BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
4 maart 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3051

de Dominique Tilmans (MR)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
Centra van het eenvormig oproepstelsel - Brugge, Brussel en Charleroi - Medische regulatie-experimenten - Evaluatieverslag (Dringende medische hulpverlening - Aanwezigheid dokter in oproepcentrale)
________
eerste hulp
dokter
geneeskundige noodhulp
telefoon
________
4/3/2009Verzending vraag
22/4/2009Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-757
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3051 d.d. 4 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 11 december 2008 heb ik u in de plenaire vergadering een vraag gesteld over de evaluatie van de drie projecten betreffende medische regulatie in de centra van het eenvormig oproepstelsel in Brugge, Brussel en Charleroi (mondelinge vraag nr. 4-528, Handelingen nr. 4-52 van 11 december 2008, blz. 27). U hebt mij toen geantwoord dat u aan uw administratie gevraagd had mij een kopie te bezorgen van het verslag van de geneesheren die betrokken waren bij het regulatie-experiment in Brugge, Charleroi en Brussel.

Uw administratie heeft mij dat verslag nog altijd niet bezorgd, ondanks mijn verschillende herinneringen per telefoon en e-mail. Mijn laatste herinnering dateert van 19 januari 2009.

Kunt u mij dat verslag zo spoedig mogelijk laten bezorgen, desnoods door uw administratie een meer uitdrukkelijk bevel daartoe te geven? Ik zie immers niet goed in wat die communicatie in de weg staat, tenzij u mij het betrokken verslag helemaal niet wilt geven, maar in dat geval zou ik graag uw argumentatie kennen.

Antwoord ontvangen op 22 april 2009 :

Er zijn tussen 1991 en 1993 wel degelijk experimenten geweest met medische regulatie door artsen in de hulpcentra 100.

Het antwoord dat ik u in de vergadering gaf op 11 december 2008, vat de conclusies samen die mondeling werden doorgegeven door de deelnemers die nog actief waren tijdens dit pilootproject tijdens de contacten met mijn kabinet.

Na onderzoek blijkt dat de verslagen van de pilootprojecten die hebben plaatsgehad in Brussel, Brugge en Charleroi onvindbaar zijn. De intervenanten uit deze periode herinneren zich trouwens niet dat er onmiddellijk na het experiment een verslag is opgemaakt.

Dokter K. Vandevelde, spoedgeneesheer in het Sint-Jansziekenhuis in Brugge, heeft deelgenomen aan het experiment voor deze stad en is zo vriendelijk geweest op basis van zijn notities een verslag op te stellen.

Voor Brussel blijkt dat er enkele tijd na het experiment een verslag werd opgesteld door een spoedgeneesheer die nu met pensioen is. Mijn administratie neemt contact op met deze persoon om te zien of hij nog beschikt over dat document.

Voor Charleroi is er geen gekend rapport beschikbaar.

Gelieve hierna het verslag van Brugge te vinden, opgesteld door dokter K. Vandevelde :

Medische regulatie experiment HC 100 1992-1993 Brugge.

Doel :

Vaststellen in hoeverre de tussenkomst van een geneesheer-specialist, fysisch aanwezig in de oproepcentrale HC 100, de zorgverlening voor de patiënten kan verbeteren.

Middelen :

  • registratieformulier: gegevens opgetekend door de regulator, keuze van de uitgestuurde middelen, telefonisch advies aan de bevolking (oproepen), cfr. Bijlage ;

  • formulier voor ambulance. 100 ;

  • formulier over de toestand van de patiënt in het ziekenhuis ;

  • Doel : de link tussen de formulieren teneinde het benefit van de tussenkomst van de regulator te bewijzen.

Beluisteren van de cassettes in het HC 100 Brugge werd geschat op acht uur per dag (post factum beluistering) door een administratief medische kracht.De kosten voor uitgezette media, apparatuur, secretariaat, etc… liepen op tot veertig miljoen Belgische frank ( één miljoen euro) per jaar.

Informatisering werd pas ten dele ingevoerd op het einde van het experiment: daardoor zijn geen objectiveerbare cijfers terug te vinden (Dokter Valckenaers, Mevrouw Pauwels)

Na anderhalf jaar werd het regulatieproject gestopt onder vorm van de oorspronkelijke versie: de aanwezigheid van een geneesheer-specialist in het HC 100 die de inkomende medische gesprekken mee beluisterde, naast de aangestelde HC 100. De geneesheer kon het gesprek bijsturen en overnemen.

Reden :

  • kostprijs ;

  • twijfel over het nut ;

  • bijna alle specialisten hebben hierover een negatief advies uitgebracht, via een bevraging opgestuurd naar de regulatieartsen, de ziekenhuizen, de bevelhebbers van de brandweer die tenoren waren in de DGH regulatie-experiment.

  • conclusie :

-de zwakste schakel is de oproeper en dit is het nog steeds. Voorstel: ABC aanleren aan de bevolking

-evaluatie van de situatie door de oproeper : hoe bevorderen?

-publiciteit: stickers op telefoon met vijf elementaire vragen voor het HC 100.

