2-523/3

2-523/3

Belgische Senaat

ZITTING 1999-2000

19 JULI 2000


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, alsmede van het Kieswetboek


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW VAN RIET


I. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE HEER DUQUESNE, MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Het regeerakkoord stelt dat de regering de automatische stemopneming zal evalueren en een eenvoudiger, toegankelijker en voor de burger transparanter systeem zal uitwerken.

Alle in dit wetsontwerp voorgestelde maatregelen spelen in op de aanbevelingen van het college van deskundigen, belast met de controle op de tijdens de verkiezingen van 13 juni 1999 gebruikte automatische stem- en stemopnemingssystemen. Voormelde maatregelen zijn erop gericht die systemen voor de burger gebruiksvriendelijker te maken en de democratische controle op de behoorlijke werking van die systemen te versterken. De voornaamste maatregelen die terzake werden genomen, zijn de volgende :

­ nadat hij zijn stem heeft uitgebracht en nadat het stemtoestel de magneetkaart heeft uitgeworpen, zal de burger in het stemhokje waar hij zijn stemplicht heeft vervuld, op het scherm kunnen bekijken welke stemmen hij voor elk van de te hernieuwen assemblees heeft uitgebracht. Zulks is bijzonder belangrijk als het gaat om verkiezingen die de gelijktijdige hernieuwing van verscheidene assemblees beogen;

­ voor het bij wet van 18 december 1998 ingestelde college van deskundigen is voortaan een grotere rol weggelegd. Op grond van de vigerende wet worden die deskundigen alleen ingeschakeld om de dag vóór de aanvang van de stem- en stemopnemingsverrichtingen toe te zien op de goede werking van de automatische stemsystemen.

Het wetsontwerp strekt ertoe de periode te verlengen waarin die controle kan worden uitgeoefend. Het ontwerp bepaalt dat de controle-opdracht van het college van deskundigen veertig dagen vóór de verkiezingen een aanvang kan nemen en kan lopen tot op het ogenblik waarop het verslag met hun vaststellingen en aanmerkingen aan de minister van Binnenlandse Zaken wordt overhandigd. Door die bepalingen krijgen de deskundigen ruimere controlemogelijkheden dan waarover zij tot dusver beschikten om hun opdracht uit te voeren.

Conform de aanbevelingen die werden aangereikt door het voor de verkiezingen van 13 juni 1999 aangewezen college van deskundigen, zal een soortgelijk college voortaan bij iedere verkiezing van de federale kamers, het Europees Parlement, de gewest- en gemeenschapsraden, alsmede van de provincie- en gemeenteraden, van de districtsraden en de OCMW-raden worden aangewezen.

Bij iedere verkiezing voor de vernieuwing van een of meer van die assemblees :

­ zullen de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad elk twee werkend en twee plaatsvervangend deskundigen kunnen aanwijzen;

­ zal het Waals Gewest, de Vlaamse Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap elk een werkend en een plaatsvervangend deskundige kunnen aanwijzen.

Volgens de thans geldende versie van de wet wordt een dergelijk college uitsluitend aangewezen bij verkiezingen voor de federale assemblees, alsook voor de gewest- en de gemeenschapsraden. De deskundigen die het laatst door de federale assemblees worden aangewezen, zijn belast met de controle op de verkiezingen voor het Europees Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden, de districtsraden en de raden voor maatschappelijk welzijn.

De geautomatiseerde stemsystemen en de elektronische stemopnemingssystemen, evenals de verkiezingsprogrammatuur als bedoeld in artikel 16 van de wet van 11 april 1994, zijn onderworpen aan de door de Koning vastgestelde algemene erkenningsvoorwaarden. Voortaan stelt de minister van Binnenlandse Zaken vast of die voorwaarden werden nageleefd, na advies van een daartoe door de Koning erkende instantie en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Voorts bepaalt het wetsontwerp dat de Staat de door privé-ondernemingen voor het onderhoud en de opslag van het materiaal gefactureerde kosten op zich blijft nemen, zelfs al betreft het facturen met betrekking tot prestaties die werden geleverd op grond van overeenkomsten tussen de Staat en die privé-ondernemingen die nog dateren van vóór de inwerkingtreding van de wet van 11 april 1994. De gemeenten hoeven die kosten dus niet te dragen.

De stemprocedure die thans in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde geldt voor de verkiezing van de Senaat en het Europees Parlement, wordt uitgebreid tot de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Dat betekent dat de kiezer eerst het kiescollege of de taalgroep aanwijst waartoe de lijst behoort die zijn voorkeur wegdraagt. Vervolgens verschijnen alleen de voor dat college of die taalgroep voorgedragen lijsten op het scherm.

Ter voorkoming van rijen wachtenden, wordt het maximaal toegelaten aantal kiezers per stemhokje beperkt tot 180, behalve in de kieskantons van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, waar dat maximum 160 bedraagt.

Tot slot worden wijzigingen aangebracht in een aantal artikelen van de wet van 11 april 1994. Het betreft preciseringen en aanpassingen met het oog op een betere administratieve afhandeling van de geautomatiseerde stemming.

Alle voorgestelde maatregelen komen tegemoet aan het streven naar meer transparantie en doeltreffendheid, dat leeft bij zowel de burgers als hun politieke vertegenwoordigers.

II. ALGEMENE BESPREKING

Een lid herinnert eraan dat zij met het indienen van haar wetsvoorstel over de stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing (Stuk Senaat, nr. 2-100/1) twee doelstellingen nastreefde :

1) het afschaffen van de geautomatiseerde stemming;

2) het veralgemenen van de stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing.

Zij blijft erbij dat het systeem voor optische lezing beter is dan de geautomatiseerde stemming.

Zij legt uit dat zij dat wetsvoorstel heeft ingediend na de verkiezingen van 13 juni 1999. Zij heeft toen immers de klachten gehoord van de kiezers die, door het systeem van de elektronische stemming, lange rijen wachtenden voor zich vonden. Er zijn toen spontaan burgercomités opgericht om te ijveren voor de afschaffing van het automatisch stemsysteem.

