5-2201/1

5-2201/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

11 JULI 2013


Voorstel van resolutie betreffende de opvang van personen met een handicap met een bijkomende psychische stoornis of ernstige gedragsstoornis, in het bijzonder, voor deze voor wie een ziekenhuisopname is vereist

(Ingediend door de heer André du Bus de Warnaffe c.s.)


TOELICHTING


1) DUBBELE DIAGNOSE

A. Inleiding

1) Vandaag krijgen personen met een handicap in onze westerse samenleving behoorlijk wat aandacht van de bevolking en politici, maar al te vaak stemt dit toch niet overeen met de perceptie en de dagelijkse ervaringen van personen met een handicap.

Voor personen met een mentale handicap werd de laatste jaren grote vooruitgang geboekt : hun levensverwachting is met twintig jaar gestegen, van gemiddeld veertig tot zestig jaar. De kwaliteit van de Belgische instellingen — dagcentra en verblijfcentra — wordt in heel Europa erkend. Dit ondanks een blijvend nijpend plaatstekort, hoewel er momenteel aanzienlijke inspanningen worden geleverd om daar iets aan te veranderen.

Er blijft echter een bijzonder probleem bestaan voor personen met een mentale handicap, die in Belgiė nog te slecht begrepen wordt, en dus te vaak ondoeltreffend behandeld : de « Dubbele Diagnose ».

2) In het kader van de voorstelling van het verslag 2009-2012 van het proefproject « Dubbele Diagnose » heeft de dienst Psychosociale Gezondheidszorg van de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid op 20 november 2012 een studiedag « Geestelijke gezondheidszorg ontmoet gehandicaptenzorg » georganiseerd (1) .

De doelstellingen van deze studiedag waren :

— een balans opmaken en voorstellen van het proefproject Dubbele Diagnose na 3,5 jaar werking;

— de mensen die werkzaam zijn in de sectoren geestelijke gezondheid en mentale handicap bewustmaken van de Dubbele Diagnose;

— ontmoetingen en uitwisseling van ervaringen tussen de deelnemers bevorderen;

— de noden in de sectoren bepalen.

B. Dubbele Diagnose

Vele studies tonen aan dat personen met een mentale achterstand kwetsbaarder zijn voor geestelijke gezondheidsproblemen en meer kans hebben om met dergelijke problemen geconfronteerd te worden.

Op grond van een prevalentiegemiddelde schat men dat er in Belgiė ongeveer 150 000 personen zijn met een mentale handicap, onder wie, naar gelang van de beschikbare gegevens, rond 50 000 bovendien aan psychiatrische en/of gedragsstoornissen zouden lijden, vandaar de benaming « Dubbele Diagnose »-patiėnten. Dit zijn dus personen die bovenop een mentale handicap ook aan een geestesziekte met gedragsstoornissen lijden.

Eigen aan deze groep is dat deze personen wegens hun beperkte cognitieve en communicatieve vaardigheden, en een beperkt of onbestaand spraakvermogen, het moeilijk hebben om hun problemen te uiten.

Naast de personen die rechtstreeks te maken hebben met deze stoornissen, worden ook de familieleden getroffen. Zij ervaren de crisissen van hun naaste als een steeds weerkerende nachtmerrie.

De belangrijkste kenmerken van deze crisissen zijn hun grote heftigheid en vrij korte duur. Er moet dus absoluut een geschikt antwoord worden gegeven om deze crisissen zo snel mogelijk te doen stoppen en de toestand van deze personen te stabiliseren.

C. Verblijf

De realiteit is dat patiėnten met een Dubbele Diagnose vaak geweigerd worden wegens hun gedragsstoornissen, en dat zij zelden een verblijfplaats vinden die aan hun behoeften voldoet.

