4-989/1

4-989/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

4 NOVEMBER 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van de regelgeving inzake de teruggave van een BTW-overschot

(Ingediend door de heer Wouter Beke c.s.)


TOELICHTING


Wanneer er in een bepaald tijdvak meer aftrekbare BTW dan verschuldigde BTW op de rekening-courant van een BTW-plichtige wordt geboekt, ontstaat er een overschot (« belastingkrediet »).

Normaal gezien wordt het overschot overgedragen naar het volgende BTW-tijdvak. In bepaalde duidelijk door de wet omschreven gevallen kan de BTW-plichtige vragen dat het overschot wordt uitbetaald (« betaalbaar belastingkrediet ») (1) .

Maandaangevers — Déclarants mensuels Kwartaalaangevers — Déclarants trimestriels
Indien het belastingkrediet 1 485,00 euro bereikt op de aangifte met betrekking tot de maanden maart, juni of september. — Si le crédit d'impôt atteint 1 485,00 euros sur la déclaration relative aux mois de mars, juin ou septembre. Indien het belastingkrediet 615,00 euro bereikt op de aangifte met betrekking tot het eerste, tweede of derde kwartaal. — Si le crédit d'impôt atteint 615,00 euros sur la déclaration relative au premier, deuxième ou troisième trimestre.
Indien het belastingkrediet 245,00 euro bereikt op de aangifte met betrekking tot de maand december. — Si le crédit d'impôt atteint 245,00 euros sur la déclaration relative au mois de décembre. Indien het belastingkrediet 245,00 euro bereikt op de aangifte met betrekking tot het vierde kwartaal. — Si le crédit d'impôt atteint 245,00 euros sur la déclaration relative au quatrième trimestre.
Indien het belastingkrediet 25,00 euro bereikt voor een buitenlandse belastingplichtige. — Si le crédit d'impôt atteint 25,00 euros pour un assujetti étranger. Het bedrag van de teruggave moet minstens 7,00 euro bedragen. — Le montant de la restitution doit atteindre un minimum de 7,00 euros.

Indien de BTW-plichtige dat overschot wenst terugbetaald te krijgen, moet hij hiertoe een aanvraag doen in zijn BTW-aangifte. Die aanvraag gebeurt door het plaatsen van de handtekening in het vak « aanvraag om terugbetaling » in de periodieke BTW-aangifte.

De teruggave geschiedt door betaling op een bank- of postrekening. Vooraleer de teruggave kan worden uitbetaald moet de BTW-plichtige aan zijn financiële instelling of aan De Post volmacht geven. Daartoe moet de BTW-plichtige binnen de vijftien dagen een standaardformulier (formulier nr. 690) invullen en doorsturen aan zijn financiële instelling of aan De Post. De financiële instellingen moeten op hun beurt die gegevens per belastingplichtige in een voorafbepaald formaat opnemen in een informatiedrager en die uiterlijk de twintigste van de maand volgend op het kalenderkwartaal opsturen naar het Centrum voor Informatieverwerking van de BTW-Administratie (CIV). De volmacht wordt dan effectief van kracht op het einde van het kalenderjaar tijdens welke de gegevens door de CIV worden ontvangen. In de praktijk zenden de financiële instellingen de volmachten niet systematisch door, maar wel één keer, telkens de twintigste van de maand volgend op het kalenderkwartaal (2) .

Een BTW-plichtige die van financiële instelling wil veranderen, moet ten aanzien van de nieuwe financiële instelling dezelfde procedure volgen met dat verschil dat naast het nieuw volmachtformulier 690 tevens het formulier « Herroeping van volmacht », moet worden bezorgd aan de nieuwe instelling (3) .

De effectieve betaling gebeurt door een storting door de BTW-administratie van alle bedragen bij De Post. De Post crediteert de postrekeningen van iedere financiële instelling voor het totaal van de bedragen die aan hun klanten toekomen, waarna deze de bedragen storten aan de desbetreffende BTW-plichtigen. De collectieve overschrijving van de BTW-administratie naar de financiële instellingen bevrijdt de BTW-administratie ten opzichte van de BTW-plichtige.

Naast het feit dat deze volmachtprocedure de nodige administratieve rompslomp met zich meebrengt, neemt deze procedure ook een zekere tijd in beslag (o.a. doorsturen volmacht door financiële instelling waar ondernemer geen zicht op heeft wanneer dit gebeurt). Hierdoor kan de teruggave waar de BTW-plichtige recht op heeft soms aanzienlijke tijd op zich laten wachten, zonder dat enige interesten verschuldigd zijn.

De volmachtregeling is onnodig complex. Het aanpassen van de werkingsprocedures van de administratie van de BTW, Registratie en Domeinen moet mogelijk maken dat de rechthebbende op een teruggaaf van BTW op een snelle en efficiënte wijze de gelden waarop hij recht heeft op zijn zichtrekening gestort krijgt.

Bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (hierna : KBO) wordt gevraagd om een zichtrekeningnummer op te geven bij inschrijving en telkens bij wijziging ervan. De gegevensbanken van de KBO (waaronder de bankrekeningnummers) kunnen worden gelinkt aan de gegevensbanken van de BTW. In de praktijk blijkt echter dat er momenteel nog heel vaak onjuiste gegevens opduiken in de KBO. Teneinde te voorzien in een overgangsperiode voor het linken van de bankrekeningnummers in de KBO met de gegevens van de BTW, kan er een vak worden ingevoegd op het formulier van de BTW-aangifte.

