1-90 | 1-90 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales des réunions publiques de commission |
Handelingen van de openbare commissievergaderingen |
COMMISSION DE LA JUSTICE |
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE |
SÉANCE DU MARDI 18 FÉVRIER 1997 |
VERGADERING VAN DINSDAG 18 FEBRUARI 1997 |
De voorzitter. Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Coene aan de minister van Justitie over « de vertragingsmanoeuvres bij het parket van Kortrijk bij het afhandelen van een dossier ».
Het woord is aan de heer Coene.
De heer Coene (VLD). Mijnheer de voorzitter, ik wil het hier hebben over de vestiging van een firma in het Kortrijkse, waarbij de vestigingswetten werden overtreden. De feiten dateren van 1994. Ik zal in mijn vraag niet zozeer ingaan op de inhoud van het dossier, maar wel op de manier waarop dit dossier door het departement van Justitie en meer bepaald door het parket van Kortrijk is aangepakt.
Op 27 oktober 1994 stelt de dienst Inspectie van het ministerie van Economische Zaken een pro justitia op tegen NV Castorama en NV Imkor in Kortrijk, wegens overtreding van de wetgeving op de handelsinplantingen. De voorgeschiedenis van dit dossier gaat terug tot 1991. Het betreft de inplanting van kleine handelsactiviteiten in het handelscomplex van de Pottelberg te Kortrijk, waar de firma Castorama echter een reusachtige doe-het-zelf zaak had opgezet. Dit beantwoordde niet aan de voorwaarden voor inplanting die het Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie had vastgesteld.
De pro-justitia werd bij het parket ingeschreven onder het nummer dat in mijn vraag vermeld staat. Het is verbazingwekkend dat het dossier twee jaar na de opstelling van het proces-verbaal nog niet in behandeling was, ondanks herhaald aandringen van diverse benadeelde partijen die zich burgerlijke partij hadden gesteld.
Het verhaal van dit dossier is symptomatisch voor een aantal inefficiënties in de werking van het gerecht. De opeenvolging van feiten is zeer belangrijk. Aanvankelijk werd het dossier toevertrouwd aan een substituut die evenwel een paar weken na de toekenning van het dossier met zwangerschapsverlof ging. Bij de toekenning van het dossier was het die persoon blijkbaar nog niet aan te zien dat zij spoedig met zwangerschapsverlof zou gaan. Men kwam dus plots tot de constatatie dat de betrokkene weg ging. Het kan soms gebeuren dat iets aan de aandacht ontsnapt ! Het dossier bleef dan een aantal maanden liggen alvorens het werd toevertrouwd aan de eerste substituut.
Het dossier beschikt blijkbaar over magische krachten want begin 1995 werd die eerste substituut plots tot rechter benoemd. Na weer enkele maanden vertraging kwam het dossier opnieuw terecht bij de substituut die het dossier oorspronkelijk in handen had en inmiddels uit zwangerschapsverlof was teruggekeerd. Zij had blijkbaar nog weinig ondernomen toen in augstus 1996 de magische krachten van het dossier weer naar boven kwamen en de betrokken substituut benoemd werd tot rechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Kortrijk. Het dossier bleef dus weer liggen tot het eind 1996 aan een andere persoon werd toevertrouwd. Ik had mijn vraag om uitleg toen reeds ingediend.
In heel dit verhaal is het belangrijk te onderstrepen dat van eind oktober 1994 tot eind 1996 dus gedurende twee jaar het blijkbaar onmogelijk was om dit dossier af te sluiten hoewel het toch om een relatief eenvoudige kwestie ging. Dat zal blijken uit elementen die ik later naar voren zal brengen. De minister zal toegeven dat dergelijke voorvallen het vertrouwen van de burger in het gerecht niet versterken. Daarom is het belangrijk dat wij nagaan wat er juist aan de hand is in dit dossier en of er al dan niet elementen zijn die een dergelijke vertraging rechtvaardigen.