De instellingen voor mentaal gehandicapten die deze personen opvangen, staan vaak machteloos bij gebrek aan geļndividualiseerde en aangepaste psychiatrische zorg. Hierdoor worden deze patiėnten dikwijls langdurig in het ziekenhuis opgenomen, of worden zij zelfs bijna definitief uitgesloten van hun leefomgeving. Psychiatrische instellingen zijn weliswaar per-formant inzake psychiatrische zorg, maar omdat het hun taak niet is maar die van de instellingen uit de sector van de mentale handicap, houden zij weinig of geen rekening met het levensproject van de persoon, het organiseren van activiteiten, enz.

Gehandicapte personen, die vaak uitgesloten worden wegens hun gedragsstoornissen, vinden dus slechts zelden een verblijfplaats die aan hun behoeften voldoet. Sommigen wonen bij hun ouders in soms dramatische omstandigheden. Anderen verblijven in psychiatrische instellingen, met een onaangepast zorgaanbod (combinatie met andere pathologieėn, personeel dat weinig gevormd is om met de handicap om te gaan, enz.), en vaak voor extreem lange tijd. De verblijfsstructuren van de gehandicaptensector hebben van hun kant te maken met extreem moeilijke situaties : de opvoedingsteams raken vaak uitgeput en schieten tekort.

D. Belgische gezondheidszorg

Wat kenmerkend is voor de Belgische gezondheidszorg is niet zozeer het feit dat er geen zorgstructuren zijn om « dubbele diagnose »-patiėnten op te nemen, te verzorgen en te behandelen, maar veeleer dat er geen algemeen organisatiemodel is. Doordat er geen geļntegreerd organisatiemodel is, is er tussen de verschillende bestaande zorgvormen onder andere geen of onvoldoende contact, overleg en continuļteit. Voor deze doelgroep is er niet één oplossing, maar is er veeleer een complexe en geļntegreerde aanpak nodig.

Indien men beter wil tegemoetkomen aan de noden van die doelgroep, dan moet er een beleid worden ontwikkeld waarbij zorg meer op maat kan worden aangeboden. De zorg voor mensen met een geestelijke handicap vereist synergieėn tussen instellingen die van de verschillende beleidsniveaus afhangen en die elk een deel van de oplossing in handen hebben.

De sector van de geestelijke gezondheid en de gehandicaptensector zijn als de twee delen van een dubbele deur. De algemene behandeling van problemen bij personen met een dubbele diagnose houdt in dat beide delen van de deur wagenwijd open moeten staan. Als de deur maar halfopen staat dan komt men maar gedeeltelijk tegemoet aan de noden van de patiėnt.

Het probleem van de dubbele diagnostiek werd verschillende keren (2009-2010) besproken op de Interministeriėle Conferentie Volksgezondheid. Er werden belangrijke beslissingen genomen.

Als voorbeeld, drie uittreksels uit de Interministeriėle Conferentie Volksgezondheid van 2 maart 2009 :

Uittreksel 1

« De federale overheid engageert zich, voor zover de budgettaire middelen voor handen zijn, om in 2009 een aantal pilootprojecten te realiseren voor de doelgroep volwassenen met gedragsproblemen en een mentale handicap. Hiervoor zullen de gemeenschappen/gewesten het aanbod en de effectieve deelname van de diensten die tot hun bevoegdheid behoren, aan deze pilootprojecten, verzekeren (diensten van de sector voor personen met een handicap erkend door het AWIPH, het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap, de COCOF of de GGC, Centra Geestelijkegezondheid, ...). »

Uittreksel 2

« Dit project is slechts een eerste stap in de realisatie van een volledig zorgcircuit en -netwerk. Opdat het zorgnetwerk zorgcontinuļteit en de bundeling van expertise zou kunnen garanderen, wordt een samenwerkingsakkoord gesloten tussen ten minste een psychiatrisch ziekenhuis (pz), een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (cgg) en het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap (VAPH), of het Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées (AWIPH), of de COCOF of de GGC. »

