4-1307/1

4-1307/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

4 MEI 2009


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Herziening van artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, van de Grondwet

(Verklaring van de wetgevende macht, zie « Belgisch Staatsblad » nr. 131, Ed. 2 van 2 mei 2007)


(Voorstel van mevrouw Nahima Lanjri c.s.)

TOELICHTING


Artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, van de Grondwet bepaalt dat enkel Belgen benoembaar zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen, behalve indien een wet uitzonderingen stelt voor bijzondere gevallen. Dit voorstel wil de aanwerving van niet-Belgen in de overheidsdiensten bevorderen. Reeds in verschillende adviezen heeft de Raad van State er immers op gewezen dat het openbaar ambt enkel toegankelijk is voor personen die de Belgische nationaliteit bezitten. Deze adviezen werden herhaaldelijk gegeven precies omdat uit de praktijk blijkt dat zowel de wetgevende als de uitvoerende macht het openbaar ambt wil toegankelijk maken voor niet-Belgen (1) . Deze initiatieven kwamen echter steeds in conflict met artikel 10 van de Grondwet.

Deze herziening van artikel 10 beoogt de benoeming tot de burgerlijke bedieningen open te stellen voor een ieder die op rechtmatige wijze in ons land is gevestigd. De wet, het decreet of de ordonnantie kan bepaalde burgerlijke bedieningen voor Belgen voorbehouden. We denken hierbij bijvoorbeeld aan ambten betreffende de uitoefening van het openbaar gezag, ambten bij de Staatsveiligheid, ... De militaire bedieningen blijven uitsluitend voorbehouden voor de personen die de Belgische nationaliteit bezitten.

Artikel 10 van de Grondwet is niet langer aangepast aan de juridische en maatschappelijke realiteit. Juridisch bestaat er reeds een uitzondering op de eis van Belgische nationaliteit voor het begeven van openbare betrekkingen : artikel 48, lid 4, van het EG-Verdrag staat de lidstaten toe door middel van passende regelingen de toegang tot functies welke in een bepaalde loopbaan, dienst of groep de uitoefening van het openbaar gezag of de verantwoordelijkheid voor de bescherming van algemene staatsbelangen omvatten, aan de eigen onderdanen voor te behouden. Een uitlegging van dat artikel waardoor die vreemde onderdanen in het algemeen van overheidsbetrekkingen worden uitgesloten, kan volgens het Europees Hof van Justitie niet worden aanvaard aangezien zij zou leiden tot een veel verdergaande beperking van hun rechten dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze bepaling (2) .

Maatschappelijk is de integratie van allochtone Belgen, inwoners met een nationaliteit van één van de andere EU-lidstaten en inwoners met een andere dan een EU-nationaliteit een belangrijke waarde geworden. De indienster is ervan overtuigd dat een goede samenleving maar tot stand kan komen wanneer racisme, onverdraagzaamheid en discriminatie een halt worden toegeroepen. Dit kan het best verzekerd worden door de gelijkheid in de Grondwet in te schrijven.

In de publieke diensten zijn 9 à 11 % van de Belgen aan het werk, tegenover 3 % van alle niet-EU'ers in het onderwijs en 1 % van hen in het openbaar bestuur (3) . Uit een antwoord van de minister van Ambtenarenzaken op een mondelinge vraag van de indienster (4) in de Kamer, blijkt dat 247 van de 80 000 federale ambtenaren een niet-Belgische EU-nationaliteit hebben, of 0,3 %, terwijl hun aandeel in de bevolking 6,5 % bedraagt. Uiteraard zijn er geen ambtenaren met een niet-EU nationaliteit.

Om al deze juridische en maatschappelijke redenen acht de indienster de tijd gekomen om het grondswetartikel aan te passen, zodat ook mensen met een niet-EU nationaliteit tewerkgesteld kunnen worden in het openbaar ambt. De toegang voor niet-Belgen uit een EU-lidstaat wordt uiteraard ook verzekerd.

Ten slotte wil de indienster benadrukken dat het niet de bedoeling mag zijn om mensen positief te discrimineren. De lat wordt gelijk gelegd voor iedereen. Het is wel aanbevolen dat er — net zoals in de particuliere sector — ook voor de openbare sector diversiteitsplannen komen om de instroom van de groepen die ondervertegenwoordigd zijn te verbeteren. Deze diversiteitsplannen omvatten onder meer concrete streefcijfers (wat niet hetzelfde is als quota), timing en acties om een meer gediversifieerd personeelsbeleid te voeren. Voorbeelden van acties zijn gerichte bekendmaking van vacatures, specifieke voorbereiding op vacatures door gepaste opleiding en gerichte informatiesessies, het stimuleren van deelname aan vorming en selectieproeven van het openbare ambt.

Nahima LANJRI
Wouter BEKE
Dirk CLAES
Sabine de BETHUNE
Yves LETERME.

VOORSTEL


Enig artikel

In artikel 10, tweede lid, van de Grondwet wordt het zinsdeel « ; zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. » vervangen door de volgende twee zinnen : « . De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel bepalen de burgerlijke bedieningen waartoe alleen zij benoembaar zijn. Alleen de Belgen zijn benoembaar tot de militaire bedieningen. ».

19 juillet 2007.

Nahima LANJRI
Wouter BEKE
Dirk CLAES
Sabine de BETHUNE
Yves LETERME.

(1) Bijvoorbeeld voor de toegang tot militaire bedieningen door de minister van Landsverdediging in het wetsontwerp betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging (Parl. St. Kamer DOC 50 2185/001).

(2) Hof van Justitie, 17 december 1980, Commissie/België, Jur., 1980, (3881), blz. 3904, overwegingen 21 en 22.

(3) Herremans, W. Tielens, M., Van Gils, S. Creativiteit en solidariteit meer dan ooit nodig. Uitdadingen voor het toekomstig werkgelegenheidsbeleid, Leuven, Steunpunt WAV, 2003.

(4) CRIV 51 COM 134, 21 januari 2004, 4 (vraag nr. 1199 Nahima Lanjri).