SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2525 Schriftelijke vraag nr. 4-2525

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Établissements pénitentiaires - Emploi des langues - Initiatives Gevangenissen - Taalgebruik - Initiatieven 
________________
établissement pénitentiaire
emploi des langues
ressortissant étranger
détenu
statistique officielle
strafgevangenis
taalgebruik
buitenlandse staatsburger
gedetineerde
officiële statistiek
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-845
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5594
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-845
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5594
________ ________
Question n° 4-2525 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2525 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je lis dans la presse qu’un grand nombre des détenus sont d’origine allochtone. On recense ainsi parmi les condamnés 197 Turcs, 110 Albanais, 77 Russes, 206 ressortissants de l’ancienne Yougoslavie, 76 Polonais, 113 Congolais, 427 Algériens, un ressortissant de la République dominicaine, 2 Brésiliens, 251 Italiens et 1.088 Marocains. Plusieurs langues différentes sont donc parlées dans les prisons. La plupart des détenus ne maîtrisent pas le néerlandais.

Je souhaiterais dès lors poser au ministre les questions suivantes :

1. Dans combien de langues les brochures remises aux détenus à leur arrivée sont-elle imprimées ? Dans quelles langues cette brochure est-elle imprimée et distribuée dans le plus grand nombre d’exemplaires ?

2. Quelles mesures sont-elles prises pour éviter autant que possible les problèmes de communication au sein des prisons ?

3. Combien de détenus suivent-ils des cours de néerlandais dans les établissements pénitentiaires belge ? Combien suivent-ils des cours de français ? Combien suivent-ils des cours d’allemand ? Combien suivent-ils des cours d’anglais ? Combien suivent-ils des cours dans une autre langue et de quelles langues s’agit-il ?

4. Le ministre peut-il ventiler ces données par établissement pénitentiaire, ce qui me permettra de savoir quelles prisons organisent le plus grand nombre de cours de langue pour leurs détenus et quelles langues sont le plus apprises ?

5. Est-il judicieux de placer des détenus ne parlant aucune de nos trois langues officielles dans la même cellule que des personnes qui maîtrisent ces langues ? Des initiatives sont-elles déjà prises à cet égard ?

6. Quelle politique de communication mène-t-on pour limiter les problèmes de communication entre les gardiens et les détenus ?

 

In de pers lees ik dat een groot aantal gedetineerden van allochtone afkomt is. Onder de veroordeelden zitten onder anderen 197 Turken, 110 Albanezen, 77 Russen, 206 ex-Joegoslaviërs, 76 Polen, 113 Congolezen, 427 Algerijnen, een van de Dominicaanse Republiek, 2 uit Brazilië, 251 Italianen en 1 088 Marokkanen. Dit zorgt er uiteraard voor dat er verschillende talen worden gesproken in de gevangenissen. De meeste gevangenen zijn het Nederlands niet machtig.

Vandaar mijn vragen:

1. In hoeveel talen worden de onthaalbrochures voor gedetineerden gedrukt? In welke talen wordt deze het meest gedrukt en verspreid?

2. Welke maatregelen worden genomen om communicatieproblemen in gevangenissen zo veel mogelijk te vermijden?

3. Hoeveel gevangenen volgen Nederlandse les in de Belgische strafinstellingen? Hoeveel van hen Frans? Hoeveel Duits? Hoeveel Engels? Hoeveel een andere taal, en welke zijn dat dan?

4. Kan de geachte minister de bovenstaande gegevens opsplitsen per gevangenis zodat ik een zicht krijg welke gevangenissen het meeste taalonderricht geeft aan hun gedetineerden en welke talen vooral geleerd worden?

5. Is het zinvol om gevangenen die geen van onze drie officiële landstalen spreken, samen te zetten in een cel met personen die dat wel kunnen? Worden hieromtrent reeds initiatieven genomen?

6. Welk communicatiebeleid wordt er gevoerd om communicatiestoornissen tussen cipiers en gevangenen te beperken?