Uittreksel 3

« Zoals reeds gezegd wordt reeds geruime tijd vastgesteld dat de GGZ-sector en de sector voor personen met een handicap elkaar onvoldoende kennen en te weinig beroep doen op elkaars expertise. Teneinde met elkaar te kunnen kennismaken en van elkaar te leren wordt voorgesteld uitwisselingsprogramma's te stimuleren tussen de verschillende sectoren. »

E. Proefproject « Cellule mobile d'intervention (CMI) »

1) Met het huidige systeem, dat hoofdzakelijk gericht is op een behandeling in het ziekenhuis, bereikt men voor verschillende categorieėn mensen de zorgdoelstellingen niet, noch de gewenste rehabilitatie. Dat is bijvoorbeeld het geval voor mensen die blijvend in een psychiatrisch ziekenhuis zitten of voor mensen die af en toe worden opgenomen zonder dat zij de nodige houvast vinden in het dagelijks leven. Het systeem slaagt er niet in rekening te houden met de grond van de situatie : de sociale determinanten van de geestelijke gezondheid. Wanneer men iemand in zijn leefomgeving ziet, dan gaat men belangstelling hebben voor de materiėle, relationele wereld van de patiėnt, voor wat zijn bestaan vorm geeft, voor alles wat bijdraagt tot zijn gezondheid en voor de band tussen de patiėnt en de anderen.

Om door te dringen tot die mensen en hun omgeving, zowel op het niveau van hun belevingen als hun problemen, is het van belang om hen in hun leefomgeving te zien. Daartoe is een mobiel verzorgingsteam een onmisbare troef.

Het begrip van netwerken ontwikkelde zich en kreeg vorm, eerst met het therapeutisch project « Concerto ». Dat proefproject kwam in 2005 van de grond.

Het was de bedoeling bij te dragen tot de ontsluiting van de verzorging en de kwaliteit van de verzorging van thuiswonende psychiatrische patiėnten te verbeteren. Dit hield het volgende in :

— de reguliere thuiszorg voor de doelgroep aanmoedigen;

— de verzorging van die psychiatrische patiėnten coördineren;

— in een coachingfunctie voorzien voor de reguliere thuiszorg;

— patiėnten specifieke ondersteuning bieden die niet kan worden geboden of ten laste kan worden genomen door de reguliere thuiszorg, en dit binnen een actief netwerk.

Dat project had de volgende doelstellingen :

— de persoon die psychiatrische zorg nodig heeft, helpen zodat hij in zijn leefomgeving kan blijven en zijn levenskwaliteit kan verbeteren. Hierin wordt zijn omgeving betrokken, mits de betrokkene hiermee instemt;

— een pakket gespecialiseerde hulp aanbieden aan verleners van reguliere thuiszorg;

— antwoorden geven op vragen om informatie en tegemoetkomen aan de opleidingsbehoeften vanhet personeel in de reguliere thuiszorg en van huisartsen;

— samenwerkingsverbanden leggen die vereist zijn voor de organisatie van psychiatrische thuiszorg en dit coördineren binnen een arrondissement;

— een schakel vormen tussen gebruikers, reguliere thuiszorg, het volledige netwerk voor geestelijke gezondheidszorg en werknemers uit de sociale, juridische en culturele sectoren;

— de continuļteit van de zorg aanmoedigen waarbij een gemeenschappelijke methodologie wordt uitgewerkt op maat van de patiėnten die niet kunnen terugvallen op een afdoende familiale of sociale omgeving en gespecialiseerde hulp nodig hebben om hun ambulante psychiatrische behandeling voort te zetten;

— de gebruiker actief betrekken in zijn verzorging;

— ziekenhuisopnames voorkomen of, als het niet anders kan, het aantal opnames en de duur ervan verminderen.

2) In 2009 heeft mevrouw Onkelinx, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, deze aanpak gevolgd en haar steun verleend aan het pilootproject « Dubbele diagnose », dat in vier ziekenhuiseenheden van het land loopt (Manage, Bertrix, Gent en Bierbeek).

