4-1082/1

4-1082/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

22 DECEMBER 2008


Voorstel van resolutie tot invoering van een gepaste wetgeving ter bevordering van het gebruik van aardgasvoertuigen

(Ingediend door de heer Wouter Beke c.s.)


TOELICHTING


Dit voorstel herneemt de tekst van het voorstel ingediend in de Kamer door de heren Jef Van den Bergh, Jenne De Potter en mevrouw Nathalie Muylle (stuk Kamer, 52-1548/1).

Het is de opdracht van de overheid om bij te dragen tot een beter leefmilieu. De EU legt in dit kader de lidstaten ook een aantal doelstellingen op. Zo bestaan er grenswaarden voor de concentratie aan fijn stof in de lucht. Als dragers van allerlei gevaarlijke stoffen, zoals zware metalen en dioxines, zijn deze fijne stofdeeltjes immers gevaarlijk voor de gezondheid. Ze kunnen diep in de longen en de bloedbaan doordringen en op termijn mogelijk een rol spelen in de ontwikkeling van tumoren, ademhalingsstoornissen en hart- en vaatziekten. De concentratie fijn stof in België is aanzienlijk. Samen met Nederland, Luxemburg en West-Duitsland (Ruhrgebied) behoort België tot de hotspots in Europa wat betreft buitenluchtvervuiling. Maatregelen om de hoeveelheid fijn stof in ons land terug te brengen, zijn dan ook nodig. Naast de fijnstofproblematiek worden we geconfronteerd met de uitdaging om onze CO2-uitstoot terug te dringen. Het EU-klimaatplan legt de lidstaten op om tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20 % te doen dalen ten opzichte van het niveau van 1990, om 20 % van de traditionele brandstoffen te vervangen door niet-fossiele brandstoffen en om 10 % van de brandstof uit de transportsector uit biobrandstof te halen. Naast de bekommernis omtrent het milieu, is de aanwending van niet-fossiele brandstoffen ook een manier om onze afhankelijkheid van olie te beperken.

Het auto- en vrachtverkeer vormt één van de voornaamste oorzaken van milieuvervuiling vandaag. Zowel de CO2-uitstoot als de uitstoot van fijn stof brengen risico's mee voor het milieu en de volksgezondheid. De overheid moet de meest milieuvriendelijke manieren om zich te verplaatsen promoten, te voet, per fiets, met het openbaar vervoer. Dit betekent evenwel niet dat men het autogebruik moet stigmatiseren. Een pleidooi voor een rationeel en verantwoord autogebruik in combinatie met het gebruik van milieuvriendelijke technologieën is meer op zijn plaats. In de toekomst zullen verschillende « groene » technologieën naast elkaar bestaan afhankelijk van de gebruikstoepassing van de wagen. Elektrische wagens zouden bijvoorbeeld geschikt zijn als tweede gezinswagen, hybride technologieën kunnen ontwikkeld worden in verschillende combinaties, elektroaardgas- en waterstofmotoren zouden op lange termijn hun ingang kunnen vinden op de markt.

Volwaardige aardgasvoertuigen (Compressed Natural Gas-voertuigen) bestaan nu al. Aardgas is momenteel één van de meest realistische opties om de traditionele, uit ruwe aardolie vervaardigde, brandstoffen te vervangen. Een door de Europese Commissie opgerichte contactgroep voor alternatieve brandstoffen komt in haar rapport tot de volgende conclusie : « Aardgas is de enige alternatieve brandstof waarvan het marktaandeel in 2020 ruim boven de 5 % kan liggen en die op een volwassen markt zou kunnen concurreren met traditionele brandstoffen. » (1)

Op het vlak van milieuvriendelijkheid scoren aardgasvoertuigen uitzonderlijk goed in vergelijking met andere wagens. Aardgasvoertuigen behoren tot de beste leerlingen van de klas wat ecoscore betreft, een maatstaf die de milieuprestaties van een voertuig bepaald door rekening te houden met de belangrijkste milieu-impacten die het voertuig veroorzaakt. In tegenstelling tot benzine- en dieselvoertuigen is de partikeluitstoot bij aardgasvoertuigen praktisch onbestaande en kan een overschakeling op deze voertuigen een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van het fijn stof in de lucht. Aardgas als brandstof veroorzaakt bovendien minder CO2-uitstoot, 20 % minder dan het benzine-equivalent en 5-10 % minder dan het diesel-equivalent. De voertuigen produceren ook aanzienlijk minder geluid dan dieselvoertuigen. Aardgasvoertuigen kunnen, wat technologie en tankinfrastructuur betreft, een ideale tussenstap zijn voor het gebruik van andere groene technologieën zoals elektroaardgasvoertuigen, hybridetoepassingen op basis van biobrandstoffen van de tweede generatie en aandrijving op waterstof.