De mensen stonden bovendien wantrouwig tegenover de nieuwe technieken. Hun wantrouwen is bevestigd geworden, waarschijnlijk omdat de systemen achterhaald waren en misschien zelfs beschadigd doordat zij, tussen twee verkiezingen in, lang ongebruikt waren opgeslagen.

Het systeem voor optische lezing biedt, in vergelijking met de geautomatiseerde stemming, het voordeel aangesloten te kunnen worden op de bestaande systemen.

De geautomatiseerde stemming is ingevoerd omdat de stemopneming sneller moest kunnen gebeuren. In de praktijk is echter gebleken dat de stemopneming nog trager is verlopen dan bij de stemming op papier.

Als men naar het buitenland kijkt stelt men vast dat Zwitserland, waar men reeds lang per computer stemt, het geautomatiseerde systeem nu in vraag stelt omdat het niet goed werkt.

Wat het alternatief van de optische lezing betreft, aanvaardt het lid de opmerkingen van de minister als zou dit systeem technisch niet erg betrouwbaar zijn. Indien men echter bij het huidige systeem blijft, vraagt zij dat de kiezer ten minste een spoor op papier krijgt van de stem die hij heeft uitgebracht, zodat een controle mogelijk blijft.

Het wetsontwerp betekent natuurlijk geen volledige hervorming, maar het houdt wel een aantal nadelen in.

Doordat de kandidaten op de lijsten worden ingedeeld in kolommen, worden de kandidaten die bovenaan een kolom staan bevoordeeld.

Dit is vooral een bezwaar bij de gemeenteraadsverkiezingen, waar de mensen op een meer persoonlijke basis stemmen.

Hierover is nooit een grondige discussie gevoerd en het lid wenst dat dit wel zou gebeuren, ook als dit pas tijdens het volgende zittingsjaar kan (2000-2001).

Spreekster zou voorts graag weten wat er precies gebeurt wanneer iemand zich vergist bij het stemmen via het geautomatiseerde systeem.

Een lid merkt op dat de technische vooruitgang onomkeerbaar is. Vanuit democratisch oogpunt geeft hij de voorkeur aan de stemming op papier, maar men kan de vooruitgang niet tegenhouden. De techniek evolueert; men dient vooral de veiligheidsaspecten verder te ontwikkelen.

Zo is het aan te raden de betrouwbaarheid van de stemmachines van tevoren te testen, wil men voorkomen dat er op de dag van de verkiezingen problemen ontstaan.

Hij beseft dat ook de optische lezing een technisch probleem blijft.

Wat de informatie van de burgers betreft, dient de minister het initiatief te nemen en zich daarbij bijvoorbeeld te wenden tot verenigingen, rusthuizen en dergelijke.

Voor de verkiezingen van oktober van dit jaar is er nog altijd geen didactisch materiaal beschikbaar.

Wat de leesbaarheid van de lijsten betreft : de kolommen zijn niet volgens partij gescheiden, wat tot gevolg heeft dat men zich kan vergissen, bijvoorbeeld tussen kandidaten met dezelfde naam.

Een lid vindt het feit dat haar buurgemeente is uitgerust met automatische stemmachines en de hare niet, een vorm van discriminatie. Hieraan moet zo vlug mogelijk een einde worden gesteld.

Veel ouderen hadden wel problemen met het automatisch kiezen. Een computer schrikt hen af.

De rangschikking van de kandidaten van één lijst in verschillende kolommen is eveneens een vorm van discriminatie tussen kandidaten onderling.

Ten slotte heeft ze nog een vraag betreffende artikel 3, 2º, dat in werking treedt met terugwerkende kracht op 30 april 1994. Dit is toch wel zeer eigenaardig.

Nog een lid ziet ook een probleem in het opstellen van de lijsten in verschillende kolommen bij de ene gemeente, en niet bij de andere.

De partijen houden er rekening mee, doch bij gemeenteverkiezingen, waar veel kartels zijn, stelt dit des te meer problemen.

Een grondig debat dringt zich op. Een gemengd systeem is niet meer verantwoord.

Een lid zegt dat zij geen bezwaren heeft tegen het ontwerp, maar dat zij wel twijfels heeft wegens de kostprijs in verhouding tot de mogelijke voordelen op het vlak van de democratie. Is een snellere stemopneming een dergelijke investering wel waard ?

Haar collega in de Kamer, mevrouw Pelzer, heeft een amendement ingediend waardoor het mogelijk wordt een stembiljet op papier te drukken voor de kiezers die dat wensen. Dit amendement is ingetrokken omdat de verkiezingen te nabij zijn. Spreekster vraagt de minister wel om voor de volgende verkiezingen de wetgeving op dit punt aan te passen.

Een ander lid vraagt de minister of men na de verkiezingen van 1999 bij de kiezers een opiniepeiling heeft laten uitvoeren. Wat gebeurt er trouwens indien de computers defect raken.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen zijn er gewoonlijk minder partijen die onder een letterwoord opkomen. Hoe gaat men om met de kartellijsten, zoals de lijst van de burgemeester ?

Heeft men de totale kosten van de mechanisering al ingeschat ?

Een lid beweert dat men de « pleinvrees » van oudere mensen niet moet overschatten. Wat wel degelijk verfoeilijk is, is het meenemen van getuigen in het stemhokje met als opdracht te stemmen in de plaats van de oudere persoon. Hier is een duidelijk risico voor manipulatie.

In het algemeen schuilt er nog een ander gevaar in de automatische stemming, namelijk de random-fenomenen. Er bestaat een vrees voor afwending van de stemmen die ingebouwd zou zijn in het systeem. Welnu, wat dat betreft, werd zulke vrees, althans voor wat de wetgevende verkiezingen betreft, tegengesproken door de deskundigen die door het Parlement werden aangesteld en waarin hij het volste vertrouwen heeft.

