4-843/1

4-843/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

2 JULI 2008


Voorstel van resolutie betreffende de terugkeer naar een stemsysteem met papieren stembiljetten bij de verkiezingen van juni 2009

(Ingediend door de heer Philippe Mahoux c.s.)


TOELICHTING


1. Context

Vanaf 1991 begon het ministerie van Binnenlandse Zaken de mogelijkheid na te gaan hoe het traditionele stemsysteem met potlood en papier kon worden gewijzigd en vervangen door een geautomatiseerd stemsysteem.

De motieven die daaraan ten grondslag lagen, waren drieërlei :

— het werd almaar moeilijker om voldoende bijzitters te vinden teneinde de controle van de stemverrichtingen en de stemopneming in de bureaus te waarborgen; de automatisering van het procedé was erop gericht het nodige aantal bijzitters te verminderen;

— het gebruik van de automatisering moest de overheid in staat stellen te besparen, met name door de kosten in verband met de aankoop, het drukken en de opslag van de stembiljetten overbodig te maken, alsook door de kosten met betrekking tot de vergoeding van de bijzitters te verminderen;

— men wou sneller toegang verkrijgen tot de resultaten en de betrouwbaarheid ervan vergroten.

Zo werd naar aanleiding van de verkiezingen van 24 november 1991 bij de wet van 16 juli 1991 een eerste experiment georganiseerd met twee elektronische stemsystemen in de kantons Verlaine en Waarschoot. Op grond daarvan kwam het stemsysteem met magneetkaart in aanmerking voor een experiment op grotere schaal.

Het gebruik van de elektronische stemming is vervolgens uitgebreid in twee opeenvolgende golven.

De wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming heeft het juridisch kader geschapen waarbij de hele elektronische stemprocedure werd georganiseerd. Die wet bepaalt dat de Koning de kieskringen, kantons of gemeenten vaststelt waarin een elektronisch stemsysteem wordt geïnstalleerd.

Bij dat ruimere experiment heeft ongeveer 1,4 miljoen kiezers, hetzij 20 % van het kiezerskorps, elektronisch gestemd.

Vervolgens heeft bij de verkiezingen van 13 juni 1999 en 8 oktober 2000, 44 % van het kiezerskorps, hetzij ongeveer 3 250 000 kiezers, zijn stem elektronisch uitgebracht in 4 000 stembureaus.

Sedert de verkiezingen van 1999 is het aantal kieskantons waar elektronisch wordt gestemd, ongewijzigd gebleven : in Wallonië zijn er 39 (op 262) gemeenten waar stemmen elektronisch verloopt (22 % van het kiezerskorps is erbij betrokken).

In Brussel stemmen alle gemeenten elektronisch. In Vlaanderen houden 143 op 308 gemeenten een elektronische stembusgang; dat is goed voor 50 % van de Vlaamse kiezers.

Het in 1994 aangekochte materieel (het zogenaamde materieel van de eerste generatie) moest normaal voor het laatst worden gebruikt bij de verkiezingen van 13 juni 2004. Op dat ogenblik had het materieel zijn afschrijvingstermijn van 10 jaar namelijk met één jaar overschreden.

Dankzij een op 14 juli 2005 tussen de federale Staat en de drie gewesten gesloten samenwerkingsovereenkomst mocht het materieel, mits het (via upgrading) technisch bij de tijd werd gebracht, echter langer worden gebruikt om het in te zetten bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 en de parlementsverkiezingen van juni 2007.

Het in 1998 aangekochte, zogenaamde materieel van de tweede generatie, werd voor het laatst gebruikt bij de stembusgang van mei 2007.

Vandaag rijst de moeilijkheid dat al het informaticamaterieel onbruikbaar is geworden. De onderhouds- en maintenancecontracten van de elektronische stemsystemen van de eerste én de tweede generatie lopen af op 31 december 2008.

Anders gesteld : al het informaticamaterieel is thans onbruikbaar, terwijl niet uit het oog mag worden verloren dat heel het huidige elektronische stemsysteem aan forse kritiek blootstaat vanwege de deskundigen, de verenigingen die het middenveld vertegenwoordigen (1) en het universitair consortium (cf. infra).

Daarom heeft de minister van Binnenlandse Zaken een overeenkomst gesloten met een universitair consortium teneinde een studie uit te voeren (2) over de verschillende bestaande stemsystemen en over de vastlegging van normen met het oog op de opmaak van een bestek voor de eventuele ontwikkeling van een nieuw elektronisch stemsysteem.

Thans rijzen twee vragen : welk stemsysteem moet in juni 2009 worden gebruikt in de kantons waar de stemming geautomatiseerd verloopt, en welk stemsysteem moet na 2009 in heel België worden gebruikt ?