Als wij het dossier nader bekijken, blijkt er meer aan de hand te zijn dan louter nalatigheid of slordigheid. Een aantal elementen in deze zaak wijzen systematisch in eenzelfde richting. De minister weet dat vaak een en ander aan het toeval te wijten is, maar teveel toeval wijst meestal op andere zaken.
Sinds de opening van haar vestiging aan de Engelse Wandeling in Kortrijk op het einde van 1994 heeft de NV Castorama ongestoord verder gewerkt en heeft zij zelfs aan uitbreiding gedaan. Recentelijk werd de verkoopsoppervlakte immers uitgebreid, overigens zonder het wettelijk verplicht positief advies van het Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie af te wachten. Hiertegen werd opnieuw een klacht ingediend die eens te meer zonder gevolg bleef.
De arrogantie van de firma aangaande de wettelijke verplichtingen en de vertragingen in de behandeling van het dossier doen het vermoeden rijzen dat er meer achterzit. De firma kan slechts een dergelijke houding aannemen als zij belangrijke steun geniet. Deze indruk wordt versterkt door het feit dat de behandeling van het dossier reeds meer dan twee jaar aansleept.
Bovendien doet in het Kortrijkse het hardnekkige gerucht de ronde dat de minister van Justitie, voor hij minister was, optrad als raadsman van de firma's Imkor en Castorama. Het is niet verwonderlijk dat de geruchtenmolen aan kracht wint en dat men achter deze zaak meer gaat zoeken dan er in werkelijkheid achterzit. De indruk leeft dat de inefficiënte werking van het gerecht als dekmantel moet dienen om bepaalde belangen te verdedigen. Men oppert zelfs dat het dossier geblokkeerd is en in de lade ligt van de procureur des Konings.
Laat ons echter bij de feiten blijven. In Kortrijk wordt gedurende twee jaar geen gevolg gegeven aan dit dossier. Wanneer we dit vergelijken met een identiek dossier betreffende een vestiging van de NV Castorama in het Antwerpse, meer bepaald in Schelle, moeten we ons meer vragen stellen. De firma heeft inderdaad in Schelle dezelfde werkwijze gevolgd bij de inplanting van een nieuwe vestiging op een terrein met vestigingsvoorwaarden voor kleinhandelsondernemingen en niet voor een grote doe-het-zelf zaak.
Het gerecht in Antwerpen werkt blijkbaar wel efficiënt, want binnen het jaar na de vaststelling van de overtreding is er een dagvaarding geweest en is er een vonnis uitgesproken dat de firma verbood de vestiging te exploiteren. Ondanks het vonnis ging de betrokken firma ongestoord verder. Hoe kan een firma, die weet dat zij in overtreding is, zo handelen tenzij zij op een of andere manier wordt gesteund ? Het is dankzij het optreden van de minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, dat de werken te Schelle werden stilgelegd. Wanneer wij de behandeling van beide identieke dossiers in Kortrijk en in Antwerpen vergelijken, kunnen wij ons moeilijk van de indruk ontdoen dat hier meer aan de hand is dan verregaande slordigheid of nalatigheid. Nog minder aanvaardbaar is dat de minister rechtstreeks of onrechtstreeks geassocieerd wordt met dit dossier.
De minister moet begrijpen dat de aangehaalde feiten wijzen op belangenvermenging. Indien zou blijken dat de bescherming van de minister wordt misbruikt om bepaalde belangen te dienen, kan zijn geloofwaardigheid op het vlak van de hervorming van het gerecht in het gedrang komen. We moeten dan ook zo snel mogelijk klaarheid scheppen in dit dossier. Alleen zo kunnen wij het vertrouwen van de burger in de Justitie herstellen.
Wij moeten dieper ingaan op de vraag hoe het mogelijk is dat een dossier twee jaar lang wordt genegeerd vooraleer een eerste onderzoeksdaad wordt gesteld. Uit de meest recente informatie die ik heb gekregen nadat ik mijn vraag om uitleg in november had ingediend, blijkt dat er inmiddels in Kortrijk iemand is aangeduid die het onderzoek zou opstarten.