Wel is hij te vinden voor het inbouwen van een controlemogelijkheid via een outprint in sommige lokalen, bij wijze van steekproef.

Voor iedere kiezer zou er aldus een print gemaakt worden en gedeponeerd in een urne, ter controle.

Wat ook niet goed is voor het vertrouwen van de kiezer in het systeem, zijn de technische mankementen.

Vorige verkiezing bleken er in de kieskring Antwerpen alleen al veel te veel mankementen te bestaan. Zo waren er 125 lichtpennen stuk.

Hoe kan dit worden gesanctioneerd ten aanzien van de leverancier, en hoe kan dit worden vermeden ?

Hij huivert bij de gedachte dat een persoon vreemd aan de kiesverrichtingen toegang zou hebben tot de gegevens. Hij denkt daarbij terug aan de bewering van de heer Van Wallendael dat hij door een fout in de schijf een deel van het stemgedrag kon lezen.

De controlemogelijkheid op het scherm van de kiezer is misschien leuk, maar het betekent zeker een tijdverlies voor de andere kiezers in de rij.

Nog een vraag waar hij mee zit : waarom kan men, bij het ontstaan van files, de wachtenden niet overhevelen naar een ander stemlokaal ? Dit is vooral nodig bij langdurige pannes.

Een lid stelt de noodzaak vast aan een grondige evaluatie van het automatische stemmen, bij het aanhoren van deze tussenkomsten.

Ze pleit vooreerst voor een homogeen systeem.

Ten slotte blijkt het noodzakelijk de kiezers voortdurend vertrouwd te maken met de machines. De gemeenten nemen deze taak op zich, onder andere via bejaardentehuizen, verenigingen, enz.

Onder dit voorbehoud wil ze de wet wel stemmen.

Een lid vraagt of de kiezer zelf beslist wie meegaat in het kieshokje. Kiest hij die persoon zelf of is het een getuige ?

Een lid vraagt meer inlichtingen over het gebruikte materieel. Is dat nog steeds hetzelfde als in de tijd van de heer Tobback en worden de oorspronkelijke aanbestedingen nog altijd verlengd met aanhangsels bij de contracten ?

Wie neemt het materieel en de software in ontvangst ?

Het vervalsen van stemmen kan enkel gebeuren door in het systeem zelf binnen te dringen.

Kan men er borg voor staan dat de stemmen van één persoon niet worden overgebracht naar een andere door een systeem van informaticalussen die telkens zichzelf vernietigen zodat het bedrog niet kan worden achterhaald ?

De minister antwoordt wat volgt :

1) Hij verschijnt voor het Parlement met een dossier dat hij heeft geërfd van de vorige regering, die wilde experimenteren.

Na de verkiezingen waren er evenveel tevreden als ontevreden personen, niet alleen in de gemeentediensten, maar ook onder de bejaarden.

2) De wet is fundamenteel dezelfde voor elke kiezer, ongeacht of hij zijn stem uitbrengt in een geautomatiseerd systeem of niet.

In beide gevallen worden bejaarden door dezelfde personen bijgestaan, namelijk de voorzitter en de bijzitters van het stembureau.

Het nieuwe systeem heeft een groot voordeel, namelijk een duidelijke afname van het aantal nietige en blanco-stemmen.

Een kwalificatieve analyse heeft aangetoond dat het gedrag van de kiezers niet gewijzigd is.

De deskundigen van het Parlement hadden wel opmerkingen bij de betrouwbaarheid, en men tracht daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen.

Sommigen beklagen zich erover dat dit ontwerp zo snel en vlak voor de verkiezingen is ingediend, maar de Raad van State had daar geen problemen mee.

Wat de bejaarden betreft, is er geen ontsnappen mogelijk : men kan de vooruitgang niet tegenhouden. Vernieuwing is onvermijdelijk.

Met betrekking tot het inhoudelijke debat loopt momenteel een evaluatieprocedure in de Kamer.

Hij sluit optische lezing niet uit als het systeem betrouwbaar is, maar dat is nu nog niet het geval.

Hij sluit ook niet uit dat bij de volgende verkiezingen een vorm van controle wordt georganiseerd met steekproeven waarbij de stemmen van willekeurig gekozen stembureaus worden geprint.

Uiteraard mag men niet eeuwig blijven experimenteren. Bij de volgende verkiezingen moet voor iedereen hetzelfde systeem gelden.

Daarna geeft hij het woord aan de directeur-generaal van de verkiezingen, de heer Vanneste, voor een technische toelichting.

Volgens hem is in 1993 het automatiseringsproces begonnen met een eerste lading materieel. Er waren toen 1 350 000 kiezers bij betrokken.

Eind 1998 heeft een tweede, verspreide aanbesteding plaatsgevonden.

De Vlaamse gemeenten hebben een gegroepeerde aankoop verricht via de VVSG, terwijl in Wallonië bepaalde gemeenten zelfstandig hebben gehandeld en andere een gegroepeerde aankoop hebben gedaan via de CDA (Centrale Dienst voor aankoop).

Momenteel staan twee, overeenkomstig het koninklijk besluit erkende firma's in voor het leveren en het onderhoud van « complete systemen » (dat wil zeggen hard- en software).

Het gaat om de firma's Bull (85 % van de markt met het Digivote-systeem) en Philips-Stesud (15 % van de markt met het Jites-systeem).

Een derde, Japanse firma toonde ook interesse, maar heeft uiteindelijk geen offerte ingediend.

De aanbestedingen gebeuren per kanton. De overheidsopdrachten zijn dus zeer verspreid.

Omwille van de veiligheid wordt de software tussen twee verkiezingen « bevroren » : de originele software wordt in een safe bewaard waarvan drie personen de sleutel hebben. Zij moeten alle drie aanwezig zijn om de kluis te kunnen openen.

