3-1607/1

3-1607/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

9 MAART 2006


Voorstel van resolutie inzake het participatief selecteren van indicatoren voor duurzame ontwikkeling voor België

(Ingediend door mevrouw Fatma Pehlivan en de heer Bart Martens)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie strekt ertoe het parlement nauwer te betrekken bij het federaal beleid duurzame ontwikkeling. De Senaat, forum voor maatschappelijk debat, kan hierin een belangrijker rol vervullen die onder meer vertaald zou moeten worden in een meetinstrument met indicatoren voor duurzame ontwikkeling.

Visie en doelstellingen moeten evenwel niet door parlementsleden alleen worden geformuleerd. Hier zien we de Senaat als een huis waar volksvertegenwoordigers samen met middenveld, adviesraden, regeringen, ambtenaren, wetenschappers en andere belanghebbenden doelstellingen en indicatoren kunnen formuleren en selecteren.

De afgelopen vijftien jaar verschenen herhaaldelijk pleidooien voor een goed gebruik van indicatoren waarmee men de beoogde duurzame ontwikkeling van een land, regio of stad kan meten en evalueren, pleidooien die zowel in de teksten van de VN, de OESO en de EU worden herhaald welke ook in onze eigen federale plannen en rapporten inzake duurzame ontwikkeling worden ondersteund. We mogen dus aannemen dat over de relevantie van een goed meetinstrument nog nauwelijks discussie bestaat. Hier kan enkel nog maar eens beklemtoond worden dat dergelijk meetinstrument vooral gezien moet worden als één van de instrumenten — naast andere — die kunnen bijdragen tot een beter beleid, waarin overigens niet alleen de overheid een relevante rol speelt, maar alle maatschappelijke actoren : werkgevers en werknemers, producenten en consumenten, ...

De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) publiceerde in februari 2004 een « advies over het participatief opmaken van een instrumentenbord voor duurzame ontwikkeling voor België » (1) .

De FRDO beklemtoont dat een nationaal instrumentenbord voor duurzame ontwikkeling enkel gerealiseerd kan worden als al de verschillende overheidsniveaus (federaal, gewesten, gemeenschappen) erbij worden betrokken. Daarnaast bepleit de Raad een grote betrokkenheid van adviesraden en zelfs van een forum van burgers.

De noodzaak van een brede maatschappelijke betrokkenheid kan men moeilijk in vraag stellen. Zo'n meetinstrument moet gezag hebben en dus ondersteund worden door een brede maatschappelijke consensus. De FRDO wil de autoriteit evenwel verder versterken door het initiatief voor de opmaak van dit meetinstrument bij de regeringen te leggen. Concreet stelt de Raad voor dat een comité met vertegenwoordigers van de overheden (federaal en deelstaten) een eerste ontwerp voorleggen (met steun van deskundigen), ontwerp dat dan voorwerp wordt van overleg met de bevolking en relevante adviesraden.

In dit voorstel van resolutie worden de krachtlijnen die de Raad trekt niet aangevochten. Het meetinstrument moet gedragen worden door zoveel mogelijk maatschappelijke groeperingen én door de bestuurlijke autoriteiten. Hamvraag blijft of dat impliceert dat de regeringen het initiatief nemen. Weliswaar wordt dat in andere landen vaak ook zo georganiseerd, maar dat maakt de procedure nog niet vanzelfsprekend.

Zo'n meetinstrument mag niet gebonden zijn aan een zittingsperiode of een coalitie. Om die grenzen te overstijgen is het parlement mogelijks beter geplaatst als initiatiefnemer en organisator van het maatschappelijk overleg. In deze resolutie wordt dan ook aan de Senaat de rol van initiatiefnemer toebedeeld, waarbij de Senaat dan wel een procedure kan organiseren die overeenstemt met deze waarvoor de FRDO opteert. Overigens kunnen dan nog steeds de regeringen meewerken aan de ontwikkeling van zo'n meetinstrument.