  • het doorschakelen van oproepen naar regionale ziekenhuizen waar een arts advies zou geven (voorstel van verdere optie regulatie). Gevolg : vertraging en niet steeds bereikbaarheid van een gespecialiseerde arts ;

  • door meerdere arts-regulators werd gewezen op de zeer korte spreektijd tijdens oproep: alle maatregelen welke gepaard gaan met verlenging van de spreektijd lijken tot mislukken gedoemd. De oproeper legt gewoon neer ;

  • de inbreng van de huisartsen in het project was een tegenvaller: de voorziene semadigits werden slechts partieel uitgedeeld en de respons was bijna nihil ;

  • het project was voor de regulatieartsen geen echte meerwaarde ;

  • niemand heeft bewezen dat de mortaliteit en de morbiditeit tijdens het experiment verbeterd zijn. De kennismaking met de situatie was wel interessant ;

  • de oproeper geeft een dermate chaotisch relaas dat een geneesheer geen risico durft te nemen en teveel middelen uitstuurt (teveel nutteloze interventies).

1993 : alternatief voorstel:

  1. Continue bijscholing van de HC 100-centralisten.

  2. Verdere opleiding van de bevolking via onderwijs, media, brochures.

  3. Verbetering van de communicatiemogelijkheden tussen HC 100, MUG-teams en 100-posten.

  4. De huisarts moet als middel door de 100- centralist kunnen ingeschakeld worden, niet zozeer als enige middel in vitale urgenties.

  5. Blijvende evaluatieprocedure.

Punt 1 heeft een belangrijke vooruitgang geboekt, punt 3 ook. Punten 2 en 4 niet.

Medische regulatie experiment HC 100 1992-1993 Brugge

Doel :

Vaststellen in hoeverre de tussenkomst van een geneesheer-specialist, fysisch aanwezig in de oproepcentrale HC 100, de zorgverlening voor de patiënten kan verbeteren.

Middelen :

  • registratieformulier: gegevens opgetekend door de regulator, keuze van de uitgestuurde middelen, telefonisch advies aan de bevolking (oproepen), cfr. Bijlage ;

  • formulier voor amb. 100 ;

  • formulier over de toestand van de patiënt in het ziekenhuis.

Doel:  de link tussen de formulieren teneinde het benefit van de tussenkomst van de regulator te bewijzen.

Beluisteren van de cassettes in het HC 100 Brugge werd geschat op 8acht uur per dag (post factum beluistering) door een administratief medische kracht.

De kosten voor uitgezette media, apparatuur, secretariaat, etc… liepen op tot veertig miljoen Belgische frank (± één miljoen euro) per jaar.

Informatisering werd pas ten dele ingevoerd op het einde van het experiment: daardoor zijn geen objectiveerbare cijfers terug te vinden (dokter Valckenaers, mevrouw Pauwels)

Na anderhalfjaar werd het regulatieproject gestopt onder vorm van de oorspronkelijke versie: de aanwezigheid van een geneesheer-specialist in het HC 100 die de inkomende medische gesprekken mee beluisterde, naast de aangestelde HC 100. De geneesheer kon het gesprek bijsturen en overnemen.

Reden :

  • kostprijs ;

  • twijfel over het nut ;

  • bijna alle specialisten hebben hierover een negatief advies uitgebracht, via een bevraging opgestuurd naar de regulatieartsen, de ziekenhuizen, de bevelhebbers van de brandweer die tenoren waren in de DGH regulatie-experiment

  • Conclusie:
    -de zwakste schakel is de oproeper en dit is het nog steeds. Voorstel: ABC aanleren aan de bevolking

  • evaluatie van de situatie door de oproeper: hoe bevorderen?

  • publiciteit: stickers op telefoon met vijf elementaire vragen voor het HC 100 ;

  • het doorschakelen van oproepen naar regionale ziekenhuizen waar een arts advies zou geven (voorstel van verdere optie regulatie). Gevolg: vertraging en niet steeds bereikbaarheid van een gespecialiseerde arts ;

  • door meerdere arts-regulators werd gewezen op de zeer korte spreektijd tijdens oproep: alle maatregelen welke gepaard gaan met verlenging van de spreektijd lijken tot mislukken gedoemd. De oproeper legt gewoon neer ;

  • de inbreng van de huisartsen in het project was een tegenvaller: de voorziene semadigits werden slechts partieel uitgedeeld en de respons was bijna nihil ;

  • het project was voor de regulatieartsen geen echte meerwaarde ;

  • niemand heeft bewezen dat de mortaliteit en de morbiditeit tijdens het experiment verbeterd zijn. De kennismaking met de situatie was wel interessant ;

  • de oproeper geeft een dermate chaotisch relaas dat een geneesheer geen risico durft te nemen en teveel middelen uitstuurt (teveel nutteloze interventies).

1993 : alternatief voorstel :

  1. Continue bijscholing van de HC 100-centralisten.

  2. Verdere opleiding van de bevolking via onderwijs, media, brochures.

  3. Verbetering van de communicatiemogelijkheden tussen HC 100, MUG-teams en 100-posten.

  4. De huisarts moet als middel door de 100- centralist kunnen ingeschakeld worden, niet zozeer als enige middel in vitale urgenties.

  5. Blijvende evaluatieprocedure.

Punt 1 heeft een belangrijke vooruitgang geboekt, punt 3 ook. Punt 2 en 4 niet.