BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2011-2012 | ||||
________ | ||||
17 oktober 2011 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3441 | ||||
de Sabine de Bethune (CD&V) |
||||
aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid |
||||
________ | ||||
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen - Samenwerking | ||||
________ | ||||
gelijke behandeling van man en vrouw Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen gendermainstreaming |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3437 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3438 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3439 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3440 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3442 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3443 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3444 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3445 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3446 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3447 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3448 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3449 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3450 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3451 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3452 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3453 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3454 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3455 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3456 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3457 Heringediend als : schriftelijke vraag 5-5201 |
||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3441 d.d. 17 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) werd opgericht door de wet van 16 december 2002. Volgens artikel 4 van deze wet is het Instituut onder meer bevoegd om: 1º de studies en onderzoeken betreffende gender en gelijkheid van vrouwen en mannen te verrichten, ontwikkelen, ondersteunen en coördineren, en de impact van de concrete beleidslijnen, programma's en maatregelen vanuit genderperspectief te evalueren; 2º aanbevelingen te richten tot de overheid ter verbetering van de wetten en reglementeringen, met toepassing van artikel 3; 3º aanbevelingen te richten tot de overheid, privé-personen of instellingen naar aanleiding van de resultaten van de onder 1º vermelde studies en onderzoeken; 4º ondersteuning en bijstand te organiseren aan de verenigingen die actief zijn op het vlak van gelijkheid van vrouwen en mannen, of voor projecten tot bevordering van gelijkheid van vrouwen en mannen; 5º binnen de perken van zijn doel, hulp te verlenen aan iedereen die om raad vraagt in verband met de omvang van zijn rechten en verplichtingen. Die hulp laat toe aan de betrokkene om inlichtingen en raadgevingen over de middelen die hij/zij kan aanwenden om zijn/haar rechten te doen gelden, te verkrijgen. Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen: 1) Heeft het IGVM in 2010 een aanbeveling gericht aan uw departement? Zo ja, welke en waarom? In hoeverre heeft u in uw beleid rekening gehouden met de aanbevelingen? 2) Hoe vaak heeft uw departement advies of bijstand gevraagd aan het IGVM? Zo niet, waarom niet? |
||||
Antwoord ontvangen op 17 november 2011 : | ||||
In het kader van zijn rol als coördinator van de tenuitvoerlegging van de wet “gender mainstreaming” van 12 januari 2007 heeft het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen tijdens de eerste vergadering van de interdepartementale coördinatiegroep op 11 juni 2010 een aantal aanbevelingen gedaan. Deze hadden betrekking op volgende aangelegenheden:
Het Instituut heeft op 21 juni 2010 ook het rapport “Zwanger op het werk. De ervaringen van werkneemsters in België” overgemaakt. Dit legde gevallen voor van niet-naleving van de wetgeving (zoals een ontslag wegens zwangerschap), maar die geen wijziging van de wetgeving vereisen. Er zijn regelmatig contacten tussen de afdeling van de juridische studiën van de FOD Werkgelegenheid en het Instituut over de opvolging van Europese richtlijnen en de eventuele juridische tussenkomst in prejudiciële vragen die aan het Hof van justitie van de Europese Gemeenschappen gesteld worden inzake de gelijkheid van vrouwen en mannen en dit met als doel om zich op elkaar af te stemmen of een gemeenschappelijk standpunt in te nemen. |