Ik heb mijn vraag om uitleg inderdaad reeds ingediend in november. De voorzitter had eerst bezwaren tegen mijn vraag omdat het zou gaan om een hangend onderzoek. Het onderzoek was echter wel hangend, maar niet lopend. In elk geval wordt het onderzoek in Kortrijk pas twee jaar na de feiten opgestart, terwijl in Antwerpen een soortgelijk dossier reeds lang is afgehandeld.
Ik heb aan de dienst Inspectie van het ministerie van Economische Zaken gevraagd of het dossier waarvan hier sprake is, volledig was. Men heeft mij bevestigd dat alle elementen in het dossier aanwezig waren en dat het terzake niet verschilt van het dossier over de vestiging te Schelle zodat er geen enkele reden was voor vertraging.
Wij hebben dus een heleboel vragen. In het belang van het gerechtelijk apparaat en in het belang van de minister moeten mogelijke misverstanden en collusies zo vlug mogelijk worden ontkracht zodat het duidelijk wordt dat in deze zaak geen sprake is van onregelmatigheden.
Ik vraag de minister dan ook welke de redenen zijn van de vertraging in de toewijzing en de behandeling van dit dossier te Kortrijk en welke maatregelen hij overweegt om elke zweem van belangenvermenging in dergelijke zaken te vermijden.
De voorzitter. Het woord is aan minister De Clerck.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Mijnheer de voorzitter, ik weet niet wat de eigenlijke bedoeling van de heer Coene is. Wil hij mij in een slecht daglicht stellen of wil hij een vraag stellen over een concreet dossier ? Ik kan zijn stijl niet appreciëren. De heer Coene strooit onwaarheden rond en haalt valse elementen aan om te insinueren dat mijn invloed zou worden aangewend om bepaalde dossiers te blokkeren. Dit is een bijzonder zware beschuldiging, die ik niet zonder meer kan aanvaarden. Geruchten moeten steeds worden gecontroleerd en de gegevens waarop men zich baseert, moeten duidelijk worden medegedeeld. Ik kan niet dulden dat geruchten worden aangewend om vragen te stellen en de minister van Justitie in het kader van de globale hervorming van de justitie in een slecht daglicht te stellen. Dit is een bijzonder goedkope handelwijze, waartegen ik met klem protesteer.
Het dossier Castorama-Imkor is mij bekend uit een vorig leven omdat het zich in Kortrijk afspeelt. Ook de voorzitter van deze commissie, die in de vorige regering minister van KMO was, kent dit dossier. Het is een dossier waarover veel is gesproken. Dat geldt trouwens voor veel andere dossiers waarvoor sociaal-economische vergunningen vereist zijn.
Dit dossier kent een lange voorgeschiedenis. De NV Imkor heeft een aanvraag ingediend en heeft ook een vergunning bekomen voor de vestiging van een handelszaak met een grote oppervlakte. Op basis van dit dossier zou er een contract zijn gesloten met Castorama. De overeenkomst werd door Castorama geconcretiseerd en er zijn procedures gevoerd voor de rechtbank van koophandel. De voorzitter van de rechtbank van koophandel besliste in kort geding dat de werkzaamheden wel degelijk konden worden voortgezet. Tegen deze beslissing werd beroep aangetekend. De procedure is nog steeds aan de gang voor het hof van beroep.
Er werd ook een klacht ingediend. Dit is een klassieke combinatie, waarbij enerzijds een uitspraak wordt geformuleerd in kort geding over een commercieel geschil en anderzijds een klacht wordt ingediend. Hierbij neemt de parketmagistraat een afwachtende houding aan, rekening houdend met het feit dat men tracht op burgerlijk vlak een beslissing in kort geding uit te lokken. In dit geval werd het NCMW, dat de procedure had ingeleid, door de beschikking van de voorzitter in het ongelijk gesteld. De voorzitter van de rechtbank van koophandel besliste immers in kort geding dat de bouwwerken konden worden voortgezet.