Wat de informatie aan de bevolking betreft, deelt de minister mee dat hij in de gemeenten informatiesessies georganiseerd heeft. In de stemhokjes zijn video-opnamen gemaakt, waaruit blijkt dat de kiezers de moderne technieken zeer goed onder de knie hebben.

Het succes van het geautomatiseerde stemmen komt ook, zoals de minister heeft gezegd, tot uiting in de drastische vermindering ­ met de helft ­ van het aantal blanco- en nietige stemmen.

Uit getuigenissen, bijvoorbeeld in Brussel, is gebleken dat het formaat van de papieren stembiljetten de mensen afschrikt. In Brussel bedroeg dat formaat bijna 1 m op 1 m, waardoor bepaalde kiezers zelfs niet de moed hadden om het biljet te openen en het ongeopend in de urne hebben gedeponeerd.

Bij de veralgemening van het geautomatiseerde stemmen zal een blijvende inspanning nodig zijn om de kiezers te informeren.

Er zijn inderdaad rijen wachtenden geweest en die moeten verdwijnen.

Het verbaast hem te vernemen dat onmiddellijk na de laatste verkiezingen verschillende gemeenten hebben gevraagd om de uitbreiding van het nieuwe systeem. Het zou gaan om het equivalent van 1 000 000 kiezers. Dat is toch een aanzienlijk succes.

De demonstratiesoftware is wel degelijk beschikbaar op het Nationaal Register.

Een VUB-studie heeft uitgewezen dat er van beïnvloeding geen sprake is. Er is geen enkele trendbreuk aan te wijzen.

Een lid geeft toe dat dit wellicht een valabele conclusie is bij korte lijsten, bij bijvoorbeeld de Senaatsverkiezingen.

Doch bij gemeenteraadsverkiezingen, is dit niet evident. De partijen hebben zich bijvoorbeeld aangepast aan de schermen met gesplitste lijsten, en maken propaganda in functie daarvan. Er zullen binnen de lijsten zeker verschuivingen zijn.

De minister merkt op dat uit de resultaten duidelijk blijkt dat de voorkeurstemmen met de geautomatiseerde stemming beter over de lijsten verspreid zijn. Het gaat wellicht om een psychologisch effect.

De kiezers bieden geen opvallend verzet, door niet bij de verkiezingen op te komen of door blanco of ongeldig te stemmen, integendeel.

De bestaansreden van artikel 16, dat teruggaat tot 30 april 1994, is dat de eerste contracten voor de levering van computermaterieel in 1994 gesloten werden.

Er bestond een verdeelsleutel waardoor alle kosten die vóór de verkiezingen gemaakt werden (dit is 20 %), ten laste kwamen van de gemeenten. In de praktijk heeft de Staat echter 100 % betaald en heeft hij de 20 % nooit op de gemeenten verhaald, wat aan de kaak gesteld is door het Rekenhof en door de Inspectie van Financiën. Om deze toestand te regulariseren, heeft het huidige artikel 16 terugwerkende kracht tot de eerste contacten.

De volledige voorstelling van de stembrieven is technisch gezien mogelijk met de nieuwe zeer brede schermen. Het is niet mogelijk met de oude schermen, die na tien jaar afgeschreven zullen zijn.

De volgende generatie schermen zal de zaken gemakkelijker maken.

Ondertussen is aan een verbetering gewerkt door tussen de lijsten van de verschillende partijen een dikke lijn te plaatsen.

Een lid verklaart dat hij zich niet kan indenken hoe men problemen zou hebben met de nieuwe voorstelling van de « opgesplitste » lijsten. De partijen kennen de kneepjes van het systeem reeds en passen zich bijgevolg aan voor de samenstelling van hun lijsten. Het controlesysteem van de deskundigen is betrouwbaar voor zover het ministerie zijn medewerking verleent. In hun verslag hadden zij immers klachten over de terughoudendheid om hen toegang te verlenen.

Hij beklemtoont nogmaals dat het erg belangrijk is bij wijze van steekproef controles te verrichten door middel van de dubbele stemopneming.

De minister herhaalt zijn belofte; het zal nog niet voor de aanstaande verkiezingen zijn, maar wel voor daarna.

III. BESPREKING VAN DE ARTIKELEN

Artikel 1

Dit artikel wordt aangenomen met 13 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 2

Een lid merkt op dat dit artikel pas in werking treedt op 1 januari 2003 om de regering toe te laten het in het laatste lid bedoelde controleorgaan op te richten.

Een lid vraagt zich af wat de reden voor hoogdringendheid is die door de regering werd ingeroepen als dit artikel pas in 2003 in werking treedt.

De minister antwoordt dat de reden waarom dit artikel opgenomen is te maken heeft met de manier waarop het advies van experten omgezet geweest is in ontwerpen. En één van de punten was de vraag : is de kennis van de gebruikte software aanwezig bij Binnenlandse Zaken ? Het antwoord hierop is negatief omdat men van bij het begin heeft gekozen voor de formule van outsourcing : de ontwikkeling van de software is toevertrouwd aan firma's. De ambtenaren testen alleen het behoorlijk werken van die software. Een van de punten in de adviezen van experten was dat het departement zelf de software zou moeten beheersen. Er zijn twee mogelijke oplossingen : de eerste oplossing is het aanwerven van informatici en programmeurs. Dat is niet zo evident, zelfs als men daarvoor de budgettaire toelating heeft. Een tweede mogelijkheid om te werken, zoals in Nederland, waar 80 % à 85 % van de stemverrichtingen geautomatiseerd is, is een beroep te doen op een gespecialiseerde instelling (TNO in Delft). De regering heeft dus beslist om beroep te doen op erkende instellingen en universiteiten. Daar zullen we allicht ook punctueel de experten vinden die de programmeertaal voldoende beheersen om met kennis van zaken de programma's te controleren.

Om dit alles tegen 2003 te realiseren moet dit proces nu reeds op gang gebracht worden.

Dit artikel wordt aangenomen met 12 stemmen bij 2 onthoudingen.

