5-1008/1 | 5-1008/1 |
5 MEI 2011
Dit wetsvoorstel beoogt de inning van niet-betwiste of schuldvorderingen die niet vatbaar zijn voor ernstige betwisting sneller en efficiënter te laten verlopen. De gemeenrechtelijke procedure geeft immers aanleiding tot hoge kosten en is ontoereikend in de strijd tegen de betalingsachterstand. Het voorstel houdt rekening met de inzichten, de deskundigheid en de ervaringen van de diverse actoren die betrokken zijn bij de problematiek, inzonderheid de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders, waaronder uiteraard de Vlaamse Conferentie van gerechtsdeurwaarders, alsook van het Vlaams Centrum voor schuldbemiddeling.
De versnelde invorderingsprocedure streeft naar een evenwicht tussen de belangen van schuldeisers, die geconfronteerd worden met een groot aantal onbetaalde vorderingen, en de belangen van de schuldenaars, die recht hebben op behoorlijke informatie omtrent hun rechten en plichten. Het voorstel voorziet daartoe ondermeer in standaardformulieren die in een duidelijke en klare taal alle nodige informatie bevatten met betrekking tot de vordering en de verweermogelijkheden.
Tevens streeft dit voorstel ernaar de wanbetalers zoveel mogelijk te filteren uit de veelheid van schuldenaars en hen te onderscheiden van rechts- en fysieke personen die ongelukkig en te goeder trouw kampen met betalingsmoeilijkheden. Deze laatsten mogen dan ook stellig en terecht rekenen op de nodige waarborgen met het oog op de best mogelijke bescherming tegen eventuele asociale en onbillijke neveneffecten van een versnelde invorderingsprocedure. Zo zullen in de standaardformulieren bepalingen opgenomen worden die schuldenaars de weg wijzen naar gerechtelijke instrumenten om hun betalingsachterstand en insolventie structureel aan te pakken indien nodig.
Onwillige schuldenaars die de aanmaningen en oproepingen blijven negeren worden de facto en de iure gesanctioneerd met het verlies van de mogelijkheid tot verzet aangezien de beschikking tot gehele of gedeeltelijke betaling geacht wordt op tegenspraak te zijn gewezen, zodat voor hen enkel nog de mogelijkheid tot hoger beroep openstaat. Bovendien zullen zij de gerechtskosten dienen te dragen. Anderzijds worden schuldenaars die ongelukkig en te goeder trouw zijn beschermd doordat de schuldeiser uitsluitend aanspraak kan maken op de hoofdsom — steeds beperkt tot 1 860 euro — de wettelijke nalatigheidinteresten en de werkelijk bewezen invorderingskosten. Dit wetsvoorstel maakt dan ook komaf met allerhande vormen van boete- en strafbedingen die de schuldvordering vaak nodeloos bezwaren ten aanzien van de schuldenaar, en welke leiden tot exorbitante en onbillijke vergoedingen.
Ten slotte gaat deze procedure uit van een sterke kostenbeheersing en een gewaarborgd recht op verdediging. Van bij de start van de procedure wordt contact gelegd met de schuldenaar waarbij de bemiddelende rol van de gerechtsdeurwaarder sterk benadrukt wordt en men een beroep op de rechtbank zo veel als mogelijk tracht te vermijden.
Artikel 2
Om de procedure van versnelde invordering ook mogelijk te maken bij dreigende verjaring van de vordering en om te vermijden dat een schuldeiser in dat geval een omslachtige dure tegensprekelijke procedure voor de rechtbank moet instellen, moet de aanmaning die betekend wordt stuitende werking hebben.
Artikelen 3, 4 en 5
Om de formaliteiten te beperken en de kosten minimaal te houden is het noodzakelijk dat alle akten die in het kader van deze procedure betekend worden vrij te stellen van de formaliteit van registratie. Tevens mag geen recht worden geheven op verzoeken tot machtiging tot tenuitvoerlegging of inschrijving van zaken op algemene rol in het kader van deze procedure. Ook de grossen en afschriften van de beschikking dienen om dezelfde reden kosteloos afgeleverd te worden.
Artikel 6
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet uitspraak over de verzoeken tot het verlenen van een beschikking tot tenuitvoerlegging, wanneer de zaak ratione summae tot de bevoegdheid van de Rechtbank van eerste aanleg behoort.
