Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-664

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 27 december 2010

aan de minister van Justitie

Diplomatieke en consulaire agenten - Notariële bevoegdheid - Huwelijk van een Belgische vrouw en een vreemde onderdaan - Huwelijkscontract - Onmogelijkheid - Discriminatie gebaseerd op het geslacht - Maatregelen

personeel in diplomatieke dienst
Belgen in het buitenland
gemengd huwelijk
huwelijksrecht
discriminatie op grond van geslacht
gelijke behandeling van man en vrouw
Unia
ambassade
consulaat
gendermainstreaming
Myria

Chronologie

27/12/2010Verzending vraag
21/2/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-662
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-663

Vraag nr. 5-664 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

Artikel 5, 2°, van de wet van

10 juli 1931 betreffende de bevoegdheid der diplomatieke en consulaire agenten in notariële zaken bepaalt: “ De notariële

bevoegdheid der diplomatieke agenten alsmede der agenten van het consulair korps die (…) met het notarisambt worden bekleed, strekt zich uit (…) tot de huwelijkscontracten betreffende een Belgische onderdaan en een vreemde vrouw”.

De ambassades zouden echter geen huwelijkscontract kunnen sluiten voor een vrouw die met een vreemde man huwt. Een vrouw moet dus in België komen huwen om een huwelijkscontract te kunnen laten opmaken.

Het is verbazend dat een Belgische ambassade of consulaat, die beide nochtans notariële bevoegdheid hebben, geen huwelijkscontract tussen een Belgische vrouw en een vreemde man kunnen opmaken, terwijl dat voor een Belgische man wel mogelijk is. Hier is dus sprake van een discriminatie gebaseerd op het geslacht.

Heeft het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding hier al klachten over ontvangen? Hebt u al contact gehad met de minister van Buitenlandse Zaken zodat maatregelen kunnen worden genomen om een einde te stellen aan die discriminatie?

Antwoord ontvangen op 21 februari 2011 :

Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag nr. 5-659. Voor het overige ressorteert de vraag onder de bevoegdheid van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Werk en Gelijke Kansen.