Artikel 3

Een lid merkt op dat de nummering van de Nederlandse tekst verbeterd moet worden.

Het tweede 2º moet vernummerd worden tot 3º zoals in de Franse tekst van het ontwerp. Het betreft een louter technische correctie. Op vraag van een lid preciseert de minister dat voor de kosten voorzien in het 2º van het ontwerp ongeveer 14 miljoen per verkiezing moet voorzien worden. Globaal betekent dit een bedrag van ongeveer 60 miljoen.

Deze bepaling is nodig om een wettelijke basis te verschaffen voor de betalingen door de Belgische Staat.

Artikel 3 wordt aangenomen met 12 stemmen bij 2 onthoudingen.

Artikel 4

Een lid heeft een vraag over de termijn waarbinnen het college van deskundigen zijn werkzaamheden moet verrichten. In artikel 4, § 3, wat betreft de verkiezingen voor Kamer en Senaat, moeten de controlewerkzaamheden verricht zijn binnen vijftien dagen na de sluiting van de stemming en in ieder geval vóór de geldigverklaring van de verkiezingen, terwijl deze werkzaamheden voor de gemeente uiterlijk binnen tien dagen afgerond moeten zijn. Het lid wenst te vernemen waarom dit verschil tussen vijftien en tien dagen wordt gemaakt.

Waarom is er voor de gemeente minder tijd nodig ? Een aantal mensen die het ontwerp kritisch bekeken hebben, zeggen dat tien dagen een te korte termijn is om al de in het ontwerp voorgeschreven controleoperaties te verrichten. Zou men daar geen termijn van vijftien dagen van kunnen maken of moet men een onderscheid maken tussen de termijnen ?

De minister antwoordt dat het voor zijn part een maand kan duren, zo hebben de deskundigen alle tijd om hun verslag op te maken. Het probleem is dat de oproeping van de kiezers voor de parlementsverkiezingen binnen veertig dagen na het ontbindingsbesluit plaatsvindt. Wanneer de nieuwe kamers samenkomen, moeten ze verplicht over het verslag beschikken.

Voor de termijn van tien dagen heeft men hetzelfde fenomeen op niveau van de provincieraad. De provincieraad komt samen de tweede vrijdag na de verkiezingen. Dat is twaalf dagen na de verkiezingen. Ook de deskundigen hebben gevraagd om de termijnen te verlengen. Dit vergt echter een wijziging van de Grondwet voor wat de wetgevende vergaderingen betreft, ofwel de provinciekieswet.

Een lid merkt op dat in § 2 van dit artikel wordt bepaald dat de deskundigen moeten toezien op het gebruik en de goede werking van de apparaten. Zij kunnen echter niet in alle 4 000 lokalen tegelijk zijn.

Als de deskundigen van de assemblees binnen de vijftien dagen, zoals voorzien in § 3, hun verslag moeten indienen zonder de nodige informatie van het ministerie over de fouten, dan is hun verslag onvolledig.

Spreker vraagt zich af waarom in § 3 het ministerie niet de opdracht wordt gegeven om, bijvoorbeeld binnen de twee dagen, de nodige informatie aan de deskundigen te verstrekken over de goede werking. De deskundigen waren in hun verslag (Stuk Senaat, nr. 2-7) zeer formeel over het feit dat ze over te weinig informatie beschikten om de assemblees ernstig voor te lichten.

De minister antwoordt dat de deskundigen ook stellen dat de samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken voorbeeldig is. Op de 25 000 machines zijn er 800 incidenten geweest. De avond zelf van de verkiezingen is hierover reeds een perscommuniqué verspreid. Vierhonderd incidenten hadden te maken met fouten van voorzitters en vierhonderd incidenten waren te wijten aan technische gebreken. De technische gebreken bedragen dus 1,7 %.

De deskundigen hebben, weliswaar buiten de periode van vijftien dagen, een volledig verslag gekregen van deze incidenten. Wel is onmiddellijk een inventaris beschikbaar van de incidenten, zonder analyse evenwel.

Bij de verkiezingen van 13 juni 1999 was een dergelijk verslag niet gevraagd van het departement.

Hij wijst erop dat de gemeente Schaarbeek (cf. Algemene bespreking) in haar verslag stelt dat zij globaal gesproken tevreden is over het systeem.

Een lid vraagt waarom de uitslagen voor de verkiezingen van de Senaat later zijn bekend geworden dan in vergelijking met de verkiezingen van 1995, ondanks het feit dat het kiessysteem veel meer geïformatiseerd was.

De minister antwoordt dat er geen verband is tussen de tragere bekendmaking van de verkiezingsuitslagen van de Senaat en de informatisering. Het omgekeerde is waar. Er mag echter niet over het hoofd gezien worden dat, in tegenstelling tot de verkiezingen van 1995, op 13 juni 1999, vier verkiezingen tegelijk werden gehouden. Bovendien, zelfs als vier vijfden van een kanton geïnformatiseerd zijn, kan de voorzitter de resultaten niet meedelen zolang het resultaat van het niet-geïnformatiseerd bureau niet gekend is. In het Brusselse Gewest waren de acht kantons geautomatiseerd waardoor de stemuitslag bijzonder snel bekend was.

Een lid vraag hoe snel de klachten bekend zijn over de geautomatiseerde stemmingen.

De minister antwoordt dat deze op het einde van de dag zelf bekend zijn.

Het lid besluit hieruit dat deze door de commissie kunnen worden onderzocht in de week die volgt op de gemeenteraadsverkiezingen.

De diskette met de programmatuur wordt opgeslagen in een bankkluis die slechts door een vijftal personen kan worden geopend. Een lid vraagt echter waar de diskettes die in de apparatuur effectief zullen worden gebruikt, worden opgeslagen, aangemaakt, enz.

De minister antwoordt dat deze diskettes worden bezorgd aan de voorzitter van de kantonbureaus, die ze op zijn beurt verdeelt onder de voorzitters van de stembureaus tegen ontvangstbewijzen. De deskundigen verifiëren steekproefsgewijs deze diskettes op de dag van de verkiezingen en vergelijken ze met het referentieprogramma.