Het ligt voor de hand dat een dergelijke beslissing de behandeling door het parket heeft beïnvloed. Het parket heeft de uitspraak van het hof van beroep blijkbaar niet afgewacht om het dossier verder te analyseren. Ik denk dat het overbodig is in detail te treden over het tijdstip waarop er werd gebouwd noch over kleinere discussiepunten. Alles draait blijkbaar rond de vraag of de vergunning voor een totale oppervlakte van 12 000 vierkante meter kon gelden dan wel of er voor elk onderdeel een afzonderlijke vergunning vereist was. Het is niet aan mij een uitspraak te doen over deze juridische betwisting.
Ik kan de heer Coene echter wel meedelen dat de directeur-generaal van de centrale dienst reeds op 22 november 1994 aan de minister van Economische Zaken heeft gevraagd een standpunt in te nemen met betrekking tot de toepassing van artikel 16 van de wet op de handelsvestigingen en na te gaan of er sprake kon zijn van een inbreuk. Er werden vervolgens brieven ter herinnering gestuurd op 30 maart 1995, op 15 mei 1995 en op 22 mei 1996. Men heeft dit dossier dus zeker niet zomaar laten rusten. Integendeel, men is er bij de gespecialiseerde diensten blijven op aandringen dat zij een advies zouden formuleren. De gespecialiseerde diensten moeten immers beter dan wie ook de juiste interpretatie kennen van de vergunningen die worden afgeleverd en van de beslissingen die worden genomen door het Sociaal-Economisch Comité door de Distributie. Ik herhaal dat er niet werd gebouwd zonder vergunning. De vraag is echter op welke manier die vergunning moet worden geïnterpreteerd en wat de mogelijkheden zijn in het kader van de globale vergunning.
Toen ik het antwoord heb ontvangen van de procureur des Konings dit is overigens al een tijdje geleden had de minister van Economische Zaken nog altijd geen antwoord geformuleerd. Ik heb dienaangaande onlangs nog inlichtingen ingewonnen en heb van procureur-generaal Schins vernomen dat het vooronderzoek nog steeds lopend is. Er moeten nog een aantal opdrachten worden uitgevoerd door de gerechtelijke politie. Ik weet dus niet wanneer het dossier volledig zal zijn afgerond. Men heeft mij in elk geval bevestigd dat het onderzoek aan de gang is.
Ik kan de heer Coene enkel zeggen dat er aan dit dossier wordt gewerkt. Men kan dus niet zonder meer beweren dat er niets werd ondernomen. Wij moeten er rekening mee houden dat commerciële en strafrechtelijke procedures elkaar hebben doorkruist.
Ten slotte wil ik nog zeggen dat ik mij formeel afzet tegen de geruchtenmolen die zo eenvoudig in gang wordt gezet. Ik betwist formeel mij in dit dossier te hebben gemengd. Ik ben in deze procedures ook nooit opgetreden als raadsman. Alle advocaten die hier aanwezig zijn, zouden zich dus op geen enkele manier meer mogen bezig houden met een dossier. Ik ben in deze procedure nooit de raadsman geweest van de NV Imkor of van de NV Castorama. De suggestieve taal van de heer Coene is hier dus totaal ongepast. Ik vraag nogmaals dat er duidelijk akte van wordt genomen dat ik protesteer tegen deze houding, die mijn naam en faam en mijn geloofwaardigheid in het gedrang tracht te brengen.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Coene.
De heer Coene (VLD). Mijnheer de voorzitter, de reactie van de minister verbaast mij. Hij voelt zich in deze aangelegenheid blijkbaar rechtstreeks aangevallen. Ik heb nochtans getracht dit dossier op een objectieve manier te benaderen.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Ik word er door de heer Coene rechtstreeks van beschuldigd het parket te willen beïnvloeden. Bovendien spreekt hij voortdurend van magische krachten en insinueert hij dat ik mij in dit dossier zou hebben gemengd.