In de zitting van 18 juni 2012 (De RIZIV Convention Interaction van Bergen) heeft de IMC Volksgezondheid het bedrag van 500 000 euro goedgekeurd dat door de FOD besteed wordt voor de opstart van drie pilootprojecten (van mobiele interventieteams) voor kinderen en jongeren met dubbele diagnose (een voor Walloniė — een voor Brussel — een voor Vlaanderen). Met dit bedrag wordt tevens een mobiel interventieteam voor volwassenen in Brussel opgericht.

Dus concreet : 500 000 euro voor vier MIC's (drie voor kinderen en jongeren en een voor volwassenen in Brussel). Elke MIC krijgt 117 500 euro of in totaal 470 000 euro. De overige 30 000 euro is besteed voor de behandeling van deze doelgroep in de Duitstalige Gemeenschap.

Het proefproject « Dubbele diagnose » heeft als doel in de geestelijke gezondheidszorg zo dicht mogelijk de normale levenssituatie van de gehandicapte persoon te benaderen en dit in de gemeenschap waar die persoon leeft.

Het project wil een mobiel team inzetten voor de doelgroep van de volwassenen en met een mentale handicap en een geestesziekte die gepaard gaat met een gedragsstoornis.

De algemene doelstelling van het mobiele team bestaat erin de gedragsstoornis te doen verdwijnen of verminderen.

Ter verduidelijking, een paar voorbeelden van gedragsstoornissen : zelfverminking, fysiek geweld naar anderen toe, frequente vernieling van materiaal, onverwacht geschreeuw, ongepast seksueel gedrag, inslikken van voorwerpen.

De doelstellingen van het pilootproject zijn :

— de levenskwaliteit van de mentaal gehandicapte personen verbeteren;

— de stigmatisering van de mentaal gehandicapte personen bestrijden;

— ziekenhuisopnames van mentaal gehandicapte personen voorkomen of beperken. Zo worden ook het verlies van pedagogische vaardigheden en affectieve breuken voorkomen;

— de afzwakking van de sociale banden, wat voor velen gelijkstaat aan stress, lijden, kwetsbaarheid en psychologische onzekerheid voorkomen;

— de beroepsbeoefenaars en gezinnen steunen in hun begeleiding van mentaal gehandicaptepersonen.

Het is niet de bedoeling om de plaats in te nemen van de omgeving van de mentaal gehandicapte persoon, maar om die mensen de middelen te geven om de geestelijke gezondheid van die persoon te verbeteren en om zo bij te dragen tot een kwaliteitsvolle en autonome begeleiding. In Angelsaksische landen noemt men dit « empowerment ».

De cel bestaat uit een VTE psycholoog en een VTE psychiatrisch verpleegkundige, aangevuld met een psychiater voor vier uur per week.

3) Er zijn drieėneenhalf jaar verlopen sinds het proefproject werd opgestart.

Volgens Dr. Paul De Bock, diensthoofd van de dienst psychosociale gezondheidszorgen, hebben de vier teams zeer veel werk verzet. Er werden ongeveer vierhonderd patiėnten gevolgd. De analyses met betrekking tot de evolutie van de gedragsstoornissen, de follow-up en de tevredenheidsbevraging, tonen duidelijk de positieve impact van het pilootproject.

Dit is één van de redenen waarom er beslist is (als deel van een allesomvattend zorgprogramma voor kinderen en adolescenten) dat drie proefprojecten (Manage, Brussel en Bilzen) binnenkort gelanceerd worden in het kader van de « dubbele diagnose geestelijke gezondheidszorg en mentale handicap » gericht op minderjarigen.

