindvriendelijke dimensie toe te passen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1.Welke waren de strategische doelstellingen inzake kinderrechten in 2008?

2.Hoeveel middelen werden ingeschreven in de begroting voor 2008, in globo en per post, ter verwezenlijking van de kindvriendelijke dimensie van het beleid?

 
Réponse reçue le 24 juillet 2009 : Antwoord ontvangen op 24 juli 2009 :

J’ai l’honneur de répondre à l’honorable membre ce qui suit.

1. Mon administration est impliquée de façon active dans l’actualisation du rapport annuel fédéral sur l’application de la Convention relative aux droits des enfants de l’Organisation des Nations unies (ONU). Dans le rapport de mon administration sont énumérées les réalisations relatives à l’amélioration de la sécurité des enfants dans la circulation, comme par exemple des modifications dans la législation sur le port de la ceinture de sécurité ou les sièges auto pour enfants, l’aménagement des zones 30 aux abords d’école, ainsi que les investissements dans l’éducation routière et la sensibilisation.

En outre, mon administration est également active dans la Commission nationale pour les droits de l’enfant, qui a débuté ses activités en 2007. L’instauration de la Commission nationale pour les droits de l’enfant a été reprise dans le plan d’action national auquel vous faites référence.

En ce qui concerne la sécurité routière je renvoie à l’objectif stratégique qui vaut également au niveau européen, notamment la réduction du nombre de tués dans la circulation (en partant de la moyenne de la période 1998 - 2000) à l’horizon 2010, quel que soit l’âge des victimes de la route. En outre je réfère à l’objectif supplémentaire, formulé lors des État-généraux de la sécurité routière le 12 mars 2007, à savoir de ne pas dépasser plus de 500 tués sur les routes en Belgique en 2015.

2. Le budget qui a été prévu pour les activités de la cellule éducation routière de l’Institut belge pour la sécurité routière en 2008 était d’environ 280 000 euro. En plus, on continue d’investir dans les campagnes médiatiques. Les campagnes sur la ceinture de sécurité et sur la vitesse (par exemple 50 km par heure. Vous savez pourquoi.) méritent d’être mentionnées dans le cadre des droits de l’enfant.

Ik heb de eer het geachte lid hetvolgende te antwoorden.

1. Mijn administratie is actief betrokken bij het actualiseren van het jaarlijks federaal rapport over de toepassing van het Verenigde Naties (VN)-Kinderrechtenverdrag. In de bijdrage van mijn administratie worden de realisaties opgelijst die betrekking hebben op de verbetering van de veiligheid van kinderen in het verkeer, zoals bijvoorbeeld wetswijzigingen inzake gordeldracht of kinderzitjes, het inrichten van zones 30 in schoolomgevingen, alsook de inspanningen rond verkeerseducatie en sensibilisering.

Mijn administratie is daarnaast ook actief binnen de Nationale commissie voor de rechten van het kind, die in 2007 startte met haar activiteiten. De oprichting van de Nationale commissie voor de rechten van het kind werd opgenomen in het nationale actieplan waarnaar u verwijst.

Wat verkeersveiligheid betreft verwijs ik naar de strategische doelstelling die ook op Europees niveau geldt, met name de halvering van het aantal verkeersdoden (vertrekkend van het gemiddelde voor de periode 1998 - 2000) tegen 2010, ongeacht de leeftijd van de verkeersslachtoffers. Daarnaast verwijs ik naar de bijkomende doelstelling die tijdens de Staten-generaal voor de verkeersveiligheid op 12 maart 2007 werd geformuleerd, namelijk tegen 2015 niet meer dan 500 verkeersdoden betreuren in het verkeer in België.

2. Het budget dat voorzien werd voor de activiteiten van de cel verkeerseducatie van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid in 2008 bedraagt ongeveer 280 000 euro. Daarnaast wordt blijvend geïnvesteerd in mediacampagnes. De gordelcampagnes en de campagnes rond snelheid (bijvoorbeeld 50 km per uur. U weet wel waarom) zijn in het kader van de kinderrechten zeker het vermelden waard.