Op het departement van Binnenlandse Zaken worden de kopieën van de diskettes op het laatste moment aangemaakt. De huidige wet voorziet dat ze acht dagen op voorhand aan de voorzitter moeten worden overgemaakt. Het ontwerp voorziet trouwens dat deze termijn tot drie dagen wordt terggebracht.

De verdeling van de diskettes gebeurt door de firma Securitas.

Een lid uit zijn twijfels over de betrouwbaarheid van de firma Securitas.

Een ander lid heeft begrepen dat het origineel van de programmatuur in een kluis wordt bewaard. De deskundigen nemen hiervan een kopie die ze gebruiken om tijdens de verkiezingen de gebruikte programmateur te controleren. Spreker meent dat dit toch een ernstige controle van de programma's vormt.

Een volgend lid vraagt of de senatoren kunnen beschikken over de gedrukte versie van het computerprogramma. Op die manier kunnen ze zelf nagaan of het programma waterdicht is.

Een lid stelt voor een controle te verrichten naar de organisatie en het verloop van de verkiezingen te Antwerpen, Luik, Leuven en een Brusselse gemeente (Molenbeek). Tot op heden kan geen enkele deskundige waarborgen dat het uitgesloten is een aantal diskettes te vervalsen om fraude te plegen. Zij stelt voor dat de commissie juist vóór en na de gemeenteraadsverkiezingen over dit punt vergadert.

De minister verklaart dat de controle van de deskundigen op gelijk welk ogenblik kan plaatsvinden. Daardoor is het bijna volledig uitgesloten dat er fraude gepleegd kan worden.

Een lid vraagt of er, op gelijk welk moment tijdens het uitbrengen van de stemmen, door het ministerie een manipulatie « on-line » gebeurt.

De minister antwoordt ontkennend. De gebruikte computers zijn allemaal « stand alone ».

Een lid merkt op dat het voldoende is één diskette te vervalsen in een stembureau om fraude te plegen. Het bewaken van de kopieën is dus van uiterst belang. De nauwkeurige controle die in de 19e eeuw ingevoerd werd verandert zo volledig. Hoeveel controleurs zijn er aanwezig in de bestelwagens van Securitas ?

De minister merkt op dat de diskettes, zoals de stembiljetten, in een verzegelde omslag aankomen.

Een ander lid is er voor 99,9 % van overtuigd dat er met de geautomatiseerde stemopneming niets misloopt. Tevens is hij voor 99,9 % overtuigd dat met de niet-geautomatiseerde stemopneming wel allerlei vervalsingen mogelijk zijn.

Aan een van de deskundigen die is aangewezen door de Senaat, de heer Van Damme, worden een aantal vragen voorgelegd.

Een eerste interveniënt vraagt of de termijn van 10 dagen volstaat voor het college van deskundigen om een verslag op te stellen over het verloop van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen.

De deskundige antwoordt dat ook bij de parlementsverkiezingen van vorig jaar het college er is in geslaagd om zijn verslag op te stellen op een tiental dagen. Hoewel dit veel werk vergt is deze termijn haalbaar.

Op vraag van een lid preciseert hij de aard van de uitgevoerde controles :

1. Voor de verkiezingen worden :

­ de procedures gevolgd bij de voorbereiding op het ministerie van Binnenlandse Zaken, daarbij zijn de vertegenwoordigers van de producenten van de software aanwezig;

­ de procedure gecontroleerd voor de vermenigvuldiging van de diskettes op het ministerie;

­ de code van de software wordt gecontroleerd om na te gaan of ze geen instructies bevat die aanleiding kan geven tot een vervalsing van de verkiezingsresultaten.

2. Tijdens de verkiezingen wordt nagegaan of de referentiecode correspondeert met de software die effectief gebruikt wordt tijdens de verkiezingen.

Deze laatste controle verloopt steekproefsgewijs.

De rol van de toeleverancier is beperkt tot het leveren, een goede maand voor de verkiezingen, van de code en de software aan het ministerie. Het ministerie vermenigvuldigt dan de software.

Op de dag van de verkiezingen wordt de diskette, die de voorzitter uit de enveloppe neemt, gekopieerd en vergeleken met de referentiesoftware om te zien of het op het ministerie aangemaakte kopie is en of de code overeenstemt met deze die geleverd is door de toeleverancier.

Op vraag van een lid preciseert de heer Van Damme dat de controle op het transport van de diskettes dezelfde is als deze die wordt uitgeoefend op het transport van de klassieke stembiljetten.

Een lid herhaalt zijn vraag om een afdruk van het computerprogramma. In de tweede plaats vraagt spreker of de « diagnostic cassettes » van Bull ondertussen aangepast zijn zodat zij alle gebreken kunnen opsporen. Dit was op 13 juni niet het geval. Ten slotte weet het lid dat het globaliseren van de stemmen in een telbureau in Antwerpen een aantal keren is moeten herbegonnen worden, waardoor alle aanwezige getuigen inzicht hadden in de kiesverrichtingen. Is dit bij de komende verkiezingen uitgesloten ?

De deskundige antwoordt dat het college van deskundigen zelf heeft aanbevolen om de code van de verkiezingssoftware publiek vrij te geven. Zelf is het college van deskundigen door de wet tot geheimhouding verplicht. Het college zelf kan deze code niet vrijgeven.

Wat de huidige stand van zaken over de diagnostic-cassette betreft, verwijst de deskundige naar de minister. Het college heeft een gedetailleerd verslag opgesteld, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, over de anomalieën.

Het lijkt echter vanzelfsprekend dat de diagnostic cassette wordt aangepast, gelet op de in het verleden vastgestelde anomalieën.

Wat het globaliseren van de verkiezingsresultaten betreft (per wijk, per straat) wijst de deskundige erop dat deze functie niet voorzien is in de totalisatiesoftware. De totalisatie gebeurt dus globaal, precies omwille van het geheim van de stemming.