Een snellere en efficiënte procedure verbetert niet alleen de liquiditeit van de ondernemer waardoor hij makkelijker zijn eigen leveranciers kan betalen; die gelden kunnen door de ondernemer ook opnieuw worden geïnvesteerd in zijn onderneming wat onze economie alleen maar baat kan geven.

De administratie van de BTW, Registratie en Domeinen heeft voldoende juridische garanties dat de betaling op de door de rechthebbende aangewezen zichtrekening bevrijdend is, aangezien het voorstel uitdrukkelijk bepaalt dat deze betaling liberatoir werkt. Een materiële fout in hoofde van de BTW-plichtige doet geen afbreuk aan het bevrijdend karakter van de betaling door de BTW-administratie. Tevens geeft de BTW-plichtige volmacht aan zijn financiële instelling door het zichtrekeningnummer bij zijn financiële instelling op te geven om de teruggaaf te verkrijgen.

De betaling op een zichtrekening van de BTW-plichtige mag geen problemen opleveren. Iedere handelaar moet, conform artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 56 van 10 november 1967 tot bevordering van giraal geld, titularis zijn van een zichtrekening (4) . Bovendien is in het voorstel opgenomen dat de teruggaven die niet kunnen worden uitgevoerd geschieden door een postassignatie of circulaire cheque op naam van de rechthebbende. De mogelijkheid van een circulaire cheque wordt toegevoegd teneinde de belastingplichtige toe te laten de gelden onmiddellijk op een zichtrekening te laten storten; dat bevordert de veiligheid. Bij een postassignatie bestaat deze mogelijk niet en wordt het bedrag in speciën uitbetaald.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het artikel voorziet erin dat de teruggave bij voorkeur rechtstreeks geschiedt door storting op de zichtrekening van de rechthebbende. Indien zulks onmogelijk is, kan ook een postassignatie of circulaire cheque uitgegeven worden.

De mogelijkheid om gebruik te maken van een internationale cheque of een internationale postwissel voor een buitenlandse belastingplichtige wordt behouden.

Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de betalingsverbintenis van de BTW-administratie uitdooft wanneer zij betaald heeft op het door de rechthebbende verstrekte zichtrekeningnummer.

Een overschot van minder dan zeven euro geeft, zoals voorheen reeds het geval was, wegens de hiermee gepaard gaande kosten geen recht op teruggaaf.

Artikel 3

Dit artikel wenst duidelijkheid te scheppen betreffende het moment van toekenning van moratoriuminteresten. Uit de formulering van het huidige artikel 91, § 3, eerste lid, 1º, BTW-wetboek, kan worden afgeleid dat de teruggave binnen de drie maanden na het verstrijken van het kwartaal of de laatste maand van het kwartaal, zoals geregeld in artikel 8, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969, niet onmiddellijk recht geeft op moratoriuminteresten. Die beginnen pas te lopen na het verstrijken van drie maanden na het einde van het kalenderjaar. Teneinde duidelijkheid te scheppen en uniformiteit met de regeling in de directe belastingen te bekomen wordt er expliciet bepaald dat ook een vervroegde teruggave recht geeft op moratoriuminteresten na een termijn van twee maanden vanaf de aanvraag tot teruggave van het overschot (5) .

Wouter BEKE
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Els VAN HOOF
Tony VAN PARYS
Hugo VANDENBERGHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 12 van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninkijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001, wordt vervangen als volgt :

« Art. 12. — § 1. De teruggaven voorzien in artikel 81 geschieden door overschrijving op de zichtrekening van de rechthebbende.

De administratie van de BTW, Registratie en Domeinen wordt tegenover de rechthebbende op teruggaaf bevrijd door de overdracht van de gelden op de door de rechthebbende aangewezen zichtrekening.

De teruggaven welke niet kunnen worden uitgevoerd op de in het eerste lid beschreven wijze geschieden door middel van een postassignatie of circulaire cheque opgesteld op naam van de rechthebbende op teruggaaf.

Teruggave van minder dan 7 euro wordt niet toegestaan.

§ 2. De teruggaven voorzien in artikel 9, § 2, geschieden hetzij door overschrijving op de in België of in het buitenland geopende zichtrekening op naam van de rechthebbende op teruggaaf, hetzij per internationale cheque.

De administratie van de BTW, Registratie en Domeinen wordt tegenover de rechthebbende op teruggaaf bevrijd door de overdracht van de gelden op de door de rechthebbende aangewezen zichtrekening.

De teruggaven welke niet kunnen worden uitgevoerd op de in het eerste lid beschreven wijze geschieden door middel van een postassignatie of circulaire cheque opgesteld op naam van de rechthebbende op teruggaaf, die al dan niet wordt omgezet in een internationale postwissel.

Teruggave van minder dan 7 euro wordt niet toegestaan. ».

Art. 3

In artikel 91, § 3, eerste lid, 1º, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden « de in deze tekst bepaalde termijn » vervangen door de woorden « een termijn van twee maanden vanaf de aanvraag tot teruggaaf van het overschot. ».

6 oktober 2008.

Wouter BEKE
Pol VAN DEN DRIESSCHE
Els VAN HOOF
Tony VAN PARYS
Hugo VANDENBERGHE.

(1) Zie artikel 8 (1) van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde.

(2) FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, « De teruggaaf van BTW », http://mineco.fgov.be/Enterprises/vademecum/Vade13_nl-02.htm

(3) Ibidem.

(4) Belgisch Staatsblad, 14 november 1967.

(5) Artikel 419, 3o, WIB 1992.