Artikel 7
De voorzitter van de rechtbank van koophandel doet uitspraak over de verzoeken tot het verlenen van een beschikking tot tenuitvoerlegging, wanneer de zaak ratione summae en ratione materiae tot de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel behoort.
Artikel 8
De rechtbank van eerste aanleg is bevoegd wanneer de vordering betwist is en de betwisting aanhangig gemaakt wordt op grond van artikel 1332/4, hetzij ingevolge hoger beroep op grond van artikel 1332/7.
Artikel 9
De rechtbank van koophandel is bevoegd wanneer de vordering betwist is en voor zover deze betwisting een geschil tussen kooplieden betreft, zulks hetzij op grond van artikel 1332/4, hetzij ingevolge hoger beroep op grond van artikel 1332/7.
Artikel 10
Dit artikel bepaalt de territoriale bevoegdheid van de rechter inzake de behandeling van de versnelde invorderingsprocedure. Om de rechten van de verdediging optimaal te beschermen wordt bepaald dat enkel de rechter van de woonplaats, verblijfplaats of zetel van de schuldenaar bevoegd is.
Artikel 11
Nieuw artikel 1332/1. Er wordt in het Gerechtelijk Wetboek een facultatieve snelle, eenvoudige en kostenbesparende invorderingsprocedure ingevoerd, als alternatief voor de gemeenrechtelijke tegensprekelijke dagvaardingsprocedure en de summiere rechtspleging om betaling te bevelen van hoofdsommen die het bedrag van 1 860 euro niet overschrijden. Ten einde exorbitante vorderingen te vermijden en de woeker op schulden uit te sluiten worden schadebedingen voor niet-geschreven gehouden. De schuldeiser is uitsluitend gerechtigd om de hoofdsom te vorderen. Deze kan slechts worden vermeerderd met de wettelijke nalatigheidinterest en de eventuele werkelijk gemaakte kosten. Van deze kosten zal de schuldeiser het bewijs dienen bij te brengen.
Nieuw artikel 1332/2. Bij de aanmaning tot betalen die betekend wordt aan de schuldenaar wordt een standaardformulier gevoegd. In het standaardformulier wordt onder meer aangegeven wat de oorzaak (aard) van de vordering is en staat er informatie in vermeld ten behoeve de schuldenaar met betrekking tot de verweer- en betalingsmogelijkheden.
Nieuw artikel 1332/3. Indien de schuldenaar niet voldoet aan de aanmaning kan de schuldeiser de bundel met alle nodige elementen die nodig zijn om het verzoek tot verlenen van een beschikking tot tenuitvoerlegging te beoordelen, ter griffie neerleggen.
Na de schuldenaar binnen acht dagen opgeroepen te hebben bij gerechtsbrief beoordeelt de rechter de gegrondheid van de vordering in de raadkamer. De beschikking wordt verleend binnen de vijftien dagen na de oproeping van de schuldenaar.
Nieuw artikel 1332/4. Betwist de schuldenaar de vordering en kan de betwisting niet minnelijk geregeld worden, dan krijgen partijen de kans om de zaak bij de rechtbank aanhangig te maken middels een verzoek tot vrijwillige verschijning. Bij weigering kan de schuldeiser de schuldenaar laten oproepen bij gerechtsbrief.
Nieuw artikel 1332/5. De beschikking die het verzoek tot tenuitvoerlegging geheel of gedeeltelijk inwilligt is uitvoerbaar bij voorraad, zodat de invorderingsprocedure zonder verder uitstel kan vervolgd worden. Zij wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen. De schuldenaar had immers kennis van de lastens hem aangevatte procedure en hij kon deze betwisten of een betalingsregeling aanvragen.
Nieuw artikel 1332/6. De betekening van de beschikking bevat een bevel tot betalen en de vermelding van de mogelijkheid die de schuldenaar heeft om hoger beroep aan te tekenen via het bijgevoegd standaardformulier en de mogelijkheden om hetzij beroep te doen op de procedure van collectieve schuldenregeling, hetzij de wet op de continuïteit van de ondernemingen of de faillissementswet. Hoger beroep heeft geen schorsende werking.
Nieuw artikel 1332/7. Hoger beroep wordt in eerste orde ter kennis gebracht van de gerechtsdeurwaarder die de beschikking uitvoert zodat nutteloze uitvoeringskosten vermeden kunnen worden in afwachting van het standpunt van de schuldeiser om de beschikking, gelet op de gronden van het hoger beroep, al dan niet verder te laten uitvoeren.