F. Werken binnen een netwerk

Een deel van de expertise die nodig is om de zorgen te verstrekken aan de volwassen doelgroep bestaat reeds, maar is her en der verspreid over de zorgsector. Daarom is het werken in een netwerk zo belangrijk om de continuļteit van de zorgverlening te kunnen verzekeren.

Het mobiele team streeft naar de organisatie van de zorg in netwerken. Het team werkt in een netwerk dus niet alleen met de gehandicapte persoon, zijn omgeving en zijn familie, maar ook met alle professionele actoren uit de omgeving van die persoon die hem hulp verstrekken of kunnen verstrekken.

De leden van het netwerk worden zodanig gekozen dat er een coherent netwerk kan worden gecreėerd dat over voldoende kwaliteitsvolle expertise beschikt. Die leden zijn dus aanspreekpunten die een belangrijke rol kunnen spelen in de behandeling van de patiėnt.

2) HERVORMING 107/ MULTIDISCIPLINAIRE ZORGNETWERKEN

A. De hervorming GGZ middels pilootprojecten artikel 107 (Hervorming 107) heeft betrekking op alle patiėnten (alle geestelijke ziektes) en alle gezondheidsbeoefenaars van de geestelijke gezondheidszorg uit alle gedekte regio's. Bedoeling is de werking van de ganse sector van de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren. In elke regio zal er, op middellange tot lange termijn, een gezondheidsnetwerk worden opgericht. Bedoeling is dat bij een probleem inzake geestelijke gezondheidszorg de patieØnt door het netwerk zou worden behandeld en rechtstreeks zou worden doorverwezen naar de dienst die het meest aan zijn behoeften beantwoordt. Een netwerk geestelijke gezondheidszorg moet erop gericht zijn om te beantwoorden aan de behoeften inzake geestelijke gezondheid van de ganse populatie van een bepaalde regio. Zoals de andere partners, kadert de MIC in deze zorgnetwerken die overeenstemmen met een bepaald werkingsgebied. Zo vestigt de MIC de aandacht op de behandeling van de personen met een dubbele diagnose. Voor dit soort behandeling is er immers een specifieke en aangepaste opvolging vereist die separaat moet bestaan zodat een aangepast zorgaanbod aan de ganse populatie kan worden gegarandeerd. Voor personen met een verstandelijke beperking en problemen op vlak van geestelijke gezondheid, onderkent iedereen dat het gaat om personen met een complexe problematiek die niet zomaar kunnen opgevangen worden binnen degewone psychiatrie. Bovendien is de sector die instaat voor de dagelijkse ondersteuning van dezemensen (de voorzieningen voor personen met een handicap) op een heel andere wijze georganiseerd dan de GGZ, wat samenwerken ook complexer maakt. In die zin zouden de MIC's binnen het wettelijk kader van artikel 107 moeten evolueren naar een gespecialiseerd team voor personen met een verstandelijke beperking en problemen op vlak van geestelijke gezondheid, naast bestaande meer generalistische teams en andere specialistische teams. »

B. De opname in een eenheid « Dubbele Diagnose » als laatste redmiddel.

De ervaring die we gedurende de voorbije jaren hebben opgedaan toont dat het inzetten van een netwerk en een mobiel team om crisissen zo snel mogelijk in te dijken en de mensen die erdoor worden getroffen te stabiliseren, in ongeveer 50 % van de gevallen volstaan en er geen ziekenhuisopname nodig is.

Er bestaan wel situaties, meer bepaald bij extreme gedragsproblemen, waarvoor de mobiele interventiecel aan zijn maximumcapaciteit zit wat interventies en/ of therapeutische belissingen betreft.

In dit soort situaties en om een nieuwe mislukking te voorkomen, kan men niet buiten een tijdelijke ziekenhuisopname in een eenheid gespecialiseerd in de dubbele diagnose. Dit zal onvermijdelijk zijn en heilzaam in ongeveer 50 % van de gevallen, dat wil zeggen wanneer alle andere mogelijkheden van het netwerk uitgeput zijn.