Wat het nagaan van het stemgedrag betreft in één specifiek stembureau, merkt de deskundige op dat de software van het geheel niet toelaat om expliciet voor één stembureau die resultaten te visualiseren. Verschillende stembureaus moeten samen worden ingebracht vooraleer het totaal kan worden getoond. Daarom is het voor een informaticas niet mogelijk om te lezen wat er op één diskette staat. In die zin is het belangrijk om na de verkiezingen na te gaan wat er met die diskettes gebeurt. Het is voor een informaticus immers technisch mogelijk om met de diskettes te analyseren wat er is gebeurd per afzonderlijk stembureau.

Een lid merkt op dat er thans op de markt systemen bestaan om diskettes te decoderen. Wordt rekening gehouden met wat er op de markt bestaat om de toegang tot het systeem te verhinderen ?

De informaticadeskundige antwoordt dat in het verslag van de deskundigen, naast de aanbeveling om de code vrij te geven, er nog een tweede aanbeveling is opgenomen, namelijk dat de veiligheidscodes ­ de inscriptiemodules ­ die op dit ogenblik gebruikt worden, zouden moeten worden vernieuwd. Hij betreurt dat voor de komende gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 dezelfde encryptiesoftware wordt gebruikt als diegene die gebruikt werd voor de verkiezingen van 13 juni 1999.

Een lid wijst erop dat het voor een informaticus die vertrouwd is met het systeem slechts een halve dag vraagt om de veiligheidscodes te breken.

De informaticadeskundige erkent dat de encryptiemethode die vandaag de dag gebruikt wordt, niet zeer sterk is. Er bestaan veel betere encryptiealgoritmes op de markt dan hetgeen gebruikt wordt voor de registratie van de verkiezingsuitslagen.

Een ander lid vindt deze laatste opmerking zeer belangrijk en begrijpt daaruit dat het risico voor de fraudegevoeligheid is gestegen voor de verkiezingen van 8 oktober 2000 in vergelijking tot de verkiezingen van 13 juni 1999.

De informaticadeskundige verduidelijkt dat de fraudemogelijkheden voor de verkiezingen voor 8 oktober 2000 vooral worden beperkt door de begeleidende veiligheidsprocedures (bijvoorbeeld het gebruik van verzegelde enveloppen, en dergelijke) maar niet door de informaticamiddelen als zodanig.

Het lid is van oordeel dat grondig moet worden onderzocht of er bij Bull. ­ die een contract heeft met de federale overheid ­ voldoende veiligheidsmechanismen zijn ingebouwd om onregelmatigheden te verhinderen.

Een ander lid komt terug op de kopieerprocedure op basis van de originele diskette. Het kopiëren gebeurt op PC's die in « stand alone » modus staan en dus niet aangesloten zijn op een netwerk. Zijn dat computers die van een netwerk afgekoppeld worden of waren zij altijd al « stand alone » ?

In het eerste geval bestaat er risico op aantasting van de gegevens van de verkiezingsuitslagen indien de manipulatie zou hebben plaatsgevonden vóór het kopiëren. Vandaar dat het lid van oordeel is dat deze PC's nieuw, gecontroleerd en steeds in « stand alone »-toestand moeten staan.

De informaticadeskundige antwoordt dat het gaat om PC's die van het netwerk zijn afgekoppeld, maar deelt de bekommernis van de vorige spreker. Dit is één van de elementen die zij zullen controleren op het ogenblik dat de productie van deze diskettes begint.

Een lid wenst te vernemen of twee deskundigen van de Senaat volstaan om alles te controleren.

De informaticadeskundige antwoordt dat ook andere wetgevende vergaderingen deskundigen kunnen afvaardigen.

Artikel 4 wordt aangenomen met 11 stemmen tegen 1, bij 2 onthoudingen.

Artikel 5

Een lid heeft een tekstopmerking bij dit artikel. Het voorgestelde artikel 7, § 1, vierde lid, spreekt tegelijk van « de verkiezing van de senatoren » en « de verkiezingen van het Europese Parlement ». Taalkundig moet men een keuze maken, ofwel spreekt men van de verkiezingen van de senatoren en de Europese parlementsleden, ofwel spreekt men van de verkiezingen voor de Senaat, het Europese Parlement.

De minister van Binnenlandse Zaken antwoordt dat de Raad van State in zijn advies hierover geen opmerking heeft gemaakt.

Artikel 5 wordt aangenomen met 12 stemmen, bij 2 onthoudingen.

Artikel 6

Mevrouw Nyssens dient een amendement nr. 2 (Stuk Senaat, nr. 2-523/2, 1999-2000) in dat ertoe strekt aan het ontwerp van artikel 8, eerste lid, de volgende zin toe te voegen :

« Wanneer de kiezer de stemmen die hij heeft uitgebracht heeft gevisualiseerd en vaststelt dat ze niet overeenstemmen met zijn bedoelingen, kan hij de stemverrichting overdoen. »

Dit amendement stelt de kiezer in staat om zijn stemmen te controleren en om opnieuw te stemmen.

Een van de grote bezwaren bij de vorige verkiezingen was dat de kiezer niet kon controleren hoe hij gestemd had. In de tekst staat dat de kiezer nadat hij gestemd heeft zijn magnetische kaart terugneemt en dat hij door de kaart opnieuw in te brengen zijn stemmingen kan visualiseren, zonder echter opnieuw te kunnen stemmen indien hij vaststelt dat hij zich vergist heeft.

De minister van Binnenlandse Zaken verduidelijkt dat, in geval van vergissing, men niet opnieuw kan stemmen. Dit is volledig in overeenstemming met de stemming per stembrief. Indien iemand vaststelt dat hij zich op zijn stembrief vergist heeft, wordt de stembrief, ofwel gescheurd, ofwel ongeldig gemaakt.