Nieuw artikel 1332/8. De veroordeling tot het betalen van de kosten in hoofde van de schuldenaar op grond van artikel 1022 Ger. Wetboek dienen te worden beperkt tot de vastgestelde minimumbedragen.
Nieuw artikel 1332/9. De schuldenaar die voor de raadkamer verschijnt, hetzij persoonlijk, hetzij via zijn raadsman, en die geen verstek laat gaan, moet steeds beroep kunnen doen op schuldaflossing via afbetalingstermijnen. De rechter kan in deze gevallen steeds ambtshalve beslissen dat de schuld kan afgelost worden in betalingsschijven en -termijnen, tenzij de schuldeiser bewijst dat de schuldeiser niet ongelukkig noch te goeder trouw is.
Bart LAEREMANS Jurgen CEDER Anke VAN DERMEERSCH. |
HOOFDSTUK 1
Algemene bepaling
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2
In artikel 2244, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek worden tussen de woorden « dagvaarding voor het gerecht, » en de woorden « een bevel tot betaling », de woorden « een aanmaning op grond van artikel 1332/1 van het Gerechtelijk Wetboek, » ingevoegd.
HOOFDSTUK 3
Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 3
In artikel 162 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt een 13ºter ingevoegd, luidende :
« 13ºter. de exploten van gerechtsdeurwaarders in het kader van de versnelde invorderingsprocedure overeenkomstig artikel 1332/1 van het Gerechtelijk Wetboek. »
Art. 4
Artikel 2791 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 3º, luidende :
« 3º de inschrijving van zaken in het kader van de versnelde invorderingsprocedure overeenkomstig artikel 1332/1 van het Gerechtelijk Wetboek. »
Art. 5
Artikel 280 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 9º, luidende :
« 9º de grossen, uitgiften, afschriften of uittreksels van of uit beschikkingen, vonnissen of akten in het kader van de versnelde invorderingsprocedure overeenkomstig artikel 1332/1 van het Gerechtelijk Wetboek. »
HOOFDSTUK 4
Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 6
Artikel 569, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld met een 36º, luidende :
« 36º van de betwistingen als bedoeld in artikel 1332/4 en de procedure van hoger beroep als bedoeld in artikel 1332/7. »
Art. 7
Artikel 573, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 3º, luidende :
« 3º van de betwistingen als bedoeld in artikel 1332/4 en de procedure van hoger beroep als bedoeld in artikel 1332/7. »
Art. 8
Artikel 587, eerste lid van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 16º, luidende :
« 16º over de verzoeken tot het verlenen van een beschikking tot tenuitvoerlegging op grond van artikel 1332/1 voor zover de rechtbank van eerste aanleg bevoegd is. »
Art. 9
Artikel 589 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 19º, luidende :
« 19º in artikel 1332/1 voor zover de rechtbank van koophandel bevoegd is. »
Art. 10
Artikel 628 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 25º, luidende :
« 25º de rechter van de woonplaats van de persoon of één van de personen tegen wie een beschikking tot tenuitvoerlegging op grond van artikel 1332/1 wordt gevraagd, of in voorkomend geval de rechter van de verblijfplaats van deze of één van deze personen indien geen van hen een woonplaats in België heeft; indien het gaat om rechtspersonen, de rechter van de vennootschapszetel, verenigingszetel, administratieve zetel of bestuurszetel of bij gebrek hieraan de rechter van de bedrijfszetel of van het filiaal van deze in België. »
Art. 11
In het vierde deel, Boek IV, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk XIII/1 ingevoegd dat de artikelen 1332/1 tot 1332/9 bevat en luidende :
« Hoofdstuk XIII/1. Versnelde invorderingsprocedure
Art. 1332/1. Elke vordering tot betaling van een niet-betwiste en opeisbare schuld die niet behoort tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank of politierechtbank kan worden ingesteld, behandeld en berecht volgens de bepalingen van dit hoofdstuk, voor zover de gevorderde hoofdsom het bedrag van 1 860 euro niet overschrijdt. De vordering strekkende tot betaling van de hoofdsom kan uitsluitend worden vermeerderd met de verschuldigde nalatigheidsinteresten, welke worden berekend tegen de wettelijke rentevoet, en met de in hoofde van de schuldeiser werkelijk gedragen kosten, waarvan deze het bewijs dient te leveren. Straf-, boete- en schadebedingen worden voor niet-geschreven gehouden.