Wereldwijd zijn er ongeveer 6,6 miljoen aardgasvoertuigen in gebruik waarvan het overgrote deel in Zuid-Amerika. In de EU zijn vooral Italië, Duitsland, Frankrijk en recent ook Nederland voortrekkers. In al deze landen lagen initiatieven van de overheid aan de basis van het succes. In sommige landen stimuleert de overheid deze wagens al jaren. In Italië bijvoorbeeld rijden momenteel ongeveer 412 000 aardgasvoertuigen rond. In andere landen zijn recent maatregelen getroffen om het rijden op aardgas te bevorderen. Zo heeft de overheid in Duitsland de accijns op aardgas voor de komende tien jaar vastgelegd op 0,05 euro/m en een lage prijs aan de pomp gegarandeerd. Hierdoor is de aardgas er ongeveer 40 % goedkoper in gebruik dan benzine. Deze zekerheid heeft ertoe bijgedragen dat aardgasvoertuigen in Duitsland een echt succesverhaal aan het worden zijn. Momenteel rijden er iets meer dan 55 000 voertuigen op aardgas en dat aantal is snel groeiend. Prognoses voorspellen dat er tegen 2010 360 000 aardgasvoertuigen op de Duitse wegen zullen rijden. Het aantal aardgasvulpunten is er op enkele jaren tijd uitgebouwd tot een landelijk dekkend netwerk met meer dan 750 pompstations, ook langs de snelweg.

De Nederlandse overheid heeft eveneens een aantal concrete stimuleringsmaatregelen uitgewerkt. De accijns op aardgas voor autogebruik is er tot 2012 vastgelegd op het lage niveau van 0,03 euro/m. Momenteel wordt er gesproken over het verlengen van deze maatregel tot 2018. Aardgas aan de pomp kost er ongeveer 0,69 euro/kg (oktober 2008). Als je weet dat een kilogram aardgas overeenkomt met een liter traditionele brandstof, is het verschil in kostprijs aan de pomp snel duidelijk. Om een landelijk dekkende tankinfrastructuur uit te bouwen, stelt de Nederlandse overheid een subsidie van ongeveer 60 000 euro per aardgasvulpunt ter beschikking. Om voldoende geografische spreiding te verzekeren wordt deze subsidie aan maximum 5 stations per provincie toegekend. Bestaande tankstations moeten in Nederland ook helemaal geen bouwvergunning aanvragen om een aardgaspomp te installeren, een loutere melding volstaat. De provincies krijgen er bovendien een eigen budget ter beschikking om promotie te voeren voor het rijden op aardgas.

De Franse overheid heeft een protocol afgesloten met autoconstructeurs, uitbaters van tankstations en energiebedrijven om het gebruik van aardgasvoertuigen te stimuleren. Fiscale voordelen, bij aankoop en aan de pomp, worden toegekend. Tegen 2010 moeten enkele ambitieuze doelstellingen gerealiseerd zijn : een verdubbeling van het aantal bussen op aardgas, driemaal zoveel vuilniswagens op aardgas, 100 000 personenwagens op aardgas, 300 aardgastankstations.

België blijft jammer genoeg achter. De federale overheid heeft momenteel nog geen initiatief genomen om het gebruik van aardgasvoertuigen te stimuleren. Mede hierdoor is het aantal aardgasvoertuigen in ons land verwaarloosbaar klein. Er is een stimulans nodig om uit het kip-en-eiverhaal te raken : zolang er geen aardgasvoertuigen rijden, wil niemand de nodige tankinfrastructuur uitbaten, zolang er geen tankinfrastructuur bestaat, wil niemand een aardgasvoertuig. Naast een te beperkt distributienetwerk ontbreekt het aan erkende werkplaatsen en een duidelijke en volledige accijnswetgeving.

Er bestaan in België slechts enkele, verouderde CNG-tankstations. De kostprijs vormt een rem. Het opstarten van een dergelijk tankstation is duur en, omdat er nog maar weinig aardgasvoertuigen rijden in ons land, initieel niet winstgevend. Door middel van startsubsidies kunnen de gewesten de aanloopverliezen waar dergelijke stations mee worden geconfronteerd, compenseren. Naast het toekennen van subsidies kunnen de gewesten een rol spelen door het uitbaten van een aardgaspomp op te nemen in de concessievoorwaarden van de tankstations op hun terreinen langs de autosnelwegen. Het federale niveau op zijn beurt dient werk te maken van een duidelijke normering en moet de huidige onduidelijkheid wegwerken omtrent de veiligheidseisen voor CNG-stations. Een duidelijke wetgeving omtrent de voorwaarden waaraan zo'n station moet voldoen om de veiligheid van de gebruikers en de omgeving te waarborgen is nodig.