Concreet betekent een opname in een eenheid « Dubbele Diagnose » met gespecialiseerd personeel dat de meeste patiėnten binnen de twee maanden gestabiliseerd zijn en terug kunnen integreren in het normale leven en in hun opvangplaatsen, terwijl hun levenskwaliteit is toegenomen en zij geen langdurig verblijf hoeven mee te maken op een algemene psychiatrische eenheid.

Deze gespecialiseerde, individuele aanpak zou trouwens een niet te verwaarlozen positieve invloed heben op het budget van de RIZIV : men schat dat er jaarlijks ongeveer 40 000 euro bespaard kan worden per patiėnt, vergeleken met een klassieke aanpak op lange termijn.

C. Op dit moment beschikt ons land over twee eenheden voor « Dubbele Diagnose », in Walloniė, Manage en in Vlaanderen Bierbeek bij Leuven.

Daarbij dient men op te merken dat Bierbeek en Manage zeer nauw samenwerken. Deze twee ziekenhuizen hebben hun capaciteit om in een netwerk te werken echt uitgebouwd en hebben zich tot doel gesteld de mensen systematisch in het gewone leven te herintegreren. Manage is trouwens bezig het systeem van de ateliers uit te werken en te verfijnen. Daarmee kunnen patiėnten sneller terug invoegen in het gewone leven, in samenwerking met de instellingen. — zie hieronder.

In andere regio's heeft men geen eenheid voor « Dubbele Diagnose ». Die zouden nochtans nodig zijn om in de behoeften in het hele land te voorzien.

De eenheden vormen de een hoogstnoodzakelijke ondersteuning van het netwerk en zijn het laatste redmiddel wanneer de mobiele interventiecel faalt.

Zo kunnen de instellingen (PVT, AWIPH, enz.) die actief de netwerktechnieken toepassen en die openstaan voor de opvang van kwetsbare personen en zo langdurige ziekenhuisopnames voorkomen, maar die zich genoodzaakt zouden voelen om die personen toch te weigeren of weg te sturen omdat zij niet over de nodige « veiligheid » beschikken voor gespecialiseerde ziekenhuisopvang wanneer de andere technieken falen en dus meestal in geval van een crisis, opnieuw ten volle hun rol spelen ten voordele van de patiėnten en wordt de totale kost van de behandeling bovendien laag gehouden.

D. Het « Centre Psychiatrique Saint-Bernard »te Manage, het referentiepunt voor de « Région du Centre », heeft een eenheid « Dubbele Diagnose » met de volgende kenmerken :

— het is de enige eenheid die het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedient;

— er is gespecialiseerd personeel;

— biedt een op maat gesneden opvang en aangepaste zorgen.

Het voortbestaan van deze eenheid is onzeker. De diensten worden heringedeeld op basis van de « Hervorming 107 ».

Deze dienstverlening voor de patiėnten van « Dubbele Diagnose » opheffen, een dergelijke ervaring en een dergelijke verbintenis verliezen, komt neer op een grove fout die volledig strijdig is met de rede en het gezond verstand die aan « Hervorming 107 » ten gronde liggen, en dat voornamelijk ten koste van de patiėnten.

Manage staat namelijk ook voor een zeer vernieuwend pilootproject voor de eenheid « Dubbele Diagnose » : « Het atelier als centrum van de gepersonaliseerde therapie binnen het netwerk ».

Er wordt binnenkort een vereniging « Dubbele Diagnose » opgericht, die tot taak zal hebben deze in ons land tot nu toe onvoldoende gekende pathologie een identiteit, meer zichtbaarheid en een gezicht te geven.

Ook wordt er op nationaal niveau nagedacht over een nationaal plan inzake de « Eenheid Dubbele Diagnose, een gepersonaliseerd therapeutisch instrument ».