Dit hoofdstuk is enkel van toepassing op een schuldenaar die in België zijn woon-, verblijfplaats, zetel of vestiging heeft en dit in burgerlijke zaken, zaken van koophandel en sociale zaken.
De versnelde invorderingsprocedure is niet van toepassing in fiscale zaken, douanezaken, bestuursrechtelijke zaken, inzake overheidsaansprakelijkheid, de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk en van de wettelijke samenwoning, erfenissen, schenkingen en testamenten, faillissement, gerechtelijk akkoord, collectieve schuldenregelingen en andere vormen van wettelijke samenloop, noch inzake de sociale zekerheid.
Zij geldt evenmin voor de schuldvorderingen uit niet-contractuele verbintenissen, tenzij zij :
— het voorwerp zijn van een overeenkomst tussen de partijen of er een schuldbekentenis is, of
— betrekking hebben op vaststaande schulden uit hoofde van gemeenschappelijke eigendom van goederen.
Art. 1332/2. § 1. De invordering wordt aangevat door een aanmaning tot betalen die bij akte van gerechtsdeurwaarder betekend wordt aan de schuldenaar en waarbij een standaardformulier wordt gevoegd.
§ 2. Deze akte bevat de vermeldingen opgenomen in artikel 43 en een verplichte woonstkeuze bij de gerechtsdeurwaarder die betekent.
Het standaardformulier bevat de volgende vermeldingen :
1º de oorzaak van de vordering en een opsomming van de documenten die in aanmerking komen om het bestaan, het bedrag en de gegrondheid ervan te bewijzen;
2º een nauwkeurige opgave van het totaal bedrag van de schuldvordering, met een duidelijke vermelding van de verschillende bestanddelen ervan, inclusief de precieze berekening van de eventueel verschuldigde rente en de kosten ten laste van de schuldenaar;
3º aanmaning om, op straf van verval, binnen de vijftien dagen
a) hetzij het gevorderde bedrag aan de gerechtsdeurwaarder te betalen;
b) hetzij, na schulderkenning, een betalingsregeling aan te vragen middels het daartoe voorziene standaardformulier, aan de gerechtsdeurwaarder terug te bezorgen;
c) hetzij de vordering te betwisten middels het daartoe voorziene standaardformulier, aan de gerechtsdeurwaarder terug te bezorgen;
4º de waarschuwing aan de schuldenaar dat wanneer hij niet betaalt binnen de vijftien dagen na betekening, of wanneer hij de eventuele betalingsregeling binnen de afgesproken termijnen niet of niet meer nakomt of de vordering niet betwist binnen de vijftien dagen na betekening, een beschikking tot gedwongen tenuitvoerlegging aan de bevoegde rechter zal gevraagd worden, wat de schuldeiser zal toestaan de schuldenaar te dwingen tot betaling van de in de beschikking vermelde sommen.
§ 3. Het standaardformulier wordt vastgesteld door de Koning.
Art. 1332/3. Indien de schuldenaar, zelfs na de schulderkenning en/of gedeeltelijke betaling, niet voldoet of niet meer voldaan heeft aan de aanmaning bepaald in artikel 1332/2, § 2, 3º, wordt de bundel door de advocaat of de gerechtsdeurwaarder van de schuldeiser neergelegd ter griffie van de bevoegde rechtbank om een beschikking tot tenuitvoerlegging voor de nog verschuldigde bedragen te bekomen.
Deze bundel bevat : de originele aanmaningsakte, het standaardformulier bepaald in artikel 1332/2, § 1 en de documenten vermeld in artikel 1332/1, § 2, 1º.
Na oproeping van de schuldenaar in de raadkamer willigt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, in voorkomend geval de voorzitter van de rechtbank van koophandel of de vrederechter het verzoek geheel of gedeeltelijk in of wijst het af bij een in raadkamer gewezen beschikking, te verlenen uiterlijk binnen de acht dagen na neerlegging van de bundel.
Uiterlijk vijf dagen na het verlenen van de beschikking bezorgt de griffier de bundel, voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging, samen met neergelegde stukken terug aan de advocaat of de gerechtsdeurwaarder van de schuldeiser die het verzoek heeft neergelegd.
De verzoeker kan geen verzet of hoger beroep instellen tegen de beschikking die het verzoek afwijst of het slechts gedeeltelijk inwilligt. Hij kan echter besluiten om de beschikking niet te laten betekenen en de vordering voor het geheel langs de gemeenrechtelijke weg instellen.