De FRDO meent dat het belangrijk is de parlementaire vergaderingen te betrekken in het proces en dat het ontwerp er ook zou worden besproken. In zijn advies van 19 februari 2004 stelt de Raad : « De aanbevelingen van het forum van burgers en de adviesraden zouden aan deze vergaderingen moeten worden doorgegeven. Het zou trouwens wenselijk zijn om hen een rol toe te kennen in het kader van de opvolging en de controle van het beleid, met de indicatoren als instrumenten voor het uitoefenen van deze functie ... »

« Welk proces er ook uit de bus komt als het meest adequate, de FRDO meent dat één enkele actor een duidelijk mandaat moet krijgen met de verantwoordelijkheid tot het uitwerken en coördineren van de procedure ».

Beide punten willen we hier onderschrijven, evenwel met de bemerking dat het parlement wellicht beter geplaatst is om de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de gehele procedure : van ontwerp, via consultatie, tot eindgebruik.

In deze resolutie wordt overigens nog geen gedetailleerde procedure vastgelegd. De Senaat zou daarover eerst nog kunnen overleggen met de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling.

Tegelijk moet nagedacht worden over een goede afstemming van dit initiatief op de activiteiten die federale en gewestelijk overheden organiseren in het kader van de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling. We moeten immers vermijden dat er twee visies naast mekaar een eigen leven gaan leiden. De indieners van deze resolutie pleiten dan ook voor een goede onderlinge coördinatie tussen Senaat, enerzijds, en regering(en), anderzijds, om tot een coherent eindresultaat te komen, waar de « Nationale Strategie » en de duurzaamheidsmonitor mekaar kunnen aanvullen.

In elk geval moet de Senaat, samen met dit aanbod het engagement aangaan om niet lang meer te wachten met een initiatief ter zake.

Fatma PEHLIVAN
Bart MARTENS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Wijst op het belang van een goed meet- en evaluatie-instrument waarmee de sociaal-economische en ecologische ontwikkelingen in België kunnen getoetst worden op hun duurzaamheid;

B. Wijst op het belang van een brede maatschappelijke consensus over dergelijk meetinstrument en pleit er dan ook voor zoveel mogelijk maatschappelijke groeperingen of hun vertegenwoordigers te betrekken bij de selectie en ontwikkeling van indicatoren voor duurzame ontwikkeling in België;

C. Wijst op de rol die het parlement moet spelen als forum voor maatschappelijk debat, zeker als het gaat over een visie van de natie op duurzame ontwikkeling en het bepalen van gemeenschappelijke doelstellingen op de langere termijn, visie en doelstellingen die de keuze van gepaste indicatoren onderbouwen;

D. Deelt in grote lijnen de standpunten die de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling terzake formuleerde in zijn advies van 19 april 2004, maar stelt voor dat de Senaat het initiatief neemt om de ontwikkeling van een meetinstrument en de keuze van indicatoren te organiseren, bij voorkeur in overleg met de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling;

E. Stelt voor dat het initiatief genomen wordt door een commissie waarin alle gewesten en gemeenschappen vertegenwoordigd zijn;

F. Stelt voor om dit meetinstrument niet bij voorbaat te profileren als een instrument waarmee uitsluitend het beleid van de regeringen wordt getoetst, maar als een leerinstrument waarmee de natie kan zien hoe alle maatschappelijke actoren samen er al dan niet in slagen een duurzame ontwikkeling te realiseren;

G. Stelt voor om bij de consultatie van maatschappelijke groeperingen, en bij de selectie en beschrijving van indicatoren ondersteuning te vragen van deskundigen met ervaring op dit terrein;

H. Stelt voor om bij aanvang van het initiatief een overleg te organiseren met de instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van een Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling, zodat de indicatoren als complementair beleidsinstrument kunnen aansluiten bij die strategische planning;

I. Vraagt de regering om de eventuele medewerking mogelijk te maken van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling, van de Programmatorische Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling en de Task Force Duurzame Ontwikkeling van het Planbureau, met name daar waar de inbreng van ambtenaren gewenst is, naast die van andere maatschappelijke actoren.

2 februari 2005.

Fatma PEHLIVAN
Bart MARTENS
Lionel VANDENBERGHE.

(1) Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO), Advies over het participatief opmaken van een instrumentenbord voor duurzame ontwikkeling voor België. Goedgekeurd door de algemene vergadering van 19 februari 2004. http://www.belspo.be/frdocfdd/nl/pubnl/adviezen/2004a01n.pdf