3-1372/1 | 3-1372/1 |
11 OKTOBER 2005
Dit voorstel beoogt de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren met als doel de gebruikte terminologie genderbewust te maken.
Onze Belgische Grondwet ging uit van een abstracte gelijkheid van de burgers. Oorspronkelijk betrof dit echter hoofdzakelijk mannen; vrouwen kregen later slechts geleidelijk toegang tot gelijke rechten.
Het is de verdienste van de algemene studie over de argumentatieve rol van de taal om erop te wijzen dat zelfs zakelijke teksten meer doen dan louter informatie overdragen. Enkel al door de gehanteerde termen en formuleringswijze sijpelt — zelfs onbewust — ook de visie binnen van de schrijver(s).
Toegepast op onze Grondwet betekent dit dat die nog steeds de visie in zich draagt van de tijdsgeest waarin ze werd opgesteld, alsook uitdrukking geeft aan de opvattingen van de oorspronkelijke auteurs. Concreet valt dit te illustreren aan de hand van het gegeven dat er voor geen enkele vermelde functie een vrouwelijk equivalent werd opgenomen. Zo kent de Grondwet enkel een voorzitter, een opvolger en een senator. Er is geen sprake van een voorzitster, een opvolgster of een senatrice. Daarnaast zijn de persoonlijke voornaamwoorden welke naar die functies verwijzen telkens louter in een mannelijke vorm opgesteld. Bijgevolg dient elke vrouwelijke minister in de Grondwet te lezen over welke bevoegdheden « hij » beschikt. Het feit dat er niet eens noemenswaardig wordt stilgestaan bij het gegeven dat « hij » telkens als « hij of zij » dient gelezen te worden, bevestigt precies de idee dat de mannelijke vorm nog steeds de norm is. Onze Grondwet is dus een gendergeladen tekst wat inhoudt dat ze voor onze huidige taalgemeenschap vanzelfsprekendheden bevat die erop neerkomen dat het mannelijke steeds het algemene, het centrale en het hoger gewaardeerde is, terwijl het vrouwelijke het uitzonderlijke, het marginale en het minder gewaardeerde vormt.
Op die manier ressorteren dergelijke op genderideologie gebaseerde vooronderstellingen een discriminerend effect in de wijze waarop de beide geslachten ten opzichte van elkaar worden beschouwd.
Die visie wordt ondersteund door de Raad van Europa die reeds in aanbeveling nr. R(90) 4 de nadruk vestigde op de fundamentele rol van taal in het vormen van een individuele sociale identiteit, alsook op de interactie die bestaat tussen taal en sociale gedragingen.
De Raad sprak daarbij de overtuiging uit dat het seksisme dat het huidige taalgebruik in de meeste Europese landen kenmerkt, waarbij het mannelijke prevaleert op het vrouwelijke, de totstandkoming van gelijkheid tussen man en vrouw verhindert omdat het aldus het bestaan van vrouwen als de helft van de wereldbevolking negeert.
Ons voorstel wordt dan ook onder meer ingegeven door het streven hieraan een einde te stellen. Het opsporen en verwijderen van dergelijke vooronderstellingen in de wetgeving is op zichzelf trouwens een van de doelstellingen van de gendermainstreaming die sinds de Wereldconferentie in Peking van 1995 internationaal weerklank vond. Net als de Raad van Europa, de Europese Unie en talrijke staten heeft ook ons land zich ertoe verbonden hier aandacht aan te besteden en er werk van te maken.
Aldus wordt de tweede reden voor het bepleiten van deze grondwetswijziging duidelijk. We kunnen in ons land niet oprecht beweren te streven naar gendergelijkheid in het algemeen beleid, laat staan dat het ook effectief zou gebeuren, indien onze hoogste juridische norm zelf in strijd is met de minimale vereisten welke die vergen.
Ten slotte maakt ons voorstel het niet alleen mogelijk dat voortaan juridisch genderbewust taalgebruik op een systematische en coherente wijze in de hele verdere wetgeving ingang kan vinden, het zal ook het bewustzijn over en het draagvlak voor een dergelijk beleid, dat we met z'n allen hebben onderschreven, vergroten.
Dit voorstel wordt dan ook bekrachtigd door de vaststelling dat deze principes op hoog internationaal niveau effectief werden doorgevoerd. Zo kan als positieve illustratie verwezen worden naar het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie waarin het systematische gebruik van de mannelijke vorm vervangen werd door mannelijke en vrouwelijke vormen, wat precies datgene is wat wij vandaag voorstellen met betrekking tot onze Grondwet.
Sabine de BETHUNE Fauzaya TALHAOUI Annemie VAN de CASTEELE Anne-Marie LIZIN Clotilde NYSSENS Isabelle DURANT Luc VAN den BRANDE. |
De Kamers verklaren dat er reden bestaat tot herziening van :
— artikel 13 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 16 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 19 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 22 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 22bis van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 23 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 24 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 25 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 28 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 32 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 36 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 37 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 39 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 40 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 42 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 43 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 44 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 45 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 46 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 47 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 50 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 51 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 52 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 57 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 58 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 59 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 61 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 64 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 66 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 67 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 68 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 69 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 72 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 74 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 75 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 78 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 79 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— Titel III, hoofdstuk III, afdeling I, om in het opschrift de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 85 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 86 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 87 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 88 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 89 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 90 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 91 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 92 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 93 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 94 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 96 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 98 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 101 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 102 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 104 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 105 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 106 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 107 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 108 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 109 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 110 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 111 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 112 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 113 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 114 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 119 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 124 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 125 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 151 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 152 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 153 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 155 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 160 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 165 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 167 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 181 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 184 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 191 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 195 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 197 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken;
— artikel 198 van de Grondwet om de gehanteerde terminologie genderbewust te maken.
4 juli 2005.
Sabine de BETHUNE Fauzaya TALHAOUI Annemie VAN de CASTEELE Anne-Marie LIZIN Clotilde NYSSENS Isabelle DURANT Luc VAN den BRANDE. |