Art. 1332/4. Indien binnen de termijn bepaald in artikel 1332/2, § 2, 3º, de vordering betwist is en deze niet minnelijk geregeld is, tekenen schuldeiser en schuldenaar op het daartoe voorziene standaardformulier het verzoek tot vrijwillige verschijning, en legt de gerechtsdeurwaarder de bundel, samengesteld zoals bepaald in artikel 1332/3, neer ter griffie van de bevoegde rechtbank.
De griffier schrijft de zaak in op de algemene rol.
De partijen worden per gerechtsbrief opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt.
De kennisgeving van de gerechtsbrief geschiedt voor de schuldeiser aan zijn gekozen woonplaats.
Weigert de schuldenaar het verzoek tot vrijwillige verschijning te tekenen dan kan de schuldeiser hem doen oproepen bij gerechtsbrief. Deze maakt melding van de reeds aangevatte versnelde invorderingsprocedure en opgeworpen betwisting.
De kosten van oproeping blijven ten laste van de partij die weigert vrijwillig te verschijnen tenzij de rechter anders beslist.
Art. 1332/5. De beschikking waarbij de rechter het verzoek geheel of gedeeltelijk inwilligt is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad en wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen.
Art. 1332/6. De akte van betekening van de beschikking bevat naast de verplichte woonstkeuze bij de gerechtsdeurwaarder die betekent :
1º bevel tot betaling aan de verzoeker in handen van de gerechtsdeurwaarder van de in de beschikking vastgestelde bedragen, met waarschuwing aan de schuldenaar dat de beschikking zal ten uitvoer gelegd worden met alle middelen van recht;
2º de vermelding van de mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep indien de schuldenaar meent verweermiddelen te moeten laten gelden, met waarschuwing aan de schuldenaar dat hoger beroep geen schorsende werking heeft;
3º het standaardformulier waarop de geadresseerde kan aanduiden dat hij hoger beroep aantekent tegen de beschikking.
Het model van dit formulier wordt vastgesteld door de Koning.
4º de vermelding van :
— de mogelijkheid om bij de rechter een verzoek in te dienen tot het verkrijgen van een collectieve schuldenregeling op grond van artikel 1675/2 indien de schuldenaar geen koopman is in de zin van artikel 1 van het Wetboek van Koophandel;
— de mogelijkheden voorzien in de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen indien de schuldenaar een handelaar handelend in eigen naam is, hetzij een handelsvennootschap, hetzij een burgerlijke vennootschap met handelsvorm, hetzij een landbouwvennootschap;
— de mogelijkheid om failliet verklaard te worden zoals voorzien in de faillissementswet van 8 augustus 1997 indien de schuldenaar een koopman is.
Art. 1332/7. Op straf van verval kan de schuldenaar binnen de maand na betekening van de beschikking waarbij machtiging tot tenuitvoerlegging wordt gegeven, hoger beroep aantekenen.
Aantekenen van hoger beroep kan kosteloos gedaan worden middels het standaardformulier bepaald in artikel 1332/6, 3º, te bezorgen aan de gekozen woonplaats hetzij bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbericht, hetzij bij afgifte met ontvangstbewijs gedagtekend en ondertekend door de gerechtsdeurwaarder of zijn aangestelde, hetzij bij akte van gerechtsdeurwaarder.
De gerechtsdeurwaarder bezorgt dit formulier aan de griffie van de betrokken rechtbank of het betrokken Hof.
De partijen worden per gerechtsbrief opgeroepen om te verschijnen tegen de eerste terechtzitting na het verstrijken van de termijnen.
De kennisgeving van de gerechtsbrief geschiedt voor de schuldeiser aan zijn in artikel 1332/6 gekozen woonplaats.
Art. 1332/8. De beschikking waarbij de rechter het verzoek geheel of gedeeltelijk inwilligt veroordeelt de schuldenaar tot het betalen aan de eiser van het minimumbedrag van de vergoeding bedoeld in artikel 1022.
Art. 1332/9. De rechter kan steeds ambtshalve betalingstermijnen toestaan aan de schuldenaar indien deze verschijnt voor de raadkamer, behoudens in de gevallen waarin de schuldeiser bewijst dat de schuldenaar niet ongelukkig en niet te goeder trouw is. »
Slotbepaling
Art. 12
Deze wet treedt in werking op de datum die de Koning bepaalt en uiterlijk de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
3 februari 2011.
Bart LAEREMANS Jurgen CEDER Anke VAN DERMEERSCH. |