4-242/1

4-242/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

3 OKTOBER 2007


Wetsvoorstel betreffende de wetenschappelijke alternatieven voor dierproeven in het biomedisch onderzoek en tot oprichting van een Belgisch Centrum voor toxicogenomica

(Ingediend door de heer Philippe Mahoux c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel is gebaseerd op een voorstel van resolutie dat reeds in de Senaat is ingediend op 26 september 2006 (stuk Senaat, nr. 3-1843/1 - 2005/2006). Deze tekst is trouwens aangenomen door de Senaat vóór de Kamers ontbonden werden.

De toelichting bij de resolutie wordt hieronder kort hernomen daar zij een duidelijk beeld geeft van de oplossingen die voorkeur verdienen in dit bijzonder delicate dossier, dat zowel met de kwaliteit van de volksgezondheid te maken heeft als met de dierenbescherming in het algemeen.

De ziekten die vandaag de grootste bedreiging voor de mensheid vormen, en die elk jaar een groter aantal slachtoffers eisen, zijn die welke gelijke tred houden met onze industriële activiteiten : kanker, neurologische ziekten, onvruchtbaarheid, allergieën en ademhalingsproblemen.

Die ziekten zijn ongetwijfeld grotendeels het gevolg van de onvrijwillige blootstelling aan kankerverwekkende stoffen, in het bijzonder de 100 000 chemische producten die vooral de laatste jaren in ons milieu zijn terechtgekomen.

Vele werknemers zouden op die manier blootgesteld worden aan kankerverwekkende stoffen. Onderzoeken van Greenpeace en het WWF van de laatste twee jaar tonen aan dat tientallen bioaccumuleerbare, persistente en giftige chemische stoffen binnengedrongen zijn in de lucht van onze woningen, in ons bloed en in het navelstrengbloed van pasgeborenen.

Dit probleem voor de volksgezondheid werd reeds uitvoerig besproken tijdens het colloquium over de milieuziekten, dat in januari jongstleden in de Senaat gehouden werd. Het debat is niet ten einde, het komt pas goed op gang.

De giftigheid van deze stoffen wordt op verschillende manieren bewezen in de eerste plaats door proeven op dieren.

De mens heeft altijd met giftige stoffen te maken gehad, maar tot in de 19e eeuw ging het om natuurlijke stoffen, plantenextracten of eenvoudige chemische samenstellingen.

Sinds de industriële revolutie twee eeuwen geleden zijn nieuwe scheikundige samenstellingen geproduceerd, op basis van plantenextracten die tot dan weinig onderzocht waren in het Westen.

In de 19e eeuw codificeert Claude Bernard de « experimentele geneeskunde ». Hij beveelt dierexperimenten aan, hoewel hij erkent dat zij minder betrouwbaar zijn dan proeven op mensen, die echter om evidente morele redenen onmogelijk zijn als zij schade kunnen toebrengen.

Hoewel dierproeven tot op heden de norm blijven, werd de waarde ervan nooit erkend noch werden ze als volledig betrouwbaar beschouwd. Volgens sommige wetenschappers worden zij gebruikt bij gebrek aan beter.

Het is steeds onmogelijk te voorspellen of de mens op dezelfde manier als een dier zal reageren op het toedienen van een bepaalde dosis van een stof.

Tot in 1981 waren proeven alleen verplicht voor geneesmiddelen. Dat jaar treedt een nieuwe regeling in werking in de Europese Unie : proeven worden voortaan verplicht voor iedere nieuwe stof waarvan per jaar meer dan 10 kg op de markt gebracht wordt.

Rest nog het probleem van de reeds bestaande stoffen waarvan er ongeveer 30 000 per jaar in hoeveelheden van meer dan een ton op de markt komen. De Europese Commissie is in 2001 begonnen met het REACH-project (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals), teneinde meer te weten te komen over deze producten, die onder meer in de industrie en de landbouw gebruikt worden.