2. Vaststellingen

Na ruim vijftien jaar experimenteren zijn wij van oordeel dat de aanvankelijk door het ministerie van Binnenlandse Zaken vooropgezette doelstellingen duidelijk níet werden bereikt.

Het was de bedoeling de stemopneming sneller en doeltreffender te doen verlopen. Jarenlang experimenteren heeft uitgewezen dat het systeem ernstige tekortkomingen vertoont.

Zo waren in 2006 de resultaten in Luik pas heel laat op de avond bekend — véél later dan in de kantons waar met potlood en papier werd gestemd.

In Schaarbeek werd in 2003 een telfout ten belope van 4 096 voorkeurstemmen vastgesteld bij één kandidaat (3) . Daarbij komen nog de talrijke technische problemen, zoals defecte optische kiespennen, stroomonderbrekingen, magneetkaarten die in de machines geblokkeerd raken enzovoort. Vaak ellenlange files voor de stembureaus waren het gevolg.

Voorts kan men zich afvragen of de doelstelling het aantal bijzitters terug te dringen, wel een eerbaar oogmerk is in een democratie. De aanwezigheid van bijzitters in de stemopnemingsbureaus maakt een efficiënte democratische controle mogelijk van de betrouwbaarheid van de resultaten, in tegenstelling tot de elektronische stemming, die de stemopneming aan elke controle door de burgers-kiezers onttrekt. Overigens klopt het weliswaar dat de elektronische stemming minder bijzitters vergt in de stemopnemingsbureaus, maar anderzijds moeten de bijzitters in de stembureaus veel langer aanwezig blijven want die bureaus blijven open tot 15 uur, en zelfs tot 16 uur in Brussel. Dan hebben we het nog niet over de vertragingen ingevolge de technische manipulaties die de kiezer moet verrichten, wat er soms toe heeft geleid dat bureaus pas na 19 uur de deuren konden sluiten (4) .

Wat de kostprijs betreft, kan alleen maar worden vastgesteld dat elektronisch stemmen duur is. De cijfers van de FOD Binnenlandse Zaken (5) spreken boekdelen : de huidige elektronische kiesverrichtingen kosten 4,5 euro per kiezer, tegenover slechts 1,5 euro per kiezer wanneer met potlood en papier wordt gestemd (inclusief het presentiegeld in de stem- en de stemopnemingsbureaus). Met andere woorden : de thans toegepaste elektronische kiesverrichtingen kosten drie keer meer dan de traditionele kiesverrichtingen met potlood en papier.

In het licht van die overwegingen lijkt het enige voordeel van de elektronische stemming erin te bestaan moderne technologieën in het kiesproces te integreren. Dat argument weegt niet zwaar ten opzichte van de grote bezwaren tegen een systeem dat velerlei risico's inhoudt voor de democratie.

Bovendien rijzen nogal wat vragen over de toegankelijkheid van het elektronisch stemmen voor bepaalde categorieën van kiezers (voornamelijk de bejaarden en de laagopgeleiden). Het gebruik van geavanceerde technologieën voor de uitoefening van een van de belangrijkste prerogatieven van het burgerschap dreigt voor die categorieën van mensen dus een nieuwe vorm van uitsluiting met zich te brengen.

Een onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) toont aan dat, naast dat probleem van toegankelijkheid, de manier waarop de lijsten als gevolg van het systeem van elektronisch stemmen worden voorgesteld een weerslag heeft op het stemgedrag van de kiezers, meer bepaald wat de verdeling van de voorkeurstemmen betreft.

Het belangrijkste verwijt ten aanzien van het elektronisch stemmen is het gebrek aan transparantie ervan voor de kiezer. In dat opzicht kan men alleen maar vaststellen dat het gebruik van een complexe en immateriële technologie haaks blijkt te staan op het terechte streven naar meer transparantie in de democratische mechanismen.

Fundamenteel brengt het gebruik van een machine in het stemproces met zich dat een immaterieel element opduikt tussen de kiezer en diens wilsuiting.

Het college van deskundigen belast met de controle op de geautomatiseerde stemmingen en stemopneming heeft in zijn rapport over de verkiezingen van 8 oktober 2000 in dat opzicht aangegeven dat het, door de technische aard van de informatica, nooit voor eenieder mogelijk zal zijn de stemsystemen tot in de details te controleren, hoezeer men ook de controleprocedure verbetert. Het college van deskundigen geeft met andere woorden toe dat het principe van de controle door mensen, dat wij totnogtoe gekend hebben, onverenigbaar is met de elektronische stemming.