3) CONCLUSIES :

A. Intersectoraal samenwerken is complex en moeilijk;

B. Inhoudelijk hebben de MIC's hun meerwaarde bewezen. De MIC's hebben op relatief korte termijn verbindingen toegevoegd in het zorgcircuit en netwerk voor deze doelgroep. Ze zijn ambassadeurs in intersectorale samenwerking tussen vnl. gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg.

C. De specificiteit van de doelgroep, hun afhankelijkheidsrelatie van hun omgeving en het feit dat meerdere sectoren betrokken zijn, legitimeren niet alleen continuering van deze werking, maar vraagt toch ook een eigenheid en expertise. De plaats die zij moeten innemen in het allround netwerk geestelijke gezondheidszorg is nog uit te werken.

D. Om de vele hulpvragen te kunnen beantwoorden en toch ook omdat er meestal moet geļntervenieerd worden ten aanzien van én cliėnt én familiale én professionele omgeving, lijkt een personeelsinvulling die eerder aanleunt bij vergelijkbare outreachende modules op zijn plaats. Er moet onderzocht worden of de huidige personeelsomkadering voldoende is om dit werk naar behoren te doen. Momenteel lopen de wachttijden voor de start van de begeleiding al vlug op tot 4 maanden. »

E. Enkel in een netwerk dat voldoende gedifferentieerd is,is medisch, pedagogisch en ethisch verantwoord werk met deze doelgroep mogelijk.

F. Dit vergt de integratie van een specifieke ziekenhuisfunctie, die in feite niets anders is dan een aangepaste versie voor zorg waar iedere psychiatrische patiėnt, kind met leer of ontwikkelingsstoornissen of volwassene recht op heeft.

André du BUS de WARNAFFE.
Cindy FRANSSEN.
Jacques BROTCHI.
Leona DETIČGE.
Nele LIJNEN.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

Vraagt de regering :

1. om het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) te verzoeken een studie uit te voeren over de problematiek van de « Dubbele Diagnose », meer bepaald met betrekking tot de volgende punten :

a) de evaluatie van de opvang van personen die als laatste redmiddel gespecialiseerde verzorging krijgen aangeboden in een ziekenhuisomgeving;

b) een passende norm vast te stellen voor de diensten « Dubbele Diagnose » (de huidige A-en T-normen dekken noch de behoeften van de patiėnten, noch die van het personeel);

c) de kosten voor de begrotingspost van gezondheidszorg;

d) de noodzaak om nieuwe « Dubbele Diagnose- » eenheden op te richten, op basis van de behoeften van de bevolking;

e) de uitbreiding van de bevoegdheid van de mobiele interventiecellen om de diensten van de psychiatrische ziekenhuizen te ondersteunen.

f) om de mogelijkheid te onderzoeken om huisartsen-psychiaters op te leiden, die echt een brede visie hebben en niet alleen de beperkte problematiek van de geestelijke gezondheid van hun patiėnten zien, zoals dit reeds bestaat voor huisartsen-internisten;

g) om de mogelijkheid te onderzoeken een nationaal plan uit te werken in verband met de « Dubbele Diagnose »;

2. om de nu actieve proefprojecten mobiele interventiecellen « Dubbele Diagnose » te behouden tot er een definitief verslag is met aanbevelingen van het KCE;

3. om de nu actieve projecten « Dubbele Diagnose- » eenheden te behouden tot er een definitief verslag is met aanbevelingen van het KCE;

4. om de mogelijkheden tot het oprichten van proefprojecten voor « Dubbele Diagnose » eenheden in regio's die daar momenteel niet over beschikken in overweging te nemen.

7 mei 2013.

André du BUS de WARNAFFE.
Cindy FRANSSEN.
Jacques BROTCHI.
Leona DETIČGE.
Nele LIJNEN.

(1) http://www.health.belgium.be/eportal/Healthcare/Specialisedcare/Mentalhealth/StudydayDD.20.11.12/index.htm www.psy107.be.