Enkel in geval van een technisch falen van de magnetische kaart, kan een kiezer een nieuwe magnetische kaart bekomen. Een kiezer die zijn stem wil ongeldig maken, kan de magnetische kaart stukmaken en eventueel een nieuwe kaart vragen en opnieuw een stem uitbrengen.

Een lid vindt dat de vergelijking tussen een magneetkaart en een stembrief niet opgaat : er is geen sprake van een stembiljet bij een elektronische stemming. Het elektronisch stemmen moet juist mogelijk maken dat een correctie veel gemakkelijker kan gebeuren.

Een volgend lid verduidelijkt dat, wanneer men zijn stem heeft uitgebracht en heeft gezien dat men een fout begaan heeft, men die stem ongeldig kan laten maken door de magneetkaart stuk te maken. Dit is volledig in overeenstemming met wat vroeger gebeurde met de stembrieven.

Een ander lid vreest dat er zich incidenten zullen voordoen met kiezers die zullen beweren dat zij zich niet vergist hebben, maar dat het apparaat zich vergist heeft.

Verscheidene leden zijn van oordeel dat het enkel mogelijk maken om de stem te visualiseren doch niet meer te wijzigen, een zinloze wijziging van het systeem is.

De indienster van amendement nr. 2 wijst er bovendien op dat, bijvoorbeeld in de gemeente Schaarbeek, de ervaringen met het elektronisch stemmen, geuit door vertegenwoordigers van het schepencollege, niet volledig positief : één van hen getuigde zelfs dat het kiesgeheim ­ omwille van een groot aantal kiezers dat niet in staat was individueel te stemmen ­ geschonden was. Zo werden de voorzitter en de bijzitters genoodzaakt om kiezers persoonlijk bij te staan. Een dergelijke situatie kan gevaarlijk zijn wanneer personen van kwade wil zouden zijn. Zij erkent wel dat de tijdwinst en de besparing, wat het inzetten van gemeentelijk personeel betrof, als positief werd ervaren.

Het amendement nr. 2 van mevrouw Nyssens wordt verworpen met 9 stemmen tegen 3, bij 1 onthouding.

Artikel 6 wordt aangenomen met 7 tegen 2 stemmen, bij 1 onthouding.

Artikel 7

Dit artikel wordt aangenomen met 7 tegen 2 stemmen, bij 1 onthouding.

Artikel 8

Dit artikel wordt aangenomen met 7 stemmen tegen 1 stem, bij 2 onthoudingen.

Artikel 9

Dit artikel wordt aangenomen met 8 stemmen, bij 2 onthoudingen.

Artikel 10

Een lid merkt op dat door de mogelijkheid die wordt gecreëerd om zijn stem te visualiseren op het scherm en, bij vergissing, de magneetkaart te vernietigen, waarna de kiezer opnieuw een stem kan uitbrengen (hij zal van de voorzitter een nieuwe magneetkaart krijgen), de wachttijden opnieuw zullen toenemen. Hij wenst te vernemen of de verlaging van het maximumaantal kiezers per stemhokje voldoende zal zijn en of er onderzoek is verricht in dit verband.

De minister van Binnenlandse Zaken antwoordt dat er steekproeven zijn gedaan met de in artikel 10 vermelde aantallen en deze steekproeven tonen aan dat de wachttijden beperkt zullen zijn. Bovendien mag men niet uit het oog verliezen dat in 1999, vier verkiezingen tegelijk plaatsvonden; op 8 oktober 2000 zijn er slechts twee verkiezingen.

Een lid vraagt zich af of het maximumaantal kiezers per stemhokje strikt moet worden geïnterpreteerd. Worden de stemverrichtingen geblokkeerd zodra de quota zijn bereikt ?

De minister antwoordt dat het gaat om indicatieve cijfers, die de gemeenten in staat moeten stellen om te schatten hoeveel technisch materiaal zij nodig hebben om de stemming vlot te laten verlopen.

Het artikel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 3 onthoudingen.

Artikel 11

Het artikel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 3 onthoudingen.

Artikel 12

Het artikel wordt aangenomen met 8 stemmen bij 4 onthoudingen.

Artikel 13

Het artikel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 3 onthoudingen.

Artikel 14

Het artikel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 3 onthoudingen.

Artikel 15

Het artikel wordt aangenomen met 10 stemmen bij 3 onthoudingen.

Artikel 16

De heer Verreycken dient amendement nr. 1 in (Stuk Senaat, nr. 2-523/2) dat ertoe strekt dit artikel te doen vervallen.

Spreker zegt dat hij in principe tegen iedere retroactieve maatregel is. Een dergelijke legistieke ingreep is de Senaat niet waardig.

Een ander lid vraagt zich af of artikel 16 van het ontwerp niet overbodig is. Hij stelt vast dat de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming in werking is getreden op 30 april 1994. Volgens spreker zal artikel 3, 2º, van het ontwerp, dat de wet van 11 april 1994 aanvult, automatisch in werking treden op 30 april 1994.

De minister merkt op dat de Raad van State geen enkele opmerking heeft geformuleerd met betrekking tot de retroactieve werking van het voorliggende artikel. De minister is het trouwens niet eens met de spreker wat de datum van de inwerkingtreding van de bepaling betreft. Artikel 3, 2º, van het ontwerp betreft de datum waarop de overeenkomsten zijn gesloten, maar voorziet niet in een datum voor de inwerkingtreding van de bepaling. De minister vraagt dus dat het amendement wordt verworpen.

Amendement nr. 1 van de heer Verreycken wordt verworpen met 9 stemmen tegen 1 stem bij 3 onthoudingen.

Artikel 16 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 1 stem bij 4 onthoudingen.

IV. STEMMING OVER HET GEHEEL

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 7 stemmen bij 1 stem bij 5 onthoudingen.

Dit verslag is eenparig goedgekeurd door de acht aanwezige leden.

De rapporteur,
Iris VAN RIET.
De voorzitter,
Anne-Marie LIZIN.