De garantie dat de elektronische stemming betrouwbaar zou zijn, berust dus op een absoluut vertrouwen van de bevolking in een groepje deskundigen aan wie zij voorgoed haar controlemacht afstaat. Het is dus onmogelijk om iedere twijfel omtrent het resultaat van een door een elektronisch stemsysteem georganiseerde verkiezing, op te heffen.

Nu iedereen het erover eens is dat het vertrouwen tussen de burger en zijn vertegenwoordigers hersteld moet worden, is het verontrustend vast te stellen dat de democratie onmachtig is om dit soort twijfel weg te nemen.

Gelet op wat voorafgaat, achten de indieners van dit voorstel van resolutie dat het onverantwoord en gevaarlijk zou zijn, mocht het huidige systeem van elektronisch stemmen nog worden gebruikt, zelfs voor één enkele verkiezing. Daarom stellen ze voor om voor de volgende verkiezingen van juni 2009 opnieuw met papieren stembiljetten te werken. Het welslagen van die verkiezingen vereist dat de voorbereiding ervan zo snel mogelijk en overeenkomstig duidelijke en definitieve richtlijnen wordt aangevat.

Philippe MAHOUX.
Philippe MOUREAUX.
Sfia BOUARFA.
Christophe COLLIGNON.
Joëlle KAPOMPOLÉ.
Anne-Marie LIZIN.
Christiane VIENNE.
Olga ZRIHEN.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op artikel 62 van de Grondwet, dat het geheim van de stemming waarborgt;

B. gelet op artikel 3 van het Eerste Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, dat de mogelijkheid biedt de vertrouwelijkheid te garanderen van de door de kiezer gemaakte keuze en hem zodoende te behoeden voor eventuele pressie;

C. gelet op artikel 25, b), van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966, naar luid waarvan elke burger het recht heeft en in de gelegenheid dient te worden gesteld, zonder onderscheid en zonder onredelijke beperkingen te stemmen en gekozen te worden door middel van betrouwbare periodieke verkiezingen die gehouden worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemming;

D. gelet op de aanbevelingen van de Raad van Europa aangaande het elektronisch stemmen, en meer in het bijzonder de aanbeveling in verband met de juridische, operationele en technische normen, die bepaalt dat « the right to vote is one of the primary foundations of democracy, and that, consequently, e-voting system procedures shall comply with the principles of democratic elections and referendums » (6) ;

E. gelet op het handboek van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (7) voor de waarneming van verkiezingen;

F. gelet op de aanbevelingen die de Senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de administratieve Aangelegenheden op 15 mei 2001 heeft goedgekeurd en waarbij de regering wordt verzocht een moratorium in te stellen voor de geautomatiseerde stemming (8) ;

G. gelet op de beslissing die Nederland, als gevolg van een parlementair rapport waaruit is gebleken dat het systeem van elektronisch stemmen onveilig is en niet op doeltreffende wijze kan worden gecontroleerd, in oktober 2007 heeft genomen om van dat systeem af te stappen en opnieuw gebruik te maken van de traditionele manier van stemmen op papier voor de volgende Europese verkiezingen in 2009;

H. gelet op het in Frankrijk ingestelde moratorium wat de installatie van nieuwe stemmachines betreft;

I. gelet op de Duitse beslissing om de digitale kiespen niet te gebruiken en het momenteel bij de manuele telling te houden;

J. gelet op het feit dat Ierland het experiment met het elektronisch stemmen heeft stopgezet en opnieuw op papier stemt, ingevolge de tegenkanting van de parlementsleden en twee bezwarende verslagen van de door het Parlement ingestelde Commission on Electronic Voting;

K. overwegende dat het toezicht op alle kiesverrichtingen door de burger en het stemgeheim garant staan voor een democratische stembusgang;

L. overwegende dat het rapport van 4 december 2007 van de door de minister van Binnenlandse Zaken gevraagde universitaire studie de bestaande Belgische elektronische stemregeling verwerpt (9) ;

M. overwegende dat de bestaande Belgische elektronische stemregeling volgens het consortium niet geheel voldoet aan de vereisten van de Raad van Europa inzake elektronisch stemmen, meer bepaald omdat er geen hertellingsprocedure mogelijk is telkens wanneer over de integriteit van de geregistreerde eVotes twijfel bestaat, alsook met betrekking tot de mogelijkheid voor de burgers om toezicht te houden op de verkiezing (10) ;

N. overwegende derhalve dat de thans in België gebruikte elektronische stemregeling niet voldoet aan de democratische normen, aangezien ze niet naar behoren kan worden gecontroleerd;