De heer Coveliers (VLD). In dit land zijn er veel magische krachten aan het werk.
De heer De Clerck, minister van Justitie. De heer Coene had het duidelijk over mijn persoon. De heer Coveliers was op dat ogenblik niet aanwezig.
De heer Coene (VLD). De minister had beter moeten luisteren. Ik heb gezegd dat sommigen zich achter hem verschuilen om andere belangen te dienen.
Ik veronderstel dat de minister probeert het geheel te laten verdrinken in een heleboel andere gegevens. Er kan niet worden ontkend dat een vergunning werd afgeleverd voor kleinhandelsactiviteiten, maar dat er een gigantische doe-het-zelfzaak werd gebouwd. Dit is flagrant in strijd met de vergunningsvoorwaarden. Een en ander werd door de dienst Inspectie van het ministerie van Economische Zaken bij proces-verbaal vastgesteld. Daaraan kan niet worden getornd. In Antwerpen heeft de rechtbank in een dergelijke zaak trouwens zonder probleem een vonnis uitgesproken.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Het vonnis in kort geding van de Rechtbank van Koophandel van Kortrijk luidt helemaal anders.
De heer Coene (VLD). Ik kan enkel een aantal feiten vaststellen. Deze zaak sleept reeds twee jaar aan en er is nog altijd niets gebeurd, hoewel klacht werd ingediend. Ik heb contact genomen met de inspectiedienst van Economische Zaken, waar men verklaart niet op de hoogte te zijn van enige onvolledigheid in het dossier, noch van een verzoek tot verduidelijking of bijkomende informatie. Ik kan dus alleen vaststellen dat er magische krachten aan het werk zijn. Hierover rijzen bij mij vragen en ik wil de minister de gelegenheid geven hierop te antwoorden. De antwoorden die de minister mij heeft gegeven, stemmen echter geenszins overeen met de informatie waarover ik beschik. Wellicht moet ik nagaan of mijn informatie volledig correct is. In Schelle werd er echter een vergelijkbaar feit vastgesteld, waarbij toevallig dezelfde firma was betrokken. De afloop van deze zaak is echter totaal verschillend. Men kan zich dus afvragen wat het werkelijke probleem is.
De minister heeft mijn vragen niet beantwoord. Ik zal dit dossier verder blijven onderzoeken en hoop dat de minister in staat zal zijn aan te tonen dat dit dossier een normaal verloop kent. Dan zal het probleem voor iedereen van de baan zijn.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Ik apprecieer ten zeerste dat de Senaat mij voortaan zal interpelleren over alle dossiers die aanhangig zijn bij het parket en dat mij geregeld zal worden gevraagd wat de stand van zaken is in een concreet dossier. Ik ben bereid hierop in te gaan, maar vrees dat zowel de Senaat als de minister dan buiten hun rol vallen. Ik kan onmogelijk bepalen wanneer de procureur des Konings iemand moet dagvaarden. Ik heb enkel de aandacht van de procureur-generaal op dit dossier willen vestigen. Hij heeft mij uitvoerig geïnformeerd. Ik kan de heer Coene details geven over de precieze inhoud van de sociaal-economische vergunning, maar ik denk niet dat dit zijn bedoeling is. Ik heb enkel gevraagd dat dit dossier nauwlettend zou worden gevolgd en dat men de gepaste initiatieven zou nemen. Ik denk dat ik niet meer kan en moet doen dan dat. Alle andere suggestieve taal die door de heer Coene terzake werd geformuleerd, verwerp ik formeel.
De heer Coene (VLD). Indien de zaken normaal verlopen, zal dit dossier ook normaal worden afgehandeld en is het ook niet nodig om erop terug te komen.
De minister moet echter begrijpen dat wij wensen na te gaan of er inderdaad gevolg wordt gegeven aan de beloften die hier worden gedaan.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.