Banken - Openen van een rekening - Kennisgeving tussen gehuwden
bankdeposito
gehuwde persoon
3/12/2008 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2009) |
5/1/2009 | Dossier gesloten |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-562
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2671
Artikel 218 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat iedere echtgenoot, zonder instemming van de andere, op zijn naam een depositorekening voor geld of effecten kan doen openen en een brandkast huren.
De bewaarnemer en de verhuurder moeten de andere echtgenoot in kennis stellen van de opening van de rekening of de huur van de brandkast, zo stelt het derde lid van hetzelfde artikel.
In de praktijk moet ik vaststellen dat dit derde lid quasi nooit wordt uitgevoerd.
Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen :
1. Zijn er de laatste tien jaar al klachten bij economische inspectiediensten ingediend van echtgenoten of derden die de niet-naleving van dit derde lid meldden ?
2. Heeft hij een beeld van de mate waarin deze bepaling nog wordt nageleefd en acht hij het aanhouden van deze bepaling nog opportuun ?