O. gelet op het feit dat de bestaande elektronische stemregeling driemaal duurder is dan het traditionele stemmen op papier;

P. overwegende dat het universitair consortium werd gelast een onafhankelijke vergelijkende studie naar de gebruikte stemsystemen uit te voeren, maar dat het een rapport heeft voorgelegd dat louter betrekking heeft op de verschillende technieken van het elektronisch stemmen, waarbij de evaluatie van het traditionele stemmen op papier buiten beschouwing werd gelaten;

Q. overwegende dat het consortium de voorkeur geeft aan een geoptimaliseerd elektronisch stem- en tellingsysteem dat gebruik maakt van een papieren drager;

R. overwegende dat de beschrijving van die nieuwe regeling onvolledig is, en dat de procedures voor het gebruik ervan (die wel degelijk een onderdeel zijn van een stemsysteem) niet zijn vastgesteld;

S. overwegende dat de kostprijs van dat verbeterde elektronisch stemsysteem volgens sommige deskundigen tien tot elf keer hoger zou kunnen liggen dan die van het traditionele stemmen op papier;

T. overwegende dat het van belang is de gemeenten niet met bijkomende financiële lasten op te zadelen;

U. overwegende dat het universitair rapport een ontoereikende grondslag vormt om met kennis van zaken te oordelen of een nieuw, voor na 2009 bedoeld systeem moet worden aanvaard dan wel geweigerd;

Vraagt de regering :

1. in verband met de volgende verkiezingen :

a. bij de volgende stembusgang van juni 2009, in alle kieskantons de papieren stembiljetten te gebruiken met manuele stemopneming;

b. te voorzien in een opwaardering van het presentiegeld dat wordt toegekend aan de bijzitters in de stem- en de stemopnemingsbureaus (11) ;

2. in verband met de keuze voor een stemsysteem na 2009 :

a. een echte onafhankelijke vergelijkende studie van de gebruikte stemsystemen te verrichten : stemming op papier, elektronische stemming alsook stemming op papier gecombineerd met stemopneming middels optische lezing;

b. alvorens enige beslissing te nemen, een raming te maken van de kosten die worden veroorzaakt door een veralgemening van het verbeterd elektronisch stemsysteem met behulp van een papieren drager, zoals het universitair consortium voorstelt;

c. er ongeacht de gekozen oplossing voor te zorgen dat de gemeenten geen bijkomende financiële lasten moeten dragen.

19 juni 2008.

Philippe MAHOUX.
Philippe MOUREAUX.
Sfia BOUARFA.
Christophe COLLIGNON.
Joëlle KAPOMPOLÉ.
Anne-Marie LIZIN.
Christiane VIENNE.
Olga ZRIHEN.

(1) Bijvoorbeeld de vereniging Voor een Ethiek van de Verkiezings Automatisering (« Voor EVA »), www.vooreva.be.

(2) Be Voting, « Studie Geautomatiseerde Stemming », rapport van het universitair consortium, 4 december 2007.

(3) Verslag van het college van deskundigen belast met de controle van de systemen van geautomatiseerde stemmingen en stemopneming, in verband met de verkiezingen van 18 mei 2003, blz. 18 e.v.

(4) Dat was bijvoorbeeld het geval in sommige stembureaus in de gemeente Molenbeek, tijdens de verkiezingen van juni 2007.

(5) Dat blijkt uit een tabel die de FOD Binnenlandse Zaken op 31 mei 2005 heeft verschaft tijdens de vergadering van de Senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de administratieve Aangelegenheden. In die tabel werd de kostprijs per kiesdag en per kiezer berekend, uitgaande van een benaderende raming van de verkiezingen van 13 juni 2004.

(6) Door het Comité van ministers van de Raad van Europa op 30 september 2004 aangenomen aanbeveling.

(7) « Manuel d'observation des elections », vijfde uitgave, 2005; http://www.osce.org/publications/odihr/2005/04/14004_240_fr.pdf.

(8) « Evaluatie van de toepassing van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming », verslag namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden van de Senaat uitgebracht door mevrouw Van Riet en de heer Dallemagne, Stuk Senaat 2-553/1, blz. 27 en 28.

(9) « Er moet benadrukt worden dat het Consortium besloten heeft dat, gelet op de bestaande technologieën en rekening houdende met de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen die onderzocht werden, een volledig geautomatiseerd stemsysteem momenteel niet geschikt is voor België. » (BeVoting, Studie van Elektronische Stemsystemen, deel II, blz. 6)

(10) BeVoting, Studie van de Elektronische Stemsystemen, deel I, blz. 254.

(11) Momenteel 15 euro per lid van een bureau.