De voorwaarden waaraan een werkplaats voor aardgasvoertuigen moet voldoen zijn evenmin in de wet beschreven. Duidelijke regels zijn nochtans nodig om voldoende kwaliteitsvolle werkplaatsen uit te bouwen, de veiligheid te garanderen en het vertrouwen van de consument te winnen. De bestaande wetgeving omtrent LPG-werkplaatsen kan hiervoor als basis dienen waarbij men in het achterhoofd moet houden dat in tegenstelling tot LPG, dat zwaarder is dan lucht en bijgevolg tegen de grond blijft hangen, het lichtere CNG stijgt.

Een andere belangrijke factor om de aankoop van aardgasvoertuigen te stimuleren is het fiscale aspect. Het is belangrijk dat de federale overheid zich engageert om de accijnzen voor aardgas als autobrandstof voor een lange periode op het lage Europese minimum vast te leggen. Administratief zou het nog eenvoudiger zijn om, zoals nu bij LPG het geval is, geen accijnzen aan te rekenen aan de pomp maar een aanvullende verkeersbelasting te heffen. In afwachting van de invoering van de ecoscore, opgesteld op maat van milieuvriendelijke voertuigen, is het aangewezen om minstens de bestaande korting op de belasting op de inverkeerstelling voor LPG-voertuigen uit te breiden naar aardgasvoertuigen. Compensaties zijn nodig om het verschil in aankoopprijs tussen aardgasvoertuigen en wagens op traditionele brandstoffen weg te werken, zodat dit voor consumenten niet langer een rem vormt om zich een aardgasvoertuig aan te schaffen. Duidelijkheid en zekerheid op lange termijn van het fiscale kader zal voor zowel gebruikers, pomphouders als autoconstructeurs een stimulans zijn om te investeren in aardgas als motorbrandstof.

Tot slot is het aan te raden om een taskforce op te starten, waarin de verschillende overheden, fiscalisten en specialisten op het terrein vertegenwoordigd zijn, om de nodige maatregelen uit te werken. Daarnaast is het sensibiliseren van het publiek een noodzaak. We denken hierbij in het bijzonder aan het potentieel dat bij bedrijfsvloten en leasingwagens te vinden is.

De overheid moet bovendien zelf het goede voorbeeld geven door in haar wagenpark zoveel mogelijk aardgasvoertuigen op te nemen.

We vragen de federale regering een duidelijk streefcijfer naar voor te schuiven inzake aardgasvoertuigen.

Met enige ambitie moet het haalbaar zijn 20 000 nieuwe aardgasvoertuigen per jaar na 3 jaar en 75 000 nieuwe aardgasvoertuigen per jaar na 5 jaar op onze wegen te krijgen.

Wouter BEKE
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Els VAN HOOF
Tony VAN PARYS
Hugo VANDENBERGHE.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op het feit dat de EU normen oplegt aan de lidstaten voor de concentratie aan fijn stof in de lucht;

B. gelet op het feit dat de EU de lidstaten vraagt tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen te doen dalen met 20 % ten opzichte van het niveau van 1990, 20 % van de traditionele brandstoffen door niet-fossiele brandstoffen te vervangen en 10 % van de brandstof uit de transportsector uit biobrandstof te halen;

C. gelet op het feit dat er een toenemende bekommernis bestaat omtrent het leefmilieu en de negatieve impact van de fossiele brandstoffen hierop;

D. gelet op de goede milieuprestaties van aardagsvoertuigen;

E. gelet op het feit dat aardgas de enige alternatieve brandstof is waarvan het marktaandeel in 2020 ruim boven de 5 % kan liggen en die op een volwassen markt kan concurreren met de traditionele brandstoffen;

F. gelet op het feit dat de infrastructuur en de technologie voor aardgasvoertuigen gebruikt kunnen worden voor toekomstige « groene » technologieën en aardgasvoertuigen dus als een ideale tussenstap kunnen worden beschouwd;

Vraagt de federale regering :

1. de uitbouw te stimuleren van een voldoende dicht netwerk van tankinfrastructuur voor aardgasvoertuigen door een duidelijke normering uit te werken en door de gewesten aan te moedigen een startsubsidie toe te kennen;

2. een reglementering op te stellen voor werkplaatsen voor aardgasvoertuigen;

3. een duidelijk en voordelig fiscaal raamwerk op lange termijn uit te werken voor aardgasvoertuigen;

4. zelf een voortrekkersrol te spelen door aardgasvoertuigen te kiezen voor overheidsvloten;

5. een streefcijfer voorop te stellen inzake het te bereiken aantal aardgasvoertuigen op onze wegen;

6. een taskforce op te starten en samen met de gewesten alle nodige maatregelen te nemen om deze doelstelling te bereiken.

12 december 2008.

Wouter BEKE
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Els VAN HOOF
Tony VAN PARYS
Hugo VANDENBERGHE.

(1) Advies van het Europees en Sociaal Comité over de ontwikkeling en bevordering van alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer in de EU (2006/C 195/20; paragraaf 3.3).