Drie soorten producten komen in aanmerking :

1. Geneesmiddelen : reeks verplichte toetsen, waaronder proeven op dieren en op mensen (gezonde, vervolgens zieke vrijwilligers);

2. Cosmetica : kunnen nog op dieren getest worden, behalve in het Verenigd Koninkrijk sinds 1997, een uitzondering die in Europa in 2009 de regel zou moeten worden.

3. Producten voor de industrie, de landbouw, enz. : vallen onder het REACH-project — 30 000 van die producten worden beoordeeld volgens de criteria van de toekomstige Europese regels.

Dierexperimenten zijn historisch gezien eerst gekomen, maar in het laatste kwart van de 20e eeuw zijn alternatieve of vervangende methodes ontwikkeld.

Dank zij de ontdekkingen op het vlak van de menselijke genetica, stellen sommige wetenschappers vandaag voor om gebruik te maken van het zogenaamde Science Based Toxicology programme (SBT) om de giftigheid van chemische stoffen op betrouwbare wijze na te gaan.

De grondslagen van deze methode werden gepubliceerd in het internationaal wetenschappelijk tijdschrift Biogenic Amines in 2003 (auteurs : Reiss C., Ménache A., Parvez S., Parvez H., Vol. 18, nr. 1, blz. 41-54). Het SBT-programma is gebaseerd op twee technieken en op een nieuwe tak van de wetenschap. Dit wetsvoorstel wil niets anders dan de aanzet geven tot een debat daarover. Hierna volgt een beknopt overzicht van dat programma. Het woord moet vervolgens gegeven worden aan wetenschappers, zowel voor- als tegenstanders.

De eerste techniek bestaat in het kweken van menselijke cellen. Men voert vervolgens de te onderzoeken chemische stof in de kweekbodem in en gaat na in hoever de stof de werking van de cellen verstoort.

De tweede techniek is die van de DNA-chips, waarmee wetenschappers kunnen nagaan hoe cellen reageren wanneer ze blootgesteld worden aan een bepaalde stof.

De genoemde nieuwe tak van de wetenschap is de genomica. Zij is ontstaan in de periode dat de opeenvolging binnen het menselijke genoom bijna volledig in kaart was gebracht, in het laatste decennium van de 20e eeuw.

Vandaag kent men de functie van ongeveer de helft van onze genen, zo'n 10 tot 12 000.

Volgens de wetenschappers die voorstander zijn van de SBT, is het precies die kennis die een interpretatie van de resultaten van de onderzoeken mogelijk maakt en er dus een werkelijke betekenis aan verleent.

Volgens hen biedt het gebruik van menselijke cellen en DNA de beste waarborg voor de betrouwbaarheid van de resultaten voor mensen. Het zou bijgevolg overbodig en nutteloos zijn om proeven op dieren uit te voeren.

Dit wetsvoorstel neemt de doelstellingen over van het oorspronkelijk ingediende voorstel van resolutie, namelijk :

— een Belgisch centrum voor toxicogenomica oprichten;

— een wetenschappelijke studie laten uitvoeren om de betrouwbaarheid na te gaan van het Science Based Toxicology programme als een alternatief voor of een vervanging van dierproeven in het biomedisch onderzoek.

Philippe MAHOUX.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Er wordt op federaal niveau een Belgisch Centrum voor toxicogenomica opgericht, hierna « het Centrum » genoemd.

Art. 3

De Koning legt de begrotingsmiddelen van het Centrum vast en de begroting waarop zij worden uitgetrokken.

Art. 4

Het Centrum stelt een huishoudelijk reglement op en legt dit ter goedkeuring voor aan de bevoegde ministers.

Art. 5

Het Centrum stelt jaarlijks een wetenschappelijk activiteitenverslag op dat de betrouwbaarheid aantoont van het Science Based Toxicology programme als een alternatief voor of een vervanging van dierproeven in het biomedisch onderzoek.

Art. 6

Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk twaalf maanden na de afkondiging ervan.

18 september 2007.

Philippe MAHOUX.
Nahime LANJRI.
Christine DEFRAIGNE.
Patrik VANKRUNKELSVEN.
Myriam VANLERBERGHE.
Georges DALLEMAGNE.